Wijsbegeerte in oudheid
Ontstaan wijsgeer 6e eeuw Sofisten & Socrates 5e
v.C. eeuw v.C Aristoteles 4e eeuw v.C. Plotinus 3e eeuw n.C.
Heraclitus & Paremenides Plato 5e eeuw v.C. Zeno v. Cit. en Epicurus 4e
6e eeuw v.C. eeuw v.C.
Ontstaan wijsgeer 6e eeuw v.C.:
- Voorheen Mythos, verhaal
o Grond-leggende gebeurtenis die uitlegt hoe het bestaande tot stand is gekomen
o Lotgevallen van de wereld zijn effect van relaties, grillen en machtstrijd van goden in mythe
o Niet-kritisch, normatief (zegt hoe het moet zijn), gelegitimeerd
- Breuk: cultuurshock (6e eeuw v.C.)
o Contact met vreemde volkeren (godsbeeld niet langer meer antropomorf, Xenophanes 6e eeuw v.C.). p23 boek.
o Onmogelijk vol te houden antropomorfe goden gekoppeld aan natuurlijke functies (weergod bv.) -> verhuizen naar Olympos
→Desacralisering Natuur
o Mondelinge naar schriftelijke cultuur -> Atheense tiran Peisistratus opdracht voor standaardversie Homerus.
o Hesiodus (Theogonie 7e eeuw v.C.) samenhang brengen in onsamenhangende verhalen, Mytho-logie
o => Hang naar universele geldigheid, objectieve inzichtelijkheid en systematische ordening
▪ Deze bekommernis wordt aangeduid met term Logos (rede, woord, uitleg).
o Mythos → Logos (Griekse wonder, kritiek op Mythe en omhelzen Logos)
o Theoria (Weten omwille van weten).
, Wijsbegeerte in oudheid
Natuurfilosofen en Heraclitus & Parmenides:
- Nieuwe wetenschappelijke mentaliteit
o Logos en theoria zijn motor
o Geleerdheid wordt ambacht
o Na desacralisering natuur, natuurverklaring voornaamste taak → eerste filosofen, natuurfilosofen
o Natuur is organisme dat zichzelf in stand houdt, moet verklaard worden met principes die onderdeel zijn van natuur
▪ Materialistische verklaring: oerstof
- Heraclitus 6e eeuw v.C.
o Panta Rhei kai ouden menei, alles vloeit niets blijft.
o Permanente flux
o Oorlog is de vader van alles, spanning tussen 2 tegenpolen is wezenlijk voor de orde van de wereld
o Werkelijkheid voortdurend in beweging, resultaat van voortdurende conflicten.
- Parmenides 6e eeuw v.C.
o Maakt keuze in leerdicht “Over de natuur”: Dat het is en dat het onmogelijk is dat het niet is.
▪ Gevoerd door Zonnedochters naar het paleis van het Licht. Ontvangt keuze in 2 wegen van Godin: Dat het is en dat het onmogelijk is
dat het niet is OF dat het niet is, en dat het noodzakelijk is dat het niet is.
o Zijnde
▪ Niet ontstaan
▪ Ondeelbaar (geen gradaties in het zijn, iets is of is het niet)
▪ Onbeweeglijk en onbegrensd (buiten het zijn is er niets, dus het zijn kan zich niet verplaatsen naar wat niets is)
▪ Volmaakt (geen resultaat van een wordingsproces want het zijn is)