Communicatieve vaardigheden
Inleiding
Er was een Duitse keizer die wou uitzoeken wat de natuurlijke taal van de mens is, de ‘taal van God’. Hij liet
baby’s van bij hun geboorte afzonderen. De baby’s spraken geen enkele taal, en geen enkele baby
overleefde het experiment. Het werd hierdoor duidelijk dat baby’s niet kunnen overleven zonder aanraking
en koestering. En dat we al communiceren vanaf onze geboorte, waardoor dit ook van belang is om te
overleven.
Goede communicatie vaardigheden zijn in elke functie van belang. Vaak verloopt de communicatie
gebrekkig, is er sprake van een verkeerde interpretatie, ontstaan er misverstanden die leiden tot
conflicten…
We communiceren dus meer dan we denken. Het is dan ook cruciaal dat een maatschappelijk werker de
communicatie van de ander juist inschat en zo correct mogelijk ontvangt.
Hoofdstuk 1: hoe verloopt communicatie
Het communicatieproces
Zender – boodschap – ontvanger
- Boodschap: als we communiceren, dragen we informatie over. Deze informatie is de boodschap.
- Zender: de persoon die de informatie overdraagt.
- Ontvanger: de persoon die de informatie krijgt.
Het is belangrijk dat de boodschap van de zender overkomt bij de ontvanger. Het gaat erom wat de
ontvanger binnenkrijgt. Er kan een spanningsveld zijn tussen de intentie (bedoeling) van de zender en het
effect dat hij met zijn communicatie bereikt, hier kunnen veel misverstanden ontstaan.
We communiceren verbaal (= met woorden – daar hebben we controle over) maar ook non-verbaal (=
overbrengen of intonatie en onze lichaamstaal – hier hebben we minder controle over). Bijna alles wordt
opgenomen via het non-verbale, wat we te zien krijgen aan de buitenkant gaan we meer geloven.
Bv. een man en een vrouw zitten in de auto. De vrouw zit achter het stuur en de man zegt ‘het licht staat
op rood’.
Het gesprek kan alle kanten uitgaan:
- De man signaleert de vrouw dat het licht op rood staat omdat ze druk in gesprek zijn
- De man is geërgerd omdat de vrouw niet snel genoeg reageert
- De man verzucht dat het altijd hetzelfde is met vrouwen aan het stuur
è De feitelijke boodschap hierin is identiek, maar het verschil kan je merken door het non-verbaal gedrag.
De communicatie kan altijd anders zijn.
1
,Communicatie is een continu tweerichtingsverkeer (=2 mensen nodig voor een gesprek). De zender wordt
de ontvanger en de ontvanger wordt ook zender. Dat gebeurt wederzijds en gelijktijdig, gedeeltelijk,
bewust en onbewust.
Communicatie is meer dan een proces van zender – boodschap – ontvanger:
- De boodschap is de kern van de informatieoverdracht en moet duidelijk geformuleerd worden
- De zender en de ontvanger wisselen continu in hun rol
- De zender verwoordt (encodeert) en de ontvanger interpreteert (decodeert)
- Ze reageren continu op elkaars communicatie
Tijdens het proces kunnen storingen/ruis ontstaan:
- Externe ruis: achtergrondlawaai, drukte, storingen bij het verzenden van de boodschap…
- Interne ruis: ongepaste taal, emoties, vooroordelen…
à Je kan hierbij vragen naar de binnenkant, om zo conflicten te vermijden.
Binnenkant – buitenkant – overkant – context
Veel misverstanden komen van wat mensen van elkaar zien, waarnemen (= de buitenkant) en wat ze zelf
innerlijk voelen (= binnenkant). Zowel zender als ontvanger hebben een binnenkant en buitenkant:
- Buitenkant: het zichtbare, waarneembare gedrag: houding, stemvolume, mimiek, tics, kleding,
taalgebruik…
- Binnenkant: het onzichtbare gedrag: de gevoelens, gedachten, verwachtingen, kennis, intenties,
interpretaties…
Zender en ontvanger zijn elkaars overkant in de mate dat ze elkaars gedrag waarnemen. Het gedrag van de
zender heeft rechtstreeks invloed op de binnenkant van de ander. In werkelijkheid ziet de zender niet altijd
welke invloed zijn boodschap heeft op de binnenkant van de ontvanger. Hij merkt het effect niet altijd van
en kan alleen afgaan op de buitenkant van de ontvanger. Efficiënte communicatie: als het effect bij de
ontvanger identiek is aan de bedoeling van de zender.
Elke communicatie speelt zich af binnen een context, specifieke situatie. Tijd, vertrouwdheid, ruimte, de
relatie met de ander… heeft invloed op het effect van communicatie. Ook hier zijn potentiële stoornissen
en misverstanden mogelijk. De binnenkant en de buitenkant van elkaar verschillen, en er kan daardoor heel
wat fout lopen. Andere interpretaties kunnen zorgen voor spanningen.
2
, Basisattitudes = grondhoudingen
Het gaat om de duidelijke relatie tussen de gesprekspartners. Daarin onderscheiden we 4 fundamentele
aspecten, die heel wat raakvlakken vertonen.
Empathie = contact maken
= inlevingsvermogen: je kunnen inleven in de situatie en de gevoelens van de ander en kunnen tonen dat je
hem begrijpt.
We hebben allemaal ons eigen referentiekader. Bij empathie gaan we dat even opzijschuiven zodat we
kunnen meekijken en meevoelen vanuit het referentiekader van de ander. Het is tonen dat we werkelijk
geïnteresseerd zijn in wat de ander vertelt. We zoeken de betekenis die de ander vanuit de binnenkant
geeft en we laten daarbij onze eigen gedachten en gevoelens los. We proberen te zien/ voelen hoe
anderen zich voelen en daaruit te vertrekken.
We moeten daarom niet akkoord zijn met wat de ander zegt, maar we kunnen proberen hen te begrijpen.
Het verschilt van medelijden of meegaan in de emotionaliteit. Het is eerder medeleven. Je houdt wel uw
afstand en probeert het verhaal niet het jouwe te maken.
Congruentie = tonen hoe ik me voel
= echtheid, onszelf durven tonen zoals we zijn. Het betekent dat onze binnenkant overeenkomt met de
buitenkant. We tonen hoe we ons echt voelen. Het gaat om echtheid, oprechtheid en authenticiteit.
Vaak voelen we ons onzeker en gaan we ons deskundig opstellen om dit te verbergen. Maar om congruent
te communiceren moeten onze woorden kloppen met ons gevoel. Selectieve congruentie: alles wat ze
zeggen, moet kloppen, maar we hoeven niet alles te zeggen, op een bewuste manier niet alles gaan
zeggen.
3