Hoofdstuk 1: De leraar als opvoeder
1. De roos van Leary
= Model om relaties tussen mensen weer te geven, op basis van gespreksanalyses
= Model van persoonlijkheid (= Interpersoonlijk gedrag) > Maar op
basis van interacties tussen mensen
! Gedrag roept ander gedrag op = voorspellend
Geeft ons een beter inzicht in communicatie
1.1 Wat is de roos van Leary?
= MACHT
8 1
7 2
= NABIJHEID
3
6
5 4
polen
= Een ordening van interpersoonlijk gedrag op basis van 2 dimensies2 met elk
1. Machtsdimensie = De boven - onder as)
Bovenpool: De persoon overheerst de ander
Onderpool: De persoon gedraagt zich ondergeschikt tegenover de
ander
2. De nabijheidsd imensie ( = De samen - tegen as )
Samenpool: veel contact met anderen hebben
Tegenpool: anderen tegen werken, stelt zich afwerend op
+ 8 gedragscategorieën of interactierollen
,> Gedragingen die dicht tegen elkaar leunen = naast elkaar
> Gedragingen die elkaars tegenpool zijn = tegenover elkaar
1.2 De interactierollen volgens Leary
Wat? Beschrijving
= Organiseren, initiatief nemen, regels bepalen,
Leidend taken toewijzen, samenvatten
(Boven- samen) > ‘Taakgericht leidend gedrag’
Leerkracht
= Leiden, duidelijk uitleggen, democratisch,
enthousiast sturen van de groep
= Steunen, aanmoedigen, verzorgen, beschermen,
Helpend, verantwoordelijk advies geven,…
(Samen- boven) ! Overdreven helpend gedrag =
‘Protectionistisch gedrag of
moedergedrag’
> Werkt verstikkend
Leerkracht
= Kind op het goede spoort zetten, geeft
suggesties maar laat kind zelfstandig werken
= Vertrouwen, waarderen, steun zoeken en geven,
Aanpassend, steunend, begrip tonen, conflicten vermijden
meewerkend
> Zorgt voor aangename groepssfeer
(Samen– onder)
Leerkracht
= Geïnteresseerd luisteren, soepel zijn, begrip
tonen, geduld hebben, nogmaals uitleggen,…
= Passief, hulp verwachtend, geen eigen beslissing
Afhankelijk, volgend, nemen, zwijgen, luisteren
aanhankelijk
> Onafgebroken volgend gedrag =
(Onder– samen) ‘Pantoffelhelden’
Leerkracht
= Verantwoordelijkheid geven aan leerlingen,
ruimte geven
= Onzeker, gereserveerd zijn, verveeld zijn, te
Wantrouwig, veel zelfkritiek, verlegen zijn
teruggetrokken
, (Onder- Tegen) Het is nodig een beetje ‘zelfkritiek’ te hebben
! Extreem gedrag = ‘masochisme’ of ‘vervreemd
gedrag’
Leerkracht
= Afwachtend zijn, onzeker zijn, zich
verontschuldigen
= Wantrouwen, kritiek geven, moeilijke vragen
Opstandig, rebellerend, stellen, tegenstribbelen
kritisch- opbouwend
Kan kritisch opbouwend: “Is dit essentieel?
(Tegen- onder) Bewijs dat eens ik ben niet overtuigd”
Leerkracht
= In twijfel trekken, onvrede uiten,
wantrouwen, ontevredenheid tonen
= Eisen, weigeren, streng zijn, aanklagen, actief
Agressief eisend conflicten uitlokken
(Tegen– boven) > Extreem gedrag = “Agressief gedrag”
= Manipulatie van de relatie om pleit te
winnen
Boodschap= “Ik bepaal wat gebeurt, hoe je aan de
grenzen”
Leerkracht
= Corrigerend, straffend, kwaad worden,
verbieden
= Veel zelfvertrouwen, haantje de voorste,
Concurrerend, zelfzeker, zelfzeker zijn, indruk willen maken, lef
competitief, zich tonend hebben
(Boven- tegen) > Extreem gedrag = ‘Narcistisch gedrag’
= Goedkoop succes zoeken
Leerkracht
= Sterk beoordelend, regels stellen, normen
hanteren, klas stilhouden
… lokt … gedrag uit:
▪ Leidend > Afhankelijk (volgend)
▪ Helpend > Meewerkend
▪ Teruggetrokken > competitief (Concurrerend)
▪ Agressief > Opstandig
, Hoe meer naar het middelpunt, hoe meer flexibiliteit nog mogelijk is
> Geen enkele categorie is slecht of te vermijden
Psychisch gezond functioneren = Soepelheid
> Altijd boven – irritaties
> Altijd onder – mensen lopen over je heen
Tegenhelft is soms ok (Bv. assertief zijn), niet extreem
1.3 Dynamiek
1. Ondergedrag lokt bovengedrag uit (en omgekeerd)
= Wie niet voor zijn mening uitkomt, krijgt wel van die een ander te horen
> Een tiran verzamelt morrende aanhangers om zich heen…
2. Tegengedrag lokt tegengedrag uit
= Agressie wekt agressie op
> Straffen lokt negatief gedrag uit
Bv. Mensen die agressief zijn in de groep, gaan ook agressie uitlokken
3. Samengedrag lokt samengedrag uit
= Een versterking van het wij- gevoel
Bv. Samen naar de ene kant van de lift kijken, anderen werken mee
o Starre complementariteit in relaties is niet wenselijk