Abdominale heelkunde
Terminologie
• Pexie
o Fixatie van een structuur (o.w.v. abnormale beweeglijkheid)
o Bv. rectopexie, nefropexie
• Tomie
o Insnijden van weefsel of openen van een orgaan
o Bv. laparotomie, vagotomie, choledoctomie
• Raphie
o Sluiten van een abnormale opening in weefsels, structuren of organen
o Bv. gastroraphie, hernioraphie
• Punctie en drainage
o Aanprikken en leeglagen van een vochtcollectie (etter, bloed,..)
o Eenmaal m.b.v. een naald of langdurig door achterlaten van
afvoerbuis (redondrain, tubulaire drain,…)
• Ectomie
o Wegnemen of reseceren van (een deel van) een orgaan, weefsel of
lidmaat
o Bv. gastrectomie, cholecystectomie
• Transplantatie
o Vervangen van weefsel of orgaan door een andere levende structuur
o Bv. levertransplantatie, huidtransplantatie,…
• Implantatie
o Vervangen van weefsel of orgaan door levenloos materiaal
o Bv. heupprothese, borstprothese, pacemaker
• Stomie
o Hol orgaan naar de buitenwereld brengen of 2 organen met elkaar
verbinden
• Fistel
o Niet natuurlijke verbinding tussen 2 lichaamsholten of tussen
lichaamsholte en huid
o Ontstaat meestal na ontsteking i/d desbetreffende lichaamsholte of
klier
o Bv. anale fistel, rectovaginale fistel,…
o Fistel kan ook duiden op een verbinding tussen slagader en een vene
die chirurgisch wordt aangelegd in kader van dialyse
• Bypass
o Overbrugging van structuur of ziek orgaan
o Bv. gastric bypass, coronaire overbrugging
• Marsupialisatie
o Verbinding tussen een holte of cyste en de huid of ander orgaan
(zodat cystevocht kan afvloeien en de cyste progressief kan
dichtgroeien)
o Bv. sinus pilonidalis, pancreasspeudocyste
1
,Toegangswegen
Laparotomie
• Openen van de buikholte d.m.v. een incisie (om een
gediagnosticeerde abdominale afwijking heelkundig te
behandelen)
• Exploratieve laparotomie: uitgevoerd bij het ontbreken
van een diagnose
• Verticale incisie:
o Mediane incisie (a), paramediane incisie (b)
§ (onderbuik, bovdnbuik, xyfopubisch)
• Dwarse incisie
o (b) subcostaal (d)
• Wisselsnee
o McBurney (e), Jalagier
• Pfannenstiel
o Bikinisnede (f)
Thoracotomie
• Openen van de borstholte
• Meestal voor longchirurgie
• Thoraco-phreno-laparotomie
o Voor slokdarm- en maagchirurgie
Laparoscopie
• Het bekijken van de buikholte d.m.v. een lange
staafvormige camera
• Buikhotle wordt opgeblazen met CO2
• Door incises te maken kunnen meerdere instrumenten via
poorten naar binnen en kan een ingreep uitgevoerd worden
2
,Techniek & materialen
Hechten
• = aan elkaar brengen of approximeren van weefsels (bv. huid, fascia,…)
zodat deze terug een elkaar groeien
• Goede doorbloeding in een gezonde omgeving! + geen infectie
• Geen tractie
• Anastomose = aan mekaar hechten van 2 holle structuren (bv. darmen,
bloedvaten,…)
• Hecten kan doorlopend of afzonderlijk
• Alternatieven zijn huidlijm of steristrips
• Verschillende technieken:
o Enkelvoudig (a)
o Donati (b)
o Allgöwer (c)
o intracutaan
Hemostase (stelpen van bloeding)
• Tijdens een operatie is het belangrijk om een bloeding z.s.m. te stoppen, dit
kan op verschillende manieren
• Ligeren:
o Afbinden van een bloedvat
o Bloedvat wordt met resorbeerbare draad afgebonden, meestal na
plaatsen van een klem
• Clippen:
o Bloedvat wordt d.m.v. een metalen clip (titanium) dichtgeduwd
• Tamponeren:
o Lichte druk uitoefenen met gaas
• Electrocoagulatie:
o D.m.v. elektriciteit wordt een bloedvat dichtgebrand
• Bloedstelpend/ hemostatisch materiaal:
o Lapjes, vervaardigd uit fibrine, collageen of cellulose of fibrinogeen en
thrombine worden tegen bloedend oppvervlak gelegd
o Ook vloeibare vormen
o
3
, Hechtmateriaal
• Hechtdraad
o Resorbeerbaar (synthetisch vs niet-synthetisch)
o Niet-resorbeerbaar (synthetisch vs niet-synthetisch)
o Staaldraad
§ Bv. om stukken bot aan elkaar te zetten
o Monofilament vs geweven
o Dikte van de draad wordt uitegdrukt met
nummer en een nul
§ Dikte tussen 1mm tot 0,01mm
§ Hoe hoger het cijfer voor de 0, hoe
dunner de draad
§ 3/0 is dikker dan 5/0
§ Draad 2 is dikker dan 1
§ 2/0 is dikker dan 3/0
• Naalden
o Naalden moeten flexibel genoeg zijn om niet te
breken en voldoende rigide om niet te buigen
o Vorm: recht of gebogen
o Verschillende krommingen: ¼, 3/8, ½; 5/8
o Punt kan rond of snijdend zijn (rond voor zachte
weefsels, snijdende voor fascia, huid, periost)
o Met of zonder draad
• Automatische hechtapparaten
o Clips
§ Om op een bloedvat zetten
§ Snelle methode en makkelijker dan draadligatuur
o Haakjes
§ “nietjes”
§ Snelle manier om huid te sluiten
§ Worden later verwijderd met tang van Michel
o Staplers
§ In 1 beweging groot gedeelte geniet
Instrumenten
à weet dat elk instrument zijn eigen doel en eigenschappen heeft!
• Scalpel en mes
• Scharen
• Pincetten
o Aanwezigheid tandjes: chirurgische pincetten
o Afwezigheid tandjes: anatomische pincetten
• Naaldvoerders
o Om naald te bedienen dus meestal om te hechten
• Klemmen
o Elk eigen specifiek doel (darmklemmen, vaatklemmen,
ureterklemmen…)
• Wondsperders
4