AGOLOGIE
Hoe omschrijf je de politieke rol van de agoog?
Deadline individueel verslag: dag van het examen (40%)
Mondeling examen (60%)
● Agogische kernbegrippen
○ Beïnvloeding
○ Handelen
○ Gesprek
○ Educatie
○ Sociaal-cultureel
Beïnvloeding
● Zegt iets over wat de agoog doet, weinig over de aard, motieven en bedoeling
→ je moet kenmerken toevoegen
○ Intentioneel
○ Niet wederkerig
○ Welzijnsverbetering
○ …
→ focus op efficiëntie
→ weinig aandacht voor normatieve
→ weinig kadering binnen maatschappelijke context
● Agoog doet niet zomaar iets, maar
○ Wil beïnvloeden
○ Wil maatschappelijke verandering instigeren/begeleiden
⇒ politieke rol van agoog (politiserend, niet dé politiek)
● Agoog ≠ politicus, maar werkt wel steeds politiserend
○ Politiek maken van bepaalde thema’s/groepen/…
⇒ Beïnvloeden impliceert
- Positie innemen tov maatschappelijke structuur en orde
- In vraag stellen welke waarden en normen belangrijk zijn voor samenleving
Handelen
● Zegt weinig over wat agoog doet (itt beïnvloeding)
● Handelingspotentieel van anderen verhogen
○ De mate waarin je zaken kan dragen, waarin je kan handelen in je eigen leefwereld
en soc context
● Subject (Kant)
● Actorschap en eigenaarschap
● Empowerment (proces waarin mensen hun handelingsvermogen vergroten en hierdoor de
leefwereld uitbreiden)
● Zelfontplooiing
● Handelen vooronderstelt intentionaliteit/subjectiviteit
● Narratieve competentie
1
, ○ Handelen kan pas wanneer men een situatie kan vertalen, wanneer men een verhaal
vindt in de context/situatie → handelen wordt ingevuld
○ Handelen >< gedrag
■ Handelen is intentioneel: doelgericht en bewust
○ Wanneer men een narratief kan vinden voor het eigen gedrag, wordt het gedrag al
direct meer doelbewust en gericht
● Er gaat een verhaal schuil achter handelen – dieperliggende betekenis
⇒ Hermeneutiek = interpretatieleer
○ Hermes
○ Bijbelstudie
○ Dilthey, Heidegger, Gadamer, Habermas
○ Verstehen: begrijpen en interpretatie
→ begrijpen, interpreteren van zin, betekenis achter handelen
→ begrijpen van de leefwereld van mensen
● Hermeneutiek
○ Gaat uit van relatie tussen handelingscompetentie en de manier waarop iemand zijn
verhaal kan verwoorden
○ Narratieve competentie: geeft weer in welke mate iemand uitdrukking kan geven
aan intenties en betekenis (achter handelen)
○ Hoe groter de narratieve competentie: hoe vrijer het handelen
○ “Weten wat je wilt (of anders wilt en niet wilt), helpt je te doen wat je wilt”
○ Zoeken naar de zin, naar de kern en betekenissen achter handelingen van de ander
○ Subjectiviteitsdenken
■ Kunnen handelen = Zichzelf zijn, herkennen van waarachtige kern
■ Subject is fundament voor handelen
■ Handelen is bewust/zelfbewust
Maar:
■ Postmodernisme: kritiek op subject
■ “dood van het subject”
■ Subject is sociaal-culturele constructie (Althusser, Foucault)
■ Mens heeft geen “kern”
■ Contextafhankelijk
● Semiotiek = tekenleer
○ Alles heeft betekenis, men kan niet niet betekenen
○ Afhankelijk van de context, verandert de betekenis
○ Hoe krijgen tekenis betekenis?
○ Biedt inzicht in handelen van mensen
○ Kritiek op subjectdenken
○ “semeion”: teken
○ ‘Teken’ is alles wat betekenisvol in de plaats van iets anders kan staan
○ Woorden, symbolen, verkeersborden, emoji’s, …
○ Alles is een teken (Roos → liefde, maatpak → succes, piercings → rebels, …)
● Hermeneutiek >< semiotiek
○ Semiotiek:
■ Betekenis is niet vast te pinnen (↔ hermeneutiek)
2
, ■ Koppeling van betekenis aan teken is arbitrair, sociaal geconstrueerd (De
Saussure)
→ roos ≠ liefde (liefde zit niet in een vaas), maatpak ≠ succes, …
→ zijn “slechts” tekens die ook op iets anders kunnen duiden
○ Hermeneutiek gaat uit van te achterhalen waarheid/zin/betekenis
○ Semiotiek gaat voorbij aan vraag naar waarheid en richt zich op proces van
betekenen: hoe en waarom verkrijgen tekens betekenis?
● Semiotiek voor agogiek
○ Alle gedrag heeft betekenis, niet enkel handelen
○ Betekenis moet geplaatst worden tussen bijbetekenissen
○ Verhaal van iemand kan niet kloppen als je let op bijbetekenissen
○ Semiotiek levert rijker beeld van betekenis: alles zijn ‘tekens aan de wand’
○ Geeft cultuurkritiek (hoe de samenleving betekenis genereert)
○ Maakt duidelijk dat betekenis (en dus handelen) makkelijk kan veranderen
● Handelen - besluit
○ Inzicht in handelingsmogelijkheden, -intenties, -alternatieven
○ Agoog als begeleider van vergroten van handelingscompetentie
○ Gericht op leefwereld van mensen
○ Teruggeplaatst binnen maatschappelijke context
○ Duidt op actorschap/eigenaarschap
Gesprek
● Inleven in leefwereld, begrijpen vanuit positie v/d ander
● In gesprek gaan → verschillende vormen v ‘gesprek’
○ Kernelement: verhouding/interactie is leefwereldgericht, aangepast aan de ander
● Monoloog, dialoog, antiloog
● Nijk
○ Inzicht in handelen → herstel van gesprek
○ Agoog als gesprekspartner
○ Agogiek als gesprek
○ Verschillende vormen, bv.:
■ Effectief gesprek (therapeutisch gesprek, counseling)
■ Begeleiding van groep jongeren in jeugdwerk
■ Trainer van vormingsworkshop
■ Adviseur in overheidscommissie
■ …
→ gesprek = procesmatige relatie/begeleiding over manier waarop mensen (anders)
betekenis (willen) geven aan leefwereld en samenleving
● Nijk: gesprek = dialogisch proces
○ Hermeneutiek
○ Ideologiekritiek
■ Niet elke betekenis is betrouwbaar
■ Kritisch tav geclaimde waarheid
■ Van individu en samenleving
○ Pragmatiek
3
, ■ Betekenis wordt pas echt duidelijk in praktijk (in handelen zelf)
■ Praktijk- en leefwereldgerichte benadering
■ Betekenis is geen “ik denk”, maar is “ik kan”
● Elias: “herders zonder God nog Meester” (1998)
○ Monoloog
■ “Jezus Christus”
■ “in de naam van de vader”
■ Spreekt vanuit rotsvast geloof - autoritair
■ Geen plaats voor de lach
○ Dialoog
■ “Socrates”
■ Ironie - er zit iets verscholen achter de lach – “Niets weten”
■ Anti-autoritair
■ Maieutiek
■ Rationele argumenten
○ Antiloog
■ “Diogenes van Sinope” – filosoof met de ton
■ Anti-platonisch en anti-autoritair
■ Cynisme (van boven naar onder) >< Kynisme (van onder naar boven)
■ Educatie vanuit tegen-spreken
● Elias: belang v retoriek
○ Vgl. Semiotiek: gaat niet om kern van betekenis, maar om manier waarop betekenis
en verhaal vorm krijgt
○ Plato vs Sofisten
○ Sofisten “Mens is maat van de dingen”: meningen en overtuigingen zijn
veranderbaar en beïnvloedbaar
○ Homo seriosus vs homo rhetoricus
Educatie
● Agogiek en educatie:
○ Levenslang leren
○ Leren van elkaar (informele educatie) (>< formele educatie: onderwijs)
○ Niet top down benadering, anders dan geïnstitutionaliseerd onderwijs
● Agogisch werk vooral in niet-formele- en informele contexten, die wel gericht zijn op leren
● Educatie vanuit perspectief van die die iets aanbiedt >< leren vanuit perspectief van die die
iets ontvangt
● Educere = wegleiden uit, wegbrengen uit huidige kennis naar andere kennis
+ Educare = opleiden, opvoeden, grootbrengen, verzorgen
● Formele educatie - niet formele educatie - informele educatie
○ Onderscheid is niet kunstmatig, maar belangrijk voor context waarbinnen educatie
plaatsvindt
4