Inleiding in de sociologie
Deel 1: Sociologie, een wetenschap van de samenleving
Hoofdstuk 1: Op ontdekkingstocht door een onbekend gebied?
Sociologen willen meer weten over hoe de mensen samenleven in allerhande sociale verbanden
(gezinnen, verenigingen, bedrijven, steden, staten), wat de kenmerken zijn van die
samenlevingsverbanden en door welke wetmatigheden dat samenleven wordt gestuurd.
Een beeld van de titel
De samenleving is een speelveld met spelregels en spelers.
→ De samenleving is het speelveld. De (spel)regels worden op deze plaats toegepast en het
spel wordt hierop gespeeld.
Vb. Bij wielrennen is het speelveld de weg van start tot finish, door verschillende
steden. Het speelveld kan dus ook ruim genomen worden
→ De (sociale) spelregels. Elke maatschappelijke activiteit heeft regels, hiervan zijn er
verschillende soorten types (juridische regels, sociale regels, gedragsregels,…) en de spelers
moeten zich aan deze regels houden. Ook heeft elke vorm van samenleven haar eigen regels
(bv. verkeersregels: vb. het sociale verkeer = we kunnen fietser, autobestuurder,… zijn). Er
kunnen ook nieuwe vormen van sociale regels opduiken, zo mag je bijvoorbeeld ineens niet
meer een straat inrijden waar je gisteren wel nog door mocht.
Vb. Welke parcours moet je rijden tijdens een wielerwedstrijd? Wat te doen als je
tijdens de wedstrijd een lekke band krijgt?
→ De (maatschappelijke) spelers zijn bijvoorbeeld de mensen, de organisaties en de instituties
in de samenleving. Zij geven door hun eigen activiteit een meerwaarde aan het spel, de
individuen nemen de hoofdtonen op zich.
Vb. De wielrenners die de wedstrijd rijden.
Er zijn sociologen die meer nadruk leggen op het speelveld, terwijl anderen dan weer meer nadruk
leggen op de spelers.
Specifieke posities. Denk bijvoorbeeld aan voetbal. Hier heb je de keeper, de verdediger, de
middenvelder en de aanvaller. Zij hebben allemaal een andere positie en deze positie kent een
zekere continuïteit, want ze wisselen niet snel.
Ook kan je denken aan de arbeidsdeling. Hierin zijn bijvoorbeeld posities van waaruit de productie
van goederen en diensten wordt voorbereid, ondersteund of georganiseerd. Andere posities zorgen
dan weer voor de eigenlijke productie ervan en voor hun verdeling en verkoop.
Specifieke rollen. De rol en de positie van iemand zijn niet dezelfde. Je rol is de manier waarmee je je
positie invult. Je kan deze invullen door bijvoorbeeld vriendelijk/boos te zijn of door actief/niet actief
deel te nemen aan iets.
Vb. De verdedigers moeten de aanvallers van het andere team uit het doelgebied houden,
met sober spel.
Vb. De aanvallers moeten geïnspireerd zijn.
Vb. Van kunstenaars, tekstschrijvers etc. wordt verwacht dat ze creatief zijn.
Vb. Van sommige beroepen wordt verwacht dat ze spektakel brengen of risico’s nemen.
1
,Hoge of lage status. Sommige posities worden meer gewaardeerd dan andere; voorspelers zijn
bekender dan achterspelers.
Vb. Aanvallers zijn meer gewaardeerd dan verdedigers omdat scoren het doel van het spel is.
Vb. Chirurgen zijn meer gewaardeerd dan bijvoorbeeld vuilnismannen.
Informatie en communicatie. In de samenleving ben je constant bezig met het vragen naar
informatie of het geven hiervan.
Vb. Wanneer je ruzie hebt met iemand, praat en roep je tegen elkaar.
Vb. Je vergadert tijdens een vergadering, je praat met elkaar.
Taakverdeling en hiërarchie. Er zijn posities die hoger staan dan andere, zo heb je een baas, een
onderbaas,… Hoe groter de organisatie, hoe meer posities en dus hoe groter de hiërarchie is.
Vb. De kapitein van een voetbalploeg wordt door iemand hoger aangeduid.
Vb. In de samenleving heb je formele en informele leiders.
Productiviteit houdt verband met 2 zaken: de productie (de resultaten/effecten van iets; een werk)
en de relatie.
Vb. Je wordt van het veld gehaald als je je niet voldoende nuttig maakt tijdens het spel.
Vb. Als je niet meer voldoende productief bent in de samenleving, zal je afgedankt, werkloos,
‘op rust gesteld’ worden.
Vb. In 1 jaar tijd worden er door 5 werknemers, 100 auto’s geproduceerd. Het jaar daarop
worden er door 4 werknemers evenveel auto’s geproduceerd. Het tweede jaar ligt de
productiviteit dus 20% hoger.
De productiviteit kan ook hoger liggen als de productie lager ligt.
Vb. Je maakt met die 4 werknemers maar 90 auto’s in een jaar tijd. De productiviteit ligt nog
steeds hoger, want de productie ligt hoger dan dat er zou verwacht worden met 4
werknemers.
Motieven. Het gaat erom waarom iemand iets doet. Je wilt tot een bepaalde groep horen, daarom
dat je een bepaald iets doet. Op die manier kom je ook iets te weten over de drijfveren van iemand.
Vb. Je wilt bij de politie gaan werken, dus je studeert criminologie. Je motief om criminologie
te studeren is dus dat je bij de politie wilt gaan werken.
Neutrale (of betrokken) waarnemers.
Het zijn niet de spelers, maar diegene die aan de kant zitten als waarnemers.
Vb. Een commentator geeft uitleg bij een wedstrijd. Als deze commentator er niet was
geweest, dan zou je de wedstrijd anders hebben opgevat.
Vb. De supporters vanuit de tribune die de spelers aanmoedigen a.d.h.v. tifo’s, liederen,…
Nu pas heb je de echte neutrale waarnemers. Je bent dan onpartijdig en houdt je buiten discussies.
Vb. De analist die een bepaalde wedstrijd analyseert nadat deze gespeeld is.
Vb. Ondernemers/politici stippelen binnenkamers uit waar het naartoe moet met hun
onderneming/hun partij.
2
,De sociale werkelijkheid is natuurlijk veel minder duidelijk afgebakend, want er zijn altijd regels die
worden verbroken of iemand heeft verschillende posities/rollen etc.
Sluiten regels en vrijheid elkaar uit? Neen, je hebt pas vrijheid wanneer er spelregels zijn. Spelregels
zorgen net voor de zekerheid en voorspelbaarheid die mensen nodig hebben om hun eigen leven te
leiden.
Het dagelijkse leven door de bril van de socioloog
We lezen de werkelijkheid via een sociologische bril. Het is nutteloos als we geen sociologische
verbeelding ontwikkelen; dus we moeten niet alleen de werkelijkheid waarnemen, maar ook een
betekenis kunnen geven aan datgeen dat we waarnemen.
Over eten en drinken.
Eten en drinken zijn primaire behoeften in het leven. Het menselijk leven is de zoektocht naar
dagelijkse porties voor het leven van lichaam en geest.
Mensen eten niet altijd op dezelfde wijze (bijvoorbeeld eten met bestek of eten met stokjes). Hoe
mensen omgaan met voedsel en drank, is ingebed in de sociale en culturele context. Door naar de
wijze van eten te kijken, worden sociale patronen zichtbaar.
In de afgelopen 20/30 jaar heeft de Italiaanse manier van koken en hun eten aandacht gewonnen in
onze samenleving. Dit komt door migranten die van Italië naar België kwamen om in de mijnen te
komen werken. Dit lijkt nu gewoon, maar het is eigenlijk een gevolg van evolutie.
Ook was het 30 jaar geleden ondenkbaar dat we in België sushi konden eten. Maar door nieuwe
trends, in dit geval de Japanse keuken, kunnen we nu in heel het land sushi eten.
Bovenstaande voorbeelden zijn vormen van globalisering in een culinair patroon.
De massamedia heeft de rol van het traditionele kookboek overgenomen. Het is bijvoorbeeld Jeroen
Meus die met zijn tv-programma de kook- en eet- gewoonten van de nieuwe generaties Vlamingen
bepaalt.
Over lifestyle en lijfstijl.
Ieder heeft zijn eigen manier om aan ontspanning te doen (a.d.h.v. yoga, mindfulness,…). Deze
manieren komen voornamelijk uit de Oosterse landen. Levensstijlen hebben ook verschillende
vormen. Hier gaat het bijvoorbeeld om de plek waar mensen zich thuis voelen.
Niet wat men is, maar wat men lijkt, is belangrijk. Zo wordt de buitenkant van de mens sociaal
ingevuld. Want ondanks de diverse lifestyles blijft er één duidelijk (voor)beeld van lijfstijl, dat van het
ideale vrouwelijke en mannelijke lichaam.
Over liefde.
Mensen huwen meestal binnen hetzelfde sociale milieu. Met iemand uit dezelfde groep valt
makkelijker te praten, is er een basis voor gemeenschappelijke activiteiten en is het risico op
conflicten kleiner dan met iemand uit een andere sociale groep.
Daarenboven is er de sociale druk van de sociale omgeving. Die leidt naar gearrangeerde huwelijken
of werkt subtieler, via afkeuring van mogelijke partners door vrienden of door roddels.
Zelfs verliefdheid wordt dus sociaal gestuurd.
3
, Een stap verder
De sociologie legt zich niet neer bij WYSIWYG (‘what you see is what you get’), maar gaat op zoek
naar verklaringen achter de zichtbare fenomenen. Dat is wat een sociologische aanpak onderscheidt
van het ‘gezond verstand’.
Echtscheiding.
Sociologen letten op de frequenties van echtscheidingen, op de variaties naargelang het inkomen,
het beroep, de woonplaats of de leeftijd van de partners. Die kenmerken worden dan in verband
gebracht met de sociale omstandigheden waaronder mensen een huwelijk sluiten en dat al dan niet
verbreken. Voorbeelden van zulke sociale condities zijn:
- De maatschappelijke trend naar tweeverdienersgezinnen waardoor de echtgenoten
economisch onafhankelijk werden van elkaar.
- De verminderde sociale druk om toch maar samen te blijven vanwege de kinderen.
- De dalende sociale controle op het privéleven van mensen vanwege de kerk en de familie.
- De toename van sociale contacten buiten het gezinsverband.
- De erosie van de klassieke solidariteitsverbanden.
- De langere levensverwachting waardoor de potentiële levensduur toeneemt en dus ook de
kans op echtscheiding.
Daarnaast spelen ook veranderingen in de wetgeving een belangrijke rol.
Vb. De inkorting van de duur van de procedure voor echtscheidingen met onderlinge
toestemming.
Vb. De mogelijkheid dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen kunnen huwen,
waardoor ook zij in de echtscheidingsstatistieken terechtkomen.
Arbeid.
Ons beroep bepaalt in hoge mate onze sociale positie, onze sociale status, zelfs onze identiteit.
Het Latente Deprivatiemodel van Jahoda: ze ontwikkelde de stelling dat het psychische welbevinden
verslechtert bij het wegvallen van betaalde arbeid. Betaalde arbeid vervult immers, naast de
manifeste functie (het verwerven van een inkomen en van andere materiële voordelen), ook een
aantal latente functies.
Ze onderscheidt 5 functies.
1) Arbeid structureert de tijd van individuen.
Vb. Je hebt een uurrooster en je moet hierdoor je dag indelen in functie van je
arbeidstijd.
2) Arbeid is een belangrijke bron van sociale contacten en sociale ervaringen.
Je wordt vrienden met je collega’s.
3) Arbeid verbindt een individu met doeleinden die de persoonlijke preferentie overstijgen. Je
werkt niet alleen meer voor jezelf, maar voor een groter geheel (familie).
4) Arbeid zorgt voor status en identiteit en draagt zo bij tot de definitie van iemands positie in
de samenleving.
Vb. Je kan een promotie krijgen.
Vb. Als mensen vragen om jezelf voor te stellen, ga je je identificeren en zeg je onder
andere dat je ‘daar’ werkt.
4