1 Ademhalingsstelsel
1.1 Het ademhalingsstelsel, dat bestaat uit delen voor luchtverplaatsing en delen
voor gasuitwisseling, heeft verschillende elementaire functies
1.1.1 De functies van het ademhalingsstelsel
Bestaat uit structuren betrokken bij fysieke verplaatsing van lucht in en uit longen en
bij gasuitwisseling
5 basale functies:
1. Vormt groot opp voor gasuitwisseling tussen lucht & bloed
2. Verplaatsen van lucht van en naar gaswisselingsopp in longen
3. Bescherming van alveolaire opp tegen uitdroging en temperatuursveranderingen en
verdediging tegen binnendringende ziekteverwekkers
4. Vorming geluiden waardoor spraak, zang en andere vormen communicatie mogelijk
5. Reukzin bevorderen door reukcellen in neusholten
,1.1.2 Onderdelen van ademhalingsstelsel
- Neus: neusholte en neusbijholten
- Farynx: keelholte
- Larynx: strottenhoofd geleidend deel → luchtverplaatsing
- Trachea: luchtpijp
- Bronchiën en de longen die de bronchiolen (doorgangen) en alveoli (longblaasjes;
uitwisselingsopp) bevatten ademhalend deel → gasuiwisseling
Luchtwegen: buizen waardoor lucht van en naar uitwisselingsopp van longen
wordt toevoerd
Functies luchtwegen:
o Filteren
o Verwarmen lucht
o Bevochtigen lucht
➔ Alveoli beschermd tegen celresten, ziekteverwekkers en extreme
uitwendige omstandigheden
Tegen lucht alveoli bereikt: lucht binnen acceptabele grenzen
gebracht
Respiratoire slijmvlies bedekt buizen ademhalingsstelsel en neusholte
Slijmvlies = dekweefsel met slijmcellen
Respiratoire slijmvlies bestaat uit:
- Respiratoir epitheel = cilinderepitheel met trilharen dat veel slijmcellen bevat
- Ondergelegen losmazig bindweefsel (lamina propria) dat slijmklieren bevat die
hum klierproducten afgeven op opp van dekweefsel
Uitwisselingsopp van ademhalingsstelsel kunnen ernstig beschadigd raken als ingeademde
lucht is vervuild met celresten of ziekteverwekkers
→ Voorkomen door slijmcellen en slijmklieren die slijmlaag vormen op de aan lucht
blootgestelde plaatsen
Slijmlaag strekt uit vanaf neusholte tot bronchi
Trilharen vegen slijm, gevangen celresten en micro-organismen in richting farync, waar
doorgeslikt en blootgesteld zuren en enzymen maag
Ademhalingsopp neusholte gespoeld door slijm dat in neusbijholten (sinus paranasales of
paranasale sinussen) gevormd w en door traanvocht dat door traanbuis w afgevoerd
, 1.2 De neus, farynx, larynx, trachea, bronchiën en grootste bronchiolen vervoeren
lucht naar longen
Transportgedeelte luchtwegen begint toegang neusholte en loopt door farynx, larynx,
tranchea, bronchiën en grootste bronchiolen
1.2.1 De neus
1. Uitwendige neusopeningen, neusgaten → monden uit neusholte
2. Vestibulum nasi: ruimte die door flexibele weefsels van neus w omsloten
Hier steken ruwe haren (vibrissae) door neusgaten naar buiten; beschermen
neusholte tegen grote deeltjes lucht
3. Maxilla (kaakbeen), os nasale (neusbeen), os frontale (voorhoofdsbeen), os
ethmoidale (zeefbeen) en os shpenoidale (wiggenbeen) = laterale en bovenste
wanden neusholte
4. Neustussenschot: verdeeld neusholte in linker en rechter
a. Voorste gedeelte bestaat uit hyalien kraakbeen
b. Benige, achterste gedeelte bestaat uit het vomer (ploegschaarbeen) en os
ethmiodale (zeefbeen)
5. Benig gehemelte, gehemeltebeen en kaakbeen, vormt bodem neusholte en
scheidt neusholte met mondholte
6. Vlezig zacht gehemelte loopt achter hard gehemelte door en vormt bodem
nasofarynx
Neusholte mond bij inwendige neusopeningen uit in nasofarynx
7. Bovenste, middelste en onderste neusschelp (concha) lopen vanuit zijwanden
neusholte in richting neutrussenschot (septum nasale)
8. Vanuit vestibulum nasi → lucht inwendige neusopening, door smalle grvoeven tss
aangrenzende neusschelpen → kleine deeltjes lucht contact slijm op bekleding
neusholte, turbulentie bevorderen filtratie en extra tijd lucht opwarmen en
bevochtigen