Levenslooppsychologie
Pptx; levensloopERGO 2021
Materiaal Examen (tijdlimiet)
Handboek Open boek + digitaal (xtoledo)
Toledo Essayvragen (openvragen)
Artikels op toledo => thema kiezen + algemene
vragen + specifieke vragen die uit u artikel
komen
Meerkeuze antwoorden (2-3)
Toepassingsvragen
Combinatievragen (uitleg met definitie
koppelen)
Ordenen (chronologische volgorde)
Delen van ergotherapie
1) leerstoornissen (=ADHD, dyslexie, dyscalculie), gedragsproblemen (=hyperactiviteit, autisme;
syndroom van Down), cerebral palsy (=hersenverlamming)
2) Fysieke revalidatie (=CVA)
3) Geestelijke gezondheidszorg (=psychiatrie, mensen trg activeren om te participeren aan
maatschappij)
4) Geriatrie (=ouderenzorg)
=> Ψ = Cognitie + Emotie + Reactie (gedrag)
Cognitie (denken) Emotie (voelen) Reactie (doen)
= het denken, verwerken = gevoelens die je waarneemt, = het gedrag dat je uitvoert
affectie
Examenvraag: Wat zijn de essentiële verschillen van cognitieve ontwikkelingsplan van Piaget en
Dingen die niet in de ppt staan zullen niet gevraagd worden op het examen.
Psychologie van de ontwikkeling
= psychologie van de levensloop, groeien fysiek, cognitief en affectief; je blijft ontwikkelen het stopt
niet op 18jaar, ouderschap/grootouderschap zijn ook ontwikkelingsfases.
Intra-individuele verschillen (modale mens) Inter-individuele verschillen
= verschillen binnenin de mens in zijn leven, de = verschillen tussen mensen
persoon vroeger was is gelijk + verschillend aan
persoon op dit moment bent; fases zijn
normatief => ieder heeft zijn tempo
Peer relationship
Vriendschapsrelatie
Seksuele relatie
, “Nature & nurture”-debat. 50%-50% Interactie maturatie (biologie) en stimulatie
Nature (omgeving)
= biologie, genetische eigenschappen, geslacht = belang van stimulatie bij ziekte, hospitalisatie
Nurture (=nourriture)
= opvoeding, manier van reageren en het
hanteren van emoties, voorbeeldpersonen ,
milieu waarin je opgroeit & terecht komt
Ontwikkeling
= duurzaam, onomkeerbaar proces, dat leidt om op een hoger niveau te zitten binnen een bepaald
ontwikkelingsonderdeel, gebaseerd op groei, rijping & leren. Het gedrag is meer gedifferentieerd.
Altijd interactie tussen nurture en nature, gedrag is kwalitatief
Duurzaam & onomkeerbaar
Niet zomaar aangeleerde vaardigheid/techniek
=> regressie/trauma
Interactie/wisselwerking
= biologische, psychosociale en culturele factoren zijn oorzaak van ontwikkeling
Biologische groei & rijping (NATURE)
Ervaringen & milieu (NATURE)
Kwalitatieve veranderingen
= nieuw verworven mogelijkheden: reorganisatie, re-integratie, manier waarop je in het leven
staat, hoe je gaat reageren in bepaalde situaties
Kwantitatief : méér of minder, groei/verval
Kwalitatief : geen specifiek gedrag, geheel van persoonlijkheid
Autonomie Zelfstandigheid
Differentiatie Meer verscheidenheid in gedragsmogelijkheden
Integratie Samen een gecoördineerd geheel vormen
Examenvraag:
Ontwikkelingsproces kiezen en drie delen van definitie te verklaren. (oog-handcoördinatie,
dieptezicht, lezen, schrijven, lopen, fietsen, autorijden, ouderschap, grootouderschap, relaties,
autorijden
Vb; leren praten,
1. is duurzaam je kan het niet afleren of vergeten. Vaardigheden zoals breien kan je aanleren
maar als je dat lange tijd niet hanteert dan kan je dat ook afleren. Leren praten is een
kwalitatief proces in zijn ontwikkeling. Praten is een duurzaam en onomkeerbaar proces.
2. Menselijk lichaam is zelf een rijpingsproces, processen die onbewust tot stand komen
zoals de groei van de hersenen. De opvoeding is een stimulans uit de omgeving (licht,
voeding, opvoeding) zonder een goede opvoeding/voeding zullen kinderen niet kunnen
groeien en rijpen. De zones voor de spraakproductie en waarneming van de spraak
moeten vanuit nurture gestimuleerd worden om te ontwikkelen. Als kind geen contact
heeft met sprekende mensen zullen er geen prikkels zijn om waar te nemen maar zal ook
, niet de behoefte hebben om zelf spraak te ontwikkelen. (wolfskinderen)
3. Het leren praten is een kwalitatieve verandering binnen in zijn/haar leven. Ze staan anders
in het leven. Het kind krijgt nieuwe mogelijkheden tot re-organiseren + re-integreren en
op een hoger niveau als persoon staan
4. Cognitieve processen => perceptie (= linken leggen tussen klanken en vaardigheden)
3 facetten
1. Motoriek
Gedragsreacties, lichamelijke processen
2. Cognitieve processen
Perceptie, denken, redeneren, mentale processen
3. Socio-affectieve aspecten
Gevoelens, emoties, in interactie met anderen
Monozygote tweelingen, gescheiden vlak na geboorte
Identiek DNA (!)
Verschillend milieu (?)
Gelijkenissen: “nature”
Verschillen: “nurture”
Concordantie: vb. Schizofrenie - monozygoten = 48% =
op 100 schizofrene monozygoten hebben er 48 tweelingsbroers/zussen ook
schizofrenie en dus 52 niet
Conclusie
Ontwikkeling en persoonlijkheidstrekken, vaardigheden, disposities, psychische stoornissen,...
worden NIET veroorzaakt door genetische factoren alleen
worden NIET veroorzaakt door opvoeding alleen
er is steeds interactie tussen genetische factoren en omgevingsfactoren
inter-individuele verschillen ontstaan door die specifieke interactie
Opgelet! genetisch erfelijk aangeboren
, Levenslooppsychologie:
psychodynamische
verklaringsmodellen
1. Psychodynamische theorie
Psycho-analyse – Sigmund Freud (1856-1939)
Grondlegger van psychotherapie
Een therapievorm waarbij we enkel luisteren
Psychoanalyse
= persoonlijkheidsstructuur en conflicten biologische drift vs de sociale eisen
Psychische problemen zijn het gevolg van onbewuste motieven & conflicten
Conflicten
= hangen samen met primitieve seksuele en agressieve driften en neiging deze uit het
bewustzijn te weren
Het EGO (Ich) wie je bent
dat een compromis tracht te bewerkstelligen tussen het ID (Es) en het SUPER-EGO het geweten
(Ueber-Ich)
1. De drift
= soort biologische drijvende kracht die het
psychische voortstuwt, zorgt dat we voorstellingen,
denkbeelden, herinneringsbeelden, fantasieën en
droombeelden oproepen. Bepaald of we onze drift ons ook
aan zet om deze te uit te voeren
Seksuele drift (libido)
= gericht op versmelting met een andere
Agressieve drift (thanatos)
= gericht op het vernietigen van een andere
Het primaire lustprincipe:
Rechtstreeks op onmiddellijke bevrediging gericht
Onlustvolle spanning leidt tot lustvolle ontspanning
vb. niezen, ontlasting
directe behoeftebevrediging bij de baby, peuter
seksuele ontlading, frustratie-agressie