Politicologie 21/22
Hoofdstuk 1: Politiek en politicologie
Waarom politicologie in een rechtenopleiding?
- Wisselwerking tss politiek en recht
- Recht wordt ideologisch gekleurd
- Rechters doen aan politiek
- Politiek is noodzakelijk om recht te begrijpen
1.1 Wat is politiek?
Brede benadering: alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving.
- machtsuitoefening in sociale verbanden
Enge benadering: ordenen ve SAM op een territorium dmv machtsuitoefening.
Politiek in territorium - gebonden SAM: dwingender
→ Deze cursus: beperken tot territoriale invulling v. politiek:
DEF politiek: Het ordenen en besturen ve territoriaal afgebakende SAM dmv machtsuitoefening.
1.1.1 SAMENLEVING
Mens = sociaal wezen
Leven in groep: a. taken te verdelen en specialiseren ; taal en cultuur verwerven ; …
b. leidt tot wedijver en conflicten
Wedijver en conflicten kunnen we aanpakken dmv: a. geweld
b. vreedzame regelingen
Onderscheid tss diegene die macht uitoefenen en diegene die macht ondergaan
Politieke systemen die vrije SAM wensen tot stand te brengen, zoeken naar vormen v. legitimatie.
⇓
Personen onderwerpen zich vrijwillig aan regels als ze vinden dat die regels hun vrijheid en veiligheid
bevorderen en / of ze controle hebben op machtsuitoefening (vb. kiezen machthebbers)
Democratisch regime: machthebbers afhankelijk vd steun vd bevolking
a. Tijdens de verkiezingen: moeten stemmen halen
b. Tussen de verkiezingen: invloed op machthebbers dmv …
- gebruik van democratische rechten (vrijheid van meningsuiting, …)
- drukkingsgroepen en lobbyisten die op minder transparante wijze besluitvorming beïnvloeden
1
,1.1.2 TERRITORIAAL AFGEBAKEND
Politiek is overal, maar ook afgebakend
Deze cursus: enkel territoriaal afgebakende samenlevingsverbanden
Staatsvorming = belangrijke factor van ‘territorialisering v. politiek’
Evolutie naar natie - staat:
1 macht beperkt door pausen en bisschoppen, adel en steden
2 macht geconcentreerd bij (absolute) vorst
3 macht bij het parlement
- Engeland als model
→ 1789: door Franse Revolutie ontstaat de natie - staat
Bijzondere kenmerken ve natie - staat die macht vh staatshoofd beperken:
a. macht gaat uit vd natie
- natie: bevolking vh land als een ondeelbare eenheid, die enkel een publiek belang kent
- machtsuitoefening: gerechtvaardigd door de rede (wet = uitdrukking vd rede)
b. macht beperkt door de grondwet
- grondwet: legt de politieke spelregels vast
c. belangrijkste instelling: parlement
= vertegenwoordigt natie en legt nationale wil vast dmv debat
d. regering
= verantwoording verschuldigd aan parlement
Nuance: SAM loopt nt meer gelijk met grondgebied: Art. 33 GW “Alle machten gaan uit vd natie. Zij
worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald.”’ (natie = geheel volk)
⇒ grenzen vervagen: dr 2 tegengestelde bewegingen (beweging vd decentralisatie en globalisering)
- decentralisatie
- globalisering: spanningen tts groepen
1.1.3 ORDENEN EN BESTUREN
“hoe intens moet je ordenen en besturen? Weinig of veel overheidsinterventie?”
vb. actua: debat over luchtkwaliteit, ga je dat aanpakken met nudging of stevig ingrijpen?
Evolutie van de Belgische staat: nachtwakersstaat → sociale welvaartsstaat
a. Nachtwakersstaat: staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de burgers
a. maximum aan autonomie vd burger die streeft naar individuele zelfontplooiing
b. minimum aan activiteiten vd staat:
(1) beschermen vd veiligheid vd inwoners
(2) voorwaarden voor burgers zichzelf te ontplooien
⇓ transformatie: wnnr vertrouwen ih zelfregulerend vermogen vd markt teloor gaat
- arbeidersbeweging ligt aan de basis van deze beweging
b. Sociale welvaartsstaat: staat draagt meer zorg voor het welzijn en de welvaart van het volk
2
,⇓ ontw. industrie, technologie & geïnformatiseerde MIJ: staat grijpt in alle sectoren in (cult, milieu,...)
c. Regulerende staat: komt door snellere ontw. vd wetenschap en technologie, economische
conjunctuur, demografische en maatschappelijke evoluties
Regulering ligt niet louter in handen vd overheid: wordt gedeeld met …
i. autonome agentschappen
ii. niet - statelijke actoren
!! cruciale rol arbeidersbeweging: cao gesloten tss de sociale partners
1.1.4 DMV MACHTSUITOEFENING
1.1.4.A Wat is macht?
Max Weber: onderscheid tussen macht en gezag
i. Gezag: gelegitimeerde macht: mensen aanvaarden het, moet niet op gestreden worden.
ii. Drie vormen van gezag
a. traditioneel gezag: gebaseerd op traditie en gewoonte
b. charismatisch gezag: gebaseerd op persoonlijkheid vd machthebber (vb. Noord - Korea)
c. rationeel - legalistisch gezag: gebaseerd op respect voor de regels
- wrm respect hebben vr regels? reden vallen samen met verschillende vormen van legitimiteit
Input legitimiteit Throughput legitimiteit Output legitimiteit
inspraak via verkiezingen of kwaliteit besluitvormingsprocedure probleemoplossend of
participatie ↓ welvaartsverhogend vermogen
moeten rekening houden met = het resultaat
verschillende belangen
↓
vb. ‘wat is impact op ouderen, wet moet uiteindelijk van
jongeren, economie,...: moeten in iedereen voordelig zijn (welvaart
BE nagaan wat deze impact id vr moet stijgen, …)
wet ingaat (instrument throughput)
wet aanvaarden omdat ze door wet aanvaarden omdat men ervan wet aanvaarden omdat ze
meerderheid werd beslist overtuigd is dat ze tot stand kwam voordeel biedt, voor zichzelf, of
na procedure die het mogelijk voor de SAM als geheel
maakte om op een geïnformeerde
wijze tot een oplossing te komen
die het meest rekening hield met
ieders belangen
iii. sancties
Er moeten sancties kunnen worden opgelegd ; daarvoor is sanctie apparaat nodig.
vb. politie om coronamaatregelen af te dwingen
?? zijn sanctiehouders dan wel legitiem? legitimiteit vd handhaving
input: representativiteit → throughput: procedural → output: justice
3
, 1.1.4.B Hoe wordt macht uitgeoefend?
Lukes: drie dimensies van macht uitoefenen
a. Beslissingen en handhaving: publieke instellingen
b. agenda - setting: politieke partijen, belangengroepen, gebeurtenissen,...
c. hegemonie: ideologisch systeem (vandaag zijn dat liberale gedachten)
Hoe beslissingen eenzijdig opleggen? door (1) monopolie van geweld, (2) aanzienlijke hoeveelheid
geld, (3) mankracht en (4) expertise.
⇓
dit impliceert ….
1: de richting ve regime om macht uit te oefenen: democratische en autoritaire regimes
Democratische regime: macht: tijdelijk, burgers/groepen hebben in de samenleving inspraak, en
moeten machthebbers verantwoording afleggen.
Autocratie: bijna onbeperkte macht bij 1 persoon of een kleine groep van personen. Gepaard met
willekeur en terreur, gaat het om tirannie
2: machtsuitoefening vereist instellingen, procedures en instrumenten
- instellingen: organen die staatsmacht uitoefenen.
- vb. parlement, regering en rechter.
- procedures: stappen die moeten doorlopen worden om macht uit te oefenen
- vb. wijze waarop verkiezingen verlopen, op basis waarvan regering wordt gevormd
- instrumenten: de middelen waarmee sturend opgetreden kan worden.
- vb. wetten,gedragsregels op bindende wijze opleggen. handhaving/sanctionering.
conclusie: om publieke macht uit te oefenen heb je een politiek regime, instellingen, procedures en
instrumenten nodig.
1.1.4.C Wie oefent macht uit
Democratie: politieke vrijheid wordt bereikt doordat iedereen op gelijke wijze deelneemt ad macht.
MAAR: in werkelijkheid is de macht ongelijk verdeeld
Wie is die elite?
Politicologie: Een groep mensen met eigen belangen, die een
disproportioneel groot aandeel heeft in de politieke besluitvorming en
maatschappelijke vormgeving
+: mensen die bekwaam zijn ih nemen van politieke beslissingen
–: politieke besluitvorming in handen om eigen belangen te dienen.
diverse antwoorden op vraag ‘wie is de elite?’
Marxisten: bezitters van kapitaal
Pluralisten: Belangengroepen
Elitisten: Politieke klasse, Power elites
Neo - corporatisten: staat en specifieke belangengroepen (vb. cao’s)
4