ITO
VOLLEDIGE SAMENVATTING
ITO
Hoofdstuk 1: Agogisch handelen,
agogie en agogiek
2. BEGRIPPEN AGOGIE EN AGOGIEK
PEDAGOGIEK AGOGIEK AGOGIE
Pais= kind = bestudeert = intentionele, niet-wederkerige
Agogos= begeleider, gids, veranderingsprocessen en de beïnvloeding door één of meerdere
opleiden, besturen beïnvloeding ervan op een personen gericht op een wenselijke
wetenschappelijke manier geachte wijziging, door de cliënt
het geleiden van mensen in ervaren las welzijnsbevordering
het algemeen (dus niet enkel methoden in de sociale
kind) hulpverlening het doen
het handelen
3. SLEUTELBEGRIPPEN VAN HET AH
AGOGIEK= is de leer die aanwijzingen en richtlijnen geeft voor de manier waarop individuele
personen, groepen, organisaties en samenlevingsverbanden kunnen worden begeleid in
VERANDERINGSPROCESSEN. Het gaat er daarbij om, dat die begeleiding plaatsvindt vanuit de
situatie waarin de betrokkenen zich bevinden en dat zij mogelijkheden krijgen aangereikt om zoveel
mogelijk ZELF te HANDELEN teneinde tot de gewenste verandering te komen.
definitie van Winkelaar
SLEUTELBEGRIP 1 SLEUTELBERGIP 2 SLEUTELBEGRIP 3
VERANDEREN HANDELEN EMANCIPATIE
Doel= handelen van Gedrag Zelfbeschikking en autonomie
mensen veranderen - zichtbaar en observeerbaar worden vergroot
- objectief observeerbaar
Ideaalbeeld bestaat niet - wat mensen concreet doen Doel om mensen te leren zichzelf
we hoeven niet meer na te te veranderen
Iedereen moet blijven denken
veranderen Handelingsmogelijkheid verruimen
permanente Handelen
educatie = eeuwige - bewust van mensen beogen Hebben meer power
durende opvoeding - onzichtbaar
- observeren en communiceren Doel als begeleider: jezelf
AGOGISCH HANDELEN hoe je iets aanpakt, bepaald overbodig maken, ze hebben je
denkproces niet meer nodig
WAT WIE HOE WAAROM
Een vrijwillige, gewenste (jong)volwassenen als
Uit het handelen komt het Systematische, bewuste, Emancipatie is het doel
verandering in het individu, gedrag
in groep,
(alsinjeeen
gedragdoelgerichte
wil en
handelen op psychosociaal organisatie of als lid in professionele
veranderen moet je naar je manier en
vlak groter verband
eigen handelen kijken) door herkenbaar agoog
1
, ITO
4. RICHTINGGEVENDE KENMERKEN VAN HET AH
Psychosociale verandering = Psyche wat je bezig houdt, wat je denkt
= Sociale onderlinge verhouding / relaties
· Wederzijdse invloed
· Voorbeelden: regelmatig naar school gaan, gedragsproblemen
aanpakken, vaardigheden
Doelgericht = verandering is van tevoren nadrukkelijk bedacht
Voorbeeld: oudere persoon zelfstandig leren eten,
drughulpverlening
Systematisch = planmatige manier aan verandering
Bewust = over elke stap wordt zeer goed nagedacht
Gewenst door = alle betrokkenen staan achter de verandering
betrokkenen (meestal zullen de personen niet zelf naar de hulpverlening gaan, of
staan ze er niet voor te springen)
de situatie rondom hen dwingen ze om te komen (familie of bv
het financiële)
Niet even wederzijds = asymmetrische relatie
de betrokkenen hebben een verschillende positief (de één is
superieur, de ander interieur)
Beroepsmatig = professionele interventies
vrijwilligerswerk ligt aan de basis (maar dit is niet agogisch
handelen)
vroeger meer doelgroepgericht
waarde gebonden = prescriptief we hebben geen gereedschap, hebben enkel onze
eigen normen en waarden
5. DE PROFESSIONALISERING VAN HET AH
Gevolg van de industrialisering
1) snelle evolutie wetenschap en techniek
2) stijgend individualisering
5.1 ONTWIKKELING WETENSCHAP EN TECHNIEK
Voor industrialisering
leven van een volwassenen was duidelijk uitgestippeld
Na industrialisering
Positief negatief
ontwikkeling van de wetenschap en techniek minder privacy
verandering maatschappij problemen met sociale media
handelen wordt voortdurend aangepast leerstoornissen
nieuwe inzichten en nieuwe kennis volwassenen gokverslaving
moeten bijleren
2
,ITO
5.2 STIJGENDE INDIVIDUALISERING
eigen keuzen en eigen verantwoordelijkheid staat eerst
geen richtlijnen en kaders meer
begeleiders / leerkrachten moeten zich steeds meer verantwoorden 0doelgerichter te werk gaan)
5.3 AGOGISCH WERKVELD
Hulpverlening Vormingswerk
= welzijnswerk = jeugdwerk, sociaal cultureel vormingswerk
6. VERTREKPUNT VAN HET AH
1) EXAGOGIEK
2) ANAGOGIEK
3) KATAGOGIEK
EXAGOGIEK = CURATIEF AGOGISCH WERK
EXAGOGIEK Beginsituatie is problematisch verbeteren + genezen
Hulpverlening
Psychosociale nood
Voorbeelden Buddy
ANAGOGIEK = POSITIEF AGOGISCH WERK
ANAGOGIEK Beginsituatie is normaal verdere ontwikkeling veranderen, verbeteren
Uitgangssituatie als normaal gezien
Vorming
Voorbeelden Training voor buddys
KATAGOGIEK = PREVENTIEF AGOGISCH WERK
KATAGOGIEK beginsituatie is normaal situatie behouden
preventie
Voorbeelden Aidspreventie
7. NIVEAUS VAN VERANDERINGSPROCESSEN
MICRONIVEAU MESONIVEAU MACRONIVEAU
Wat? klein midden groot
één persoon of groep, organisatie de samenleving
kleine groep
anonieme groep die één
hulp bij problemen gemeenschappelijk kenmerk
van sociale, psychische of hebben (bv jeugd)
lichamelijke aard
voorbeelden Begeleiden gezin Problemen die cliënt heeft met de
Begeleiden één persoon organisatie, met de groep
Zich onveilig voelen
ruzie met netwerk
3
, ITO
8. DE VALKUIL VAN HET PEDAGOGISERING
GEVOLGEN PEDAGOGISERING
eigen positieve krachten worden miskend
mensen durven niet meer te veranderen zonder deskundigheid
onzekerheid afhankelijkheid
VALKUILEN VERMIJDEN
1) een wederkerige relatie
2) mogelijkheid van mensen
3) historiciteit van mensen
Wederkerige relatie Mogelijkheid van mensen Historiciteit van mensen
= cliënten beïnvloeden de = mensen hebben altijd het = er is altijd een verhaal
hulpverlener vermogen om te veranderen
moeten werkrelatie zo min mogelijk de wat is hun levenservaring?
opbouwen verantwoordelijkheid over hun
respect is belangrijk verandering kunnen opnemen
4