Ervaringsgericht
BOEK
onderwijs
MAYA MAES
, Hoofdstuk 1
Van tempelschema tot het Aanpak-Proces-Effect-model
Het ervaringsgericht onderwijsmodel ( E.G.O.) = een v.d. meest
invloedrijke bewegingen o.h. gebied van opvang & onderwijs aan jonge
kinderen.
De kern van het ervaringsgericht werken
A) Ervaringsgericht werken is meer dan leren uit ervaring
(P.11)
Ervaringsgericht werken is niet alleen maar ervaringsleren of zoveel
mogelijk ervaringen opdoen. Zelfontdekkend leren heeft heel wat potentie,
maar we gaan hier niet alles rond laten draaien, en gaan dit beperken. Er
zijn verschillende strategiën en methodieken om ervaringsgericht te
werken
Ervaringsgericht werken is meer rond de instelling v.d. KO.
B) De ervaringsgerichte instelling v.d. leerkracht
Ervaringgerichtheid gaan niet over wat de kinderen doen, maar over de
instelling v.d. KO en de manier van ‘kijken’.
Ervaringsgerichtheid = intens zoeken naar wat zich in kinderen afspeelt,
op wat de klas- en schoolomgeving bij hen teweegbrengt, op da manier
waarop ze de wereld zien en beleven. Je moet je dus kunnen inleven in de
leefwereld van kinderen (= in de huid kruipen van).
Dit alles vraagt om een ‘ervaringsgerichte’ instelling.
Het betekend ook dat de LK voortdurend zijn handelen, de leeromgeving
moet afstemmen op wat de kinderen nodig hebben om te groeien, om te
ontwikkelen.
C) Wat verstaan we onder ‘evaring & ervaringsstroom’?
Ervaring = alles wat gaande is binnen de persoon in contact met zijn
wereld: hoe hij deze wereld beleefd, hoe deze hem raakt en hoe hij die in
zijn hele wezen met zich meedraagt.
,Ervaringsstroom: de experiëntiële benadering is de term ‘experiecing’
voor de ervaringsstroom, de stroom van impliciete betekenissen.
Door de focussen kun je bewust op die stroom inzoomen. Hier is dus
ervaring iets anders dan de dingen die je hebt meegemaakt. Het is niet de
‘bagage’ die we met ons meedragen.
Het ww ‘hebben’ is minder van toepassing op ons ervaringsbegrip dan het
ww ‘zijn’. Een ervaring is iets concreets. Als we er onze aandacht op
richten, lijkt het eerst ijl en ongrijpbaar, maar met de nodige concentratie
kunnen we het bijna aanraken.
In de ervaringsstroom komen er 2 elementen aan bod:
Gevoelens: Behagen & onbehagen, betrokkenheid & verveling,
zelfvertouwen & angst, haat & liefde. En alles wat we tot ons kennen
behoort een plaats in het ervaringsproces.
Voor de waarnemings- en gewaarwordingsindrukken is het duidelijk. Bv.
de ‘ervaring’ van ijskoud water voelen, krassend geluid,…
Het denken speelt zich af op het ervaringsspoor bv. als je een speech doet
en je bent het even kwijt, je denkt en herlaad de laatste woorden en dan
komt de rest je plots te binnen geschoten.
Door jezelf in de leefwereld van kinderen te plaatsen, door dat perspectief
in te nemen, kom je te weten op welke manier we kunnen bijdragen tot
hun ontwikkeling. Ook door de kinderen meer te observeren, in te spelen
op interesses, durven loslaten en mee te gaan in hun gedachtengang,…
ontwerp je een aanbod op hun maat.
D) Waar en hoe is dit verhaal begonnen?
Traditioneel kleuteronderwijs voor mei ’68 was meer rond het moraliseren,
er was een onechte sfeer. De kleuters mochten bv. niet huilen, “want dat
doen we hier niet hé”. Ook zorgde de KO voor teveel input en was er te
weinig kleuterinitiatief.
Nu is er een roep naar echtheid en vrijheid.
Echtheid: wat je ook voelt, het is oké!
Vrijheid: belang van kleuterinitiatief
Dan kwamen 12 Vlaamse kleuterleerkrachten in mei 1976 samen zitten op
initiatief van 2 onderwijspedagogen v.d. Leuvense Universiteit.
, Hun intentie was het kritisch reflecteren o.d. praktijk in kleuterscholen.
Hun standpunt is ervaringsgerichtheid: ze willen in de diepte verkennen
wat ‘op school zijn’ betekent voor de kleuters, en hoe ze het klasgebeuren
dagelijks ervaren.
Besluit: de praktijk kan op vele punten verbeterd worden en ze nemen ook
het initiatief om hun aanpak te verbeteren. Na een tijd realiseren ze dat
ze veel v.d. tradionele manier hebben weggedaan. Zo komt er dus een
nieuw onderwijsmodel voor de aanpak van jonge kinderen = het
ervaringsgericht onderwijsmodel ( E.G.O.).
De inzichten zijn in een eerste fase vastgelegd i.h. tempelschema, dat ook
vandaag nog de essentie is v.d. E.G.O.
Tempelschema:
In
een
volgende fase komen de begrippen welbevinden en betrokkenheid op de
voorgrond. Ze spelen een rol in het meten van onderwijskwaliteit.
Het aanpak-proces-effectschema ontstond door een aanpassing in het
tempelschema door de begrippen welbevinden en betrokkenheid.
Aanpak-Proces-Effectschema: