Onderwijskunde Examen
Doeltreffend klasbeheer
1 Klasbeheer
1.1 Situeren, termen en begrippen
Klasbeheer, klashouden of klasmanagement = het treffen van maatregelen en
voorzieningen die noodzakelijk zijn om een omgeving in het leven te roepen en te
handhaven waarin onderwijzen en leren kunnen plaatsvinden. Het voorziet dus
voorwaarden voor het leren. Het creëert een infrastructuur die noodzakelijk is om alle
aandacht te kunnen richten op de doelen van het onderwijs.
Klasbeheer -> leren/onderwijs
Aloud Sinds vele jaren bekend
Verengelsing Het gebruiken van Engelse woorden in
een niet-Engelse taal.
Takenvelden: het werk van de leraar
Die infrastructuur, de sociale en organisatorische voorwaarden voor het leren in groep
bekijken we even van dichtbij in het geheel van de uitvoerende taken die de leraar worden
toebedeeld.
1. Goede organisatie:
o Er zijn verschillende personen gelijktijdig in eenzelfde ruimte samen en er
moet samengewerkt worden, en dat een bepaald dag- en jaarprogramma
dient afgewerkt worden = vereist goed beheer van tijd en ruimte.
o Leerkracht (met steun van schoolleiding) is verantwoordelijk voor een
ruimtelijke organisatie die (samen)werken mogelijk maakt + voor efficiënt
les- en dagverloop zorgt.
§ Klasinrichting, klasopstelling en verdeling van de lln., om
verplaatsingen
§ Ordening van de verschillende activiteiten, individueel en klassikaal,
parallel of opeenvolgend in de tijd
§ Administratieve taken
= Deze dingen horen allemaal thuis bij het takenveld.
2. Orde in de klas en de sociale instelling van de leerlingen:
o Baseren ons nu op de organisatorische basisvoorwaarden om zo een veilig
en gestructureerd psychologisch klimaat te creëren waarin lln. ongestoord
kunnen bezig zijn en opgedragen taken met goed gevolg kunnen afwerken.
o Dit klimaat: sterk afhankelijk van adequaat beheer van tijd en ruimte
o Managementgedrag: dat nogal administratief of technisch overkomt
(bijhouden waar de vorige les precies eindigde, linkshandigen een plaats
1
, geven links op de bank...) kan zo uiteindelijk sterke repercussies hebben op
orde en de sfeer in de klas
3. Het motiveren, activeren en richten van de aandacht van de lln.:
o Pas als situatie materieel en sociaal voldoende onder controle is, kan lk zich
gaan inzetten voor haar eigenlijke opdracht: het aansturen en begeleiden
van leerprocessen.
§ Eerste stap hiertoe: bij lln. de nodige ontvankelijkheid creëren
4. De systematische vormende beïnvloeding:
o Dit is de primaire taak van de lk.
o Haar vormende tussenkomsten zijn er finaal opgericht om een verrijking van
kennis, vaardigheden en attituden te geven (het vergroten van
handelingsbekwaamheid)
Aangrenzende velden = sterk functioneel verwant
ü Velden 2 en 3: gericht op het creëren van een gunstig werkklimaat in de klasgroep,
door voldoende zorg te besteden aan de ordehandhaving (2) zodat vervolgens de
iedere ll persoonlijk goed bij de les kan worden betrokken (3).
ü De agogische inslag is onmiskenbaar: deze takenvelden doen een beroep op
sociaalpsychologische inzichten en agogische vaardigheden bij de leraar
De bemoeienissen van lk in het bovenste gedeelte zijn overwegend didactisch van aard,
en spelen in op zijn didactische vaardigheden. Organisatorische vaardigheden staan hier
centraal.
Repercussies Gevolgen
Ontvankelijkheid Fijngevoelig, sentimenteel...
Finaal Absoluut, compleet, totaal...
Handelingsbekwaamheid Handig, vaardig...
Klasbeheer en didactiek
1
,De drie takenvelden vormen samen het actieterrein van het klasmanagement: de ultieme
bekommernis is er het creëren van de gepaste leerinstelling (taakgerichtheid) bij de lln.
ü De twee bovenstaande takenvelden vatten de traditionele didactische leraarstaken
samen
o Het uiteindelijke doel is de vorming van de ll.
ü Takenveld 3 is een overlappingsgebied
o De betreffende tussenkomsten van de lk. worden er zowel didactische als
vanuit het management geïnspireerd
Grens tussen didactiek en klasbeheer = niet te trekken
ü Het genoemd overgangsgebied wijst op de nauwe verbondenheid tussen
didactisch en agogisch-organisatorisch handelen.
ü Maatregelen die in eerste instantie met een louter didactische bedoeling worden
genomen (veld 4) hebben ook vaak een agogisch bijeffect en kunnen ze de
werking van het management versterken, maar ook verkleinen of helemaal
tenietdoen (een verwarde instructie, de groep laten wachten tot iedereen klaar is...)
Klasmanagement: ten dienste van het vormingsproces in klas
ü Noodzakelijke voorwaarde aangezien het proces in groep verloopt
ü Het didactisch proces is gericht op individuele leerlingen, het klashouden is meer
gericht op de groep.
o Het valt dan ook op dat naarmate in de takenstructuur een hogere trap
wordt ingenomen, de leraarsbekommernis zich steeds sterker doorzet van
een collectieve naar een individuele zorg.
Taakgerichtheid
Klasmanagement: gericht op het scheppen van een omgeving waar het
onderwijsleerproces alle kansen krijgt.
ü De kwaliteit van die door de leerkracht gecreëerde omgeving wordt afgemeten aan
de mate waarin de lln. openstaan voor de geboden vormingskansen. Dat
openstaan wordt vertaald als taakgerichtheid.
Taakgerichtheid – betrokkenheid: verwant aan elkaar aangezien ze beide een minimum
aan affectieve ontvankelijkheid impliceren
Toch is het verschil aanzienlijk:
ü Taakgerichtheid (1):
o Van buitenaf ingesteld door de leerkracht die leerlingen tracht te boeien en
hun aandacht richt
o Gebeurt in een didactisch verleidingsproces dat de fraaie kanten uitvergroot
in de hoop dat zo ook de minder boeiende leerlingen weten te bereiken.
ü Betrokkenheid (2):
o Van binnenuit, vanuit de leerling zelf
o Hier is geen leraar meer nodig die de leerpil moet vergulden, omdat de lln.
ook de zure kern wel lust
1
, § Om dat te bereiken wordt niet aan de didactische situatie gesleuteld,
maar er wordt, in een project op langere termijn, aan de ll. zelf
gewerkt. Zodat die, betrokken, openstaat voor zaken die zijn
ontwikkeling vooruit helpen. Als dusdanig is betrokkenheid dus
objectgebonden, niet om het even wat weet die instelling op te
wekken.
ü Taakgerichtheid (2):
o Bemiddelde gerichtheid, via externe motivatie door de lk tot stand gebracht
o Staat in beginsel los van een concrete inhoud, het is openstaan, een
ontvankelijkheid zonder meer, uitgelokt door de tussenkomst van de
lesgever.
ü Betrokkenheid (2):
o “Drukt zich uit in een zich aangesproken voelen, een geboeid zijn, intrinsiek
gemotiveerd aandacht en concentratie, bezieling en begeestering”
o Spontane gerichtheid voortkomend uit intrinsiek gemotiveerd zijn
Taakgerichtheid is dus, in tegenstelling tot betrokkenheid, niet gebonden aan een object,
ze is inhoudelijk leeg.
ü Ze wordt gerealiseerd door het klasmanagement en ter beschikking gestel van het
didactisch handelen dat die ontvankelijkheid een invulling zal geven. Die invulling
is de taak.
Taak = werk dat iemand is opgelegd, arbeid die verricht moet worden
ü Taakgerichtheid slaat in een schoolse context op de ontvankelijkheid voor het te
verrichten schoolwerk.
o Dat laatste betreft natuurlijk de traditionele klastaak
o Maar ook het aandachtig, meedenkend luisteren naar de uitleg of instructies
van lk is een taak, een niet onbelangrijke ‘arbeid die verricht moet worden’
§ Taakgerichtheid valt hier samen met oplettendheid.
§ Oplettendheid is dus ook extern gemotiveerd
Iemand taakgerichtheid: groot of gering zijn
ü Hoe intensiteit gemeten wordt ligt niet voor de hand
ü Daarom wordt er gewerkt met het begrip ‘taakgerichte leertijd’: begrip dat
makkelijker te kwantificeren is
o Meet de tijd dat de lln., hoe dan ook, op hun werk gericht zijn, niet door
andere dingen afgeleid: dus taakgericht gedrag stellen!
§ Bij klassikale groeperingsvorm: 75 à 80% taakgerichte leertijd
§ Bij individuele taken: 70 à 75% taakgerichte leertijd
Bezieling Enthousiasme, inspiratie...
Begeestering Enthousiasme, ijver, inzet, kracht...
1