Het is de biologische studie van het gedrag
o Biologisch
- Een wetenschappelijk verantwoorde methodologie
- Vergelijkende studies
- Met de evolutieleer als achtergrond
o Gedrag
- Regulatorische processen (het gedrag kan beïnvloed worden door alle niveaus van het
organisme en door tal van aspecten uit het milieu)
Tinbergen
o Fylogenie: hoe is het gedrag ontstaan in de loop van de evolutie en heeft het zich genetisch
vastgelegd
o Ontogenie: hoe ontwikkeld het gedrag zich van eicel tot volwassen individu
o Causaliteit: welke oorzaak doet het gedrag optreden
o Functie: wat is het doel van het gedrag
Causaliteit van het gedrag
Soorten stimuli
Priming stimuli: doet de probabiliteit van een reactie in de toekomst toenemen
o Toenemende daglengte zorgt voor een hogere testosteron productie die dan later tot baltsgedrag
zou kunnen leiden
Releasing stimuli: lokt onmiddellijk een reactie uit
o Door aanwezigheid van een wijfje zal een vogel baltsgedrag vertonen
Functies van stimuli
o Een gedrag uitlokken
o Een gedrag richten (op voedsel, op een partner,…)
o Bijdragen tot de algemene waakzaamheid (formatio reticularis is hierbij heel belangrijk)
Formatio reticularis
o Kan bijdragen bij de verhoging of de verlaging van de drempelwaarde
o Lokt niet direct een bepaald gedrag uit
o Vaak in samenwerking met de hypothallamus
o Kan bijvoorbeeld de aandacht en de exploratie tijdens de jacht verhogen
Zintuiglijke mogelijkheden
Bij elke diersoort moet rekening gehouden worden met verschillende zintuiglijke waarnemingen
o Infra- en ultrageluiden, UV-licht,…
Onderscheidingsvermogen
o Kan gemeten worden door een stimulator een bepaald gedrag te laten uitlokken. Erna de
stimulator telkens verkleinen totdat de stimuli geen reactie meer uitoefenen
Filtering van stimuli door veel betekenisloze stimuli
o Perifere filtering: gebeurt door de aard/ beperking van de zintuigen zelf
o Centrale filtering: gebeurd door het CZS. Een varken ziet kleur, maar houd er pas rekening mee
als hij van kleins af aan geleerd heeft dat het betekenisvol kan zijn
, Sleutelprikkels
Met een bepaald gedrag reageren op bepaalde stimuli (een bruine vlek op het kopje van het kuiken
zorgt bij sommige kippenrassen voor moederlijk gedrag, als die vlek er niet is “ziet” de kip het kuiken
niet)
Gestaltkarakter
o De prikkels moeten in een bepaalde schikking en verhouding voorkomen. Dit geeft meer
informatie dan alle prikkels samen
Drempelwaarde
o Een minimale intensiteit die een sleutel prikkel moet hebben om tot een reactie te leiden
o Deze waarde kan veranderen en verschillen per individu
o Een hoge drempelwaarde: het gedrag is moeilijk uit te lokken
o Een lage drempelwaarde: het gedrag is makkelijk uit te lokken
Heterogene summatie/ prikkelsummatie
o Meerdere verschillende prikkels kan leiden tot een beter effect dan telkens de prikkels
afzonderlijk
o Een merrie reageert beter bij controle op paardigheid wanneer er tactiele én akoestische prikkels
zijn dan enkel tactiele- of enkel akoestische prikkels
Adaptieve waarde
o Onmiddellijk reageren op bepaalde sleutelprikkels heeft vaak te maken met overleven
Supernormale stimuli
o Sommige dieren reageren sterker op prikkels met een bepaalde intensiteit die niet terug te
vinden is in de natuur
o Sommige vogels broeden liever op heel grote eieren dan op normale
Deception vs honest signalling
o Camouflage: een dier gaat lijken op zijn omgeving om niet op te vallen
o Mimicry: diersoorten gaan op elkaar lijken
- Deception/ valse signalen: Batesian mimicry
Vogels leren om rupsen met een bepaalde kleur te vermijden voor een slechte smaak
Door mimicry gaan de rupsen die goed smaken veiliger zijn omdat de vogels denken dat
ze een slechte smaak hebben
- Honnest signalling/ eerlijke signalen: Müllerian mimicry
Alle slechtsmakende rupsen lijken dan ook op elkaar waardoor het effect van de
slechtsmakende rupsen wordt vergroot
Evaluatie- en conventionele signalen
o Evaluatiesignalen kosten veel energie om geproduceerd te worden en geeft de kwaliteit van de
zender dus ook weer. Ze zijn dus eerlijk
- Een leeuw die luid kan brullen toont een grote kracht omdat het veel energie vergt
o Conventionele signalen
- Een zwakke mus met een grotere zwarte vlek is aantrekkelijker voor wijfjes terwijl het geen
energie heeft gekost en dus eigenlijk ook geen bepaalde kracht weerspiegeld
Interoceptoren en hormonen
Interoceptoren: receptoren van het inwendig milieu (hormonen, neurotransmitters, glucose,…)
Hormonen beïnvloeden het gedrag:
o Indirect: via de toestand en werking van organen (groei van de baarmoeder)
o Direct: via gespecialiseerde neuronen in de hersenen
Jonge hanen werden gecastreerd vertoonden geen secundaire lichaamskenmerken, hanen met een
transplantatie wel, dit wees er dus op dat hormonen dus wel te maken hadden met gedrag.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmahermans1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,69. Je zit daarna nergens aan vast.