1. ETHIEK EN MORAAL
1.2 BEGRIPPENKADER
1.2.1 FILOSOFIE
Betekenis en ontstaan
1e natuurfilosofen : natuur, wereld rondom, kosmos
800 – 400 v.o.t : oude Griekenland / Turkije, Middellandse zee
Polis en agora (markt) Athene mensen hadden nood om zichzelf te ontwikkelen om in die polis
zo goed mogelijk te kunnen functioneren en samen te leven.
Democratie ontstond ttv. Pericles (ca. 495 – 429)
Filosofie (Grieks = Philos -> houden van + Sophia -> wijsheid)
wordt beoefend om je eigen voorstelling van zaken te onderzoeken en je eigen oordelen van naderbij te
bekijken. Jijzelf hebt een bepaalde kijk op de wereld = levensfilosofie
De academia
In deze tijd kon je filosofie in een academie filosofie beoefenen. Er zijn 3 grote kennisgebieden binnen de
filosofie in de oudheid.
Fysica : alles wat wetenschappelijk is : hoe zit de wereld in elkaar?
Logica : kennis en taal theorie : hoe kun je aan betrouwbare kennis komen?
Ethica : kennis over het handelen, de moraal, zeden en gewoonten : wat hoor je wel en niet te doen?
Alle westerse filosofie die daarna is ontwikkeld is grosso mode in te delen onder een van deze drie
kennisdomeinen.
Rationalisme versus empirisme
Oud Griekse wijsgeren Parmenides (515 – 405 v.o.t) en Herakleitos (540 – 480 v.o.t) stonden beide vanuit de
vraag naar de betrouwbaarheid van kennis een andere benadering van de realiteit voor.
Herakleitos : de wereld is zodanig veranderlijk dat we geen vaste begrippen erop kunnen kleven
Permenides : de wereld kan dan wel veranderlijk zijn, maar we hebben vaste begrippen om de wereld
te begrijpen
Rationalisme : legt de nadruk op mogelijkheden van de menselijke rede. De zintuigelijke ervaring komt op de
tweede plaats.
nadeel = leidt tot algemene uitspraken, het risico voor te abstracte visies die te ver van de werkelijke wereld
liggen is te groot
Empirisme : legt de nadruk op de ondervinding en de waarneming als basis voor betrouwbare kennis.
nadeel = als je je baseert op ervaringsgegevens is het moeilijk en onduidelijk om aan algemene uitspraken
en wetten te komen. Dit is een onzekerheid bekend als het inductieprobleem
Grondleggers van beide zijn Aristoteles en Plato
1.2.2 ETHIEK
Ethiek komt van het Griekse ethos en heeft meerdere betekenissen : vaste verblijfplaats / gewoonte / aard / …
Het zijn vooral de gewoonten, gebruiken, zeden en houding die in loop van der tijd als betekenissen zijn
overgebleven.
,Centrale vraag van ethiek : welke menselijke handelingen zijn goed of toelaatbaar, en welke zijn slecht/niet
toelaatbaar?
Ethiek houdt zich bezig met het onderzoek en de rechtvaardiging van waarden, normen en waardestelsels
Socrates = centrale figuur v/d ethiek
Maak iets van je leven = belangstelling
Wijsheid moet je ontwikkelen door je leven te onderzoeken
Socrates zijn leerling was Plato, zijn leerling was dan Aristoteles
Hij daagde mensen uit door met hen gesprekken te hebben en hen te laten verwoorden waarmee ze
bezig zijn
Socrates’ doel = de burgers van Athene goed laten nadenken over hun waarden en normen & zo veel
mogelijk vanuit zichzelf een doel in hun leven brengen
Zijn methode kwam in conflict met heersende klasse hij werd veroordeeld tot het drinken van een
gifbeker
Ethiek = de juiste keuzes maken en het juiste handelen nastreven
1.2.3 MORAAL
Moraal is niet hetzelfde als ethiek! Een moraal kan ethisch laakbaar zijn. Moraal kan gaan over de morele
biologische instincten die diep in onze genen en menselijke natuur vervat zitten.
Ethiek is een reflectie over moraal volgens Aristoteles (Ethica Nicomachea)
Het slaat op de waarden en normen van een gemeenschap, bedrijf of een individu
1.2.4 MOREEL OORDEEL
Brengen we in de praktijk op het moment dat er een waardenconflict of ethisch dilemma voorligt waarbij
een bepaalde keuze moet worden gemaakt.
Een moreel oordeel is het antwoord op de vraag of een handeling of beslissing moreel juist is, volgens
een redenering met een bepaalde argumentatiemethode of stappenplan vooraf.
Is een perspectief dat evenwaardig naast een financieel–economische, praktisch of juridische
benadering van een situatie / beslissing kan staan
Moreel dilemma
Een tegenstelling tussen (professionele) waarden
Kan onderworpen worden aan een moreel oordeel
Stelt je een keuze tussen 2 of meerdere alternatieven
Handeling is moreel juist als er voldoende rekening gehouden is met de rechten, belangen en wensen
van betrokkenen
1.2.5 ETHISCH HANDELEN
Volgens Ronald Jeurissen is ethisch handelen : handelen dat in overeenstemming is met de waarden en de
normen waaraan we onszelf en anderen in redelijkheid gehouden achten.
Gebaseerd op zelfonderzoek
Hoe sta ik er als mens tegenover?
Hoe interageren ik met anderen en betrokkenen? iedere partij wiens gerechtvaardigde belangen kunnen
worden beïnvloed door de activiteiten van de onderneming, of die zelf invloed op de gerechtvaardigde
belangen van de onderneming kan uitoefenen.
, Micro = individu
Macro = economisch
Meso = organisatie
Belanghebbende partijen volgens Jeurissen : iedere partij wier gerechtvaardigde belangen kunnen worden
beinvloed door de activiteiten v/d onderneming, of die zelf invloed op de gerechtvaardigde belangen van de
onderneming kan uitoefenen.
1.2.6 INTEGRITEIT
Moeilijk om in een vaste definitie te vatten. een karaktereigenschap van een individu die inhoudt dat de
betrokkene eerlijk, oprecht en n iet omkoopbaar is.
= het geheel van gedragsvormen, kennis en attitudes om vertrouwen te creëren en te behouden.
Een integer iemand :
Zegt wat hij doet
Doet wat hij zegt
Heeft geen verborgen agenda
Veinst zelden emoties
= betrouwbaar, geloofwaardig en zorgvuldigheid
“ Integer je beroep uitoefenen betekent dat je handelt vanuit de verantwoordelijkheden die bij je taak en
positie horen, met in acht name van de regels, richtlijnen, normen en waarden die gelden, met oog op het
welzijn, de belangen en rechten van alle betrokkenen”
Wordt bepaald door :
Regelgeving en ethische (beroeps)codes
Beperken van verleidingen (risico’s)
Vaardigheid van moreel oordelen
Houding vanuit intentie en openstaan voor
Individuele integriteit : dit doen wat je zegt, zeggen wat je doet, eerlijk- en oprechtheid, betrokkenheid, geen
emotionele veinzerij of agenda
Sociale integriteit : verleidingen weerstaan uit je omgeving, machtspositie niet misbruiken of bederven
Of je streeft een integere houding na of je doet het niet. Een beetje werkt niet
Een morele houding moet je actief uitdragen en niet enkel te denken
Vertrouwen is essentieel in het samenleven en werken van mensen. Zonder vertrouwen is het onmogelijk om
sociale en economische doelen te realiseren.
Waarden
Eerlijkheid
Rechtvaardigheid
Gastvrijheid
Solidariteit
Etc.
sterk sociaal-cultureel bepaald!
Vele waardenstelsels of systemen zijn mogelijk
= Een set van beginselen die richtinggevend zijn voor mensen die deze waarden onderschrijven voor het
oordeel dat ze hebben over zichzelf en de anderen.
, politiek
organisaties en bedrijven
kunst en cultuur
subculturen
religie en levensbeschouwing
Normen
Uitdrukking van waarden, hoe we ze omzetten in de praktijk (wetten en regels)
Concrete gedragsregels over wat verwacht wordt in een bepaalde situatie
Bepaald door en voor een bepaalde groep mensen (school, sportclub,..)
Normen zijn tijdsgebonden
Het rechtssysteem is normatief, sommige beroepen zijn via beroepscodes ook normatief geregeld
1.2.7 JURIDISCHE EN MORELE RECHTEN
Legaliteit (= in overeenstemming met de wet handelen) is niet hetzelfde als ethische legitimiteit
(rechtvaardiging van een beslissing of handeling) 2 fundamenteel verschillen de zaken
Recht en rechtvaardigheid gaan niet zomaar hand in hand
Wetgeving ontstaat soms uit rechtspraak over situaties die ethisch laakbaar zijn
Juridische rechten vanuit een goed functionerende rechtsorde zijn absoluut noodzakelijk
Regel-en wetgeving beogen altijd iets te beschermen en bieden rechtszekerheid
Casus: Etrimoschandaal en het ontstaan van de Wet Breyne (1971)
MAAR... Er zijn altijd meer situaties dan regels
EN... Perfect en blind de regels volgen zonder om te kijken naar je medemens zorgt ervoor dat
de regelgeving niet verbetert
Vanuit ethisch oogpunt je gedrag aan het immorele grenst.
1.3 ONDERZOEKSDOMEINEN VAN ETHIEK
1.3.1 BESCHRIJVENDE ETHIEK
= Ook wel empirische ethiek genoemd.
Descriptief of beschrijvend
Morele houdingen en gewoontes beschrijvend onderzoeken bij bvb. een beroepsgroep
Vanuit de ervaring (empirie)
als onafhankelijke buitenstaander beschrijf je de morele gewoonten en geplogenheden van een groep
mensen en tracht je daarna een aantal uitspraken te doen op basis van de resultaten
Onderzoek vastgoedsector Nederland (2009)
Onderzoek naar integriteitsrisico’s
507 respondenten
Conclusies : positief over eigen bedrijf, kritisch t.o.v.. de sector, jonge mensen zijn
positiever, grote bedrijven zijn positiever dan kleine bedrijven
Integriteitsrisico’s::resultaten op korte termijn, ons-kent-ons, berusting en
zelfgenoegzaamheid