Deontologie en beroepsgeheim
1. Vertrouwen en confidentialiteit
Kern werkrelatie: vertrouwelijkheid of confidentialiteit opbouwen, verzekeren en garanderen
→ zonder vertrouwensrelatie geen SW
• Voorzichtig omgaan met de info die SWers verstrekt wordt
• Vertrouwen blijven verzekeren is essentieel, vertrouwen is een onderdeel van de werkrelatie
• Vertrouwen opbouwen gebeurt bij elke cliënt opnieuw
Je garandeert aan je cliënt, dat wat tussen jullie besproken is, ook tussen jullie blijft → zwijgplicht!
Verplichting tot geheimhouding → grond in het recht op privacy (GW art. 22 & EVRM art. 8)
2. Het beroepsgeheim
Houvast vertrouwelijkheid garanderen aan client → wet- en regelgevend kader
Bescherming van de hulpvrager & de SWer: laat toe om bepaalde info niet te moeten delen
De wet op het beroepsgeheim → strafrechtelijke verbodsbepaling → verplichting om te zwijgen
(Strafwetboek art. 458) → bevestigd door alle codes voor deontologie in SW → het is een basiswaarde
Door welke ‘bril’ kijken we naar het beroepsgeheim?
• Last of extra belasting: iets extra om rekening mee te houden
• Uitdaging en grote kans: alles vanuit een vertrouwensrelatie is geheim, moet binnen context
client – hulpverlener blijven, vanuit dit geheim kan je als MA vertrouwen krijgen & je werk doen
Het beroepsgeheim is de toegangspoort tot de hulp- en zorgverlening.
Het beroepsgeheim geeft ook discretionaire ruimte (bewegingsruimte waarbinnen de sociaal werker kan
handelen) → beroepsgeheim dekt steeds de vertrouwelijke informatie die uitgewisseld wordt
Het beroepsgeheim in beweging
• Maatschappelijke en beleidsevoluties, vb: grotere focus op kindermishandeling, gezinsdrama’s,
verhoogde meldingsdruk inzake terrorisme…
• Evoluties in de hulpverlening zelf met meer samenwerkingsdruk en vragen over hoe informatie
uitgewisseld kan worden.
→ deze zorgen ervoor dat het beroepsgeheim onder druk komt te staan en in beweging is
1
, Drie belangen van het beroepsgeheim
1. Het belang van de cliënt of cliënten
• Privébelang, bescherming van de persoonlijke levenssfeer
• Beroepsgeheim biedt de garantie dat alle info die de client bekendmaakt vertrouwelijk blijft
• Hulpverlener heeft kennis over privéleven → zorgt ervoor dat asymmetrische relatie ontstaat,
beroepsgeheim is een middel de hulpverlener te behoeden voor machtsmisbruik
2. Het maatschappelijk belang
• Goede, doelmatige, geloofwaardige gezondheidszorg en welzijnszorg → noodzakelijk dat de
gemeenschap erop kan vertrouwen dat hulpverleners uit alle sectoren de hun toevertrouwde
informatie bewaren
• Waarborg dat men gebonden is aan beroepsgeheim → we wenden ons gemakkelijker tot
hulpverlening & draagt dus bij tot de toegankelijkheid van de gezondheids- en welzijnszorg
• Indien het beroepsgeheim niet zou bestaan → veel mensen zouden stap naar de hulpverlening
niet kunnen/durven zetten
3. Het belang van de beroepsgroep
• Zwijgplicht als gedeelde norm → maakt het beroep betrouwbaar en maakt dat sociaal werkers
elkaar kunnen aanspreken op wat van hen verwacht wordt
• Bescherming van de wijze waarop bepaalde beroepen moeten worden uitgeoefend → van belang
voor de hele samenleving, voor alle potentiële cliënten (algemeen belang)
Het beroepsgeheim: absolute vs functionele benadering
• Absolute benadering: geen afwijking mogelijk van het beroepsgeheim (ook als de cliënt hiermee
zou instemmen)
• Functionele benadering: instemming cliënt zorgt ervoor dat er geen sprake is van schending van
het beroepsgeheim
o Toestemming → voldoen vw: voorafgaand, specifiek, geïnformeerd, uitdrukkelijk en vrij
o Afweging al dan niet doorbreken → alle belangen in acht nemen
o Wet zegt dat men geen info mag delen, maar ifv samenwerking is dit soms wel nodig & dit
wordt dan ook wel toegestaan (gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim)
→ Evolutie naar overwicht van de functionele benadering
Indien absoluut → geen enkele vorm van samenwerking mogelijk
2
,3. Het beroepsgeheim: analyse van begrippen
Zwijgplicht: Zwijgrecht:
moeten zwijgen mogen zwijgen
Discretionaire ruimte
Overweging
= keuze
Spreekplicht:
Spreekrecht:
kunnen/moeten
mogen spreken
spreken
Zwijgrecht
• Wie de plicht heeft om te zwijgen, heeft ook het recht om te zwijgen.
• Principieel recht om te zwijgen, zonder hiervoor gesanctioneerd te worden
• Geen goede reden om te spreken/het belang van de ander is er niet mee gediend → blijven
zwijgen
• Je kan niet zomaar gedwongen worden om de vertrouwensrelatie en de geheimhouding te
doorbreken
3
, Zwijgplicht
= plicht om te zwijgen over de inhouden die hij in het kader van zijn beroepsuitoefening/functie
vernomen of vastgesteld heeft
1. Voor wie?
Strafwetboek art. 458: “geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen
en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen”
• Spreken van beroepsgeheim → sprake zijn van een hulpverlenende taak als vertrouwensfiguur
• Vertrouwen is noodzakelijk voor beide partijen
• Persoon moet een deel van zijn privacy opgeven om hulp te kunnen krijgen
• Het gaat over alles wat uitdrukkelijk of stilzwijgend werd toevertrouwd
• Ook alles wat men heeft vernomen of vastgesteld en vertrouwelijk is, ook na beëindiging van de
vertrouwensrelatie
2. Beroepsgeheim – sectoriële bepalingen
Vallen onder een bijzondere wettelijke bepaling, oa:
• Personeelsleden CLB’s
• Medewerkers CGG’s
• Personeelsleden CAW’s die in contact komen met cliënten
• Leden van de raad voor my welzijn en bij uitbreiding de personeelsleden van het OCMW
• Personeelsleden van erkende steunpunten adoptie en dienst voor my onderzoek inzake adoptie
Specifieke regelingen die beroepsgeheim toekennen bij de uitoefening van een welbepaalde taak, vb. de
jeugdbescherming en de jeugdhulpverlening → decreet IJH → beroepsgeheim voor alle personen die hun
medewerking verlenen aan de uitvoering van de jeugdbescherming
3. Beroepsgeheim – uit hoofde van staat
Strafwetboek art. 458: “alle andere personen die uit hoofde van hun staat”
• Beroepsgeheim kan ook van toep. zijn op vrijwilligers, studenten, informele zorgverstrekkers,
stagairs… → voor zover ze een maatschappelijk erkende noodzakelijke vertrouwenspersoon zijn
• Voorwaarden:
o Hulpverlenende taak als vertrouwenspersoon uitoefenen, enkel ondersteunende taken
uitvoeren → geen sprake van beroepsgeheim
o Vrijwilliger moet in een georganiseerd verband werken
o Beroepsgeheim geldt ook voor erkende mantelzorgers die verzorgende taken op zich
nemen & voor erkende vertrouwenspersonen (ku erkenning aanvragen bij ziekenfonds)
4