Het geeft een globaal beeld hoe het Frans rechtssysteem eruit ziet. Alles wat er tijdens de lessen werd besproken, heb ik in dit document verwerkt. Ik heb ook nog vertalingen gemaakt van de Franse teksten die besproken werden.
0. Inleidend college......................................................................................................................................... 2
1. Waarom een vak ‘Buitenlandse rechtsstelsels’? ............................................................................................. 2
2. Overzicht en selectie buitenlandse rechtsstelsels ........................................................................................... 2
1. Historische context ..................................................................................................................................... 3
1.1. Onderdeel van het (West-)Romeinse rijk: .................................................................................................... 3
1.2. 476: val van het West-Romeinse rijk ........................................................................................................... 3
1.3. 8e-18e eeuw: tijdperk van de Franse Koningen ............................................................................................ 4
1.4. 1789: Franse revolutie (1789) tot 1958 ....................................................................................................... 5
1.5. 1958: 5e Republiek (huidige regime) ........................................................................................................... 6
2. Rechtsbronnen ........................................................................................................................................... 7
2.1. Overzicht van de rechtsbronnen .................................................................................................................. 7
1) Grondwet (Constitution) ............................................................................................................................ 7
2) Wetgeving ................................................................................................................................................ 10
3) Rechtspraak ............................................................................................................................................. 12
2.2. Hiërarchie der normen ............................................................................................................................... 14
3. Staatstructuren en instellingen ................................................................................................................. 18
3.0. Scheiding der machten ligt aan de basis van de Franse staatsstructuur ................................................... 18
3.1. De wetgevende macht ............................................................................................................................... 19
1) Bicameraal stelsel (const., art. 24)........................................................................................................... 19
2) Domaine de la loi ..................................................................................................................................... 21
3) Loi organique ........................................................................................................................................... 25
4) Wetgevend proces ................................................................................................................................... 25
3.2. De uitvoerende macht ............................................................................................................................... 30
Samenstelling............................................................................................................................................... 30
1) President de la république....................................................................................................................... 31
2) Rol en bevoegdheden van de president .................................................................................................. 36
3) De Regering (Gouvernement): 2de deel uitvoerende macht .................................................................. 39
4) Verhouding tussen de machten ............................................................................................................... 40
3.3. Het gerechtelijk systeem ............................................................................................................................ 42
1) Inleiding ................................................................................................................................................... 42
2) Ordre judiciaire ........................................................................................................................................ 43
3) Andere rechtscolleges ............................................................................................................................. 45
4) Ordre administratif .................................................................................................................................. 47
5) Herziening van de grondwet .................................................................................................................... 53
3.4. Rechterlijke macht: .................................................................................................................................... 56
1) Jurisdictioneel dualisme: twee afzonderlijke rechtsordes (cf. België) ..................................................... 56
2) Kenmerken van de ordre judiciaire ......................................................................................................... 61
3) 4 hoogste rechtbanken ............................................................................................................................ 62
4. Capita selecta: Laïcité ............................................................................................................................... 64
4.1. Begrip laïcité .............................................................................................................................................. 64
4.2. Verbod op het bedekken van het gezicht in de publieke ruimte ................................................................ 69
1
,Ivana Raspudic 2021-2022
0. Inleidend college
1. Waarom een vak ‘Buitenlandse rechtsstelsels’?
• Er is veel meer dan enkel Belgisch recht
• Veel sneller in contact komen met andere landen
-> Europa
• Invloed buitenlands recht op Belgisch recht
• Context internationalisering en toenemende
mobiliteit
o Belang van Europees recht. Wisselwerking tussen nationaal en supranationaal
recht
o Eenmaking en harmonisatie (dwingend of als model)
o Toepassing buitenlands recht (bv. IPR)
• Jurist zijn = kritisch het recht in vraag durven stellen
o Creatieve oplossingen en inspiratie zoeken
o Bewust zijn van de relativiteit van het recht
• Rechtsvergelijkend onderzoek VERGELIJKBAARHEID
2. Overzicht en selectie buitenlandse rechtsstelsels
Vergelijkbaarheid Frans, Duits en Anglo-Amerikaans recht t.o.v. Belgisch recht
• Klassieke indeling in rechtsfamilies:
o Europees-continentale rechtsstelsels of de civil law-groep
§ Romaanse rechtsstelsels (Frans recht)
§ Germaanse rechtsstelsels (Duits recht) “westerse
§ (Noordse of Scandinavische rechtsstelsels) rechtsstelsels”
§ (Slavische rechtsstelsels)
o Anglo-Amerikaanse rechtsstelsels of de common law-groep
o Religieuze rechtsstelsels
o Oosterse rechtsstelsels
o Chtonische rechtsstelsels
o (Socialistische rechtsstelsels)
→ Relatief (!), onderhevig aan evolutie en meerlagig
2
,Ivana Raspudic 2021-2022
1. Historische context
1.1. Onderdeel van het (West-)Romeinse rijk:
• Initieel gebruiken en gewoonten van de verschillende Keltische volksstammen
o Er waren verschillende stammen
o In Frankrijk van toen waren er verschillende Keltische volksstammen -> recht:
gebruiken en gewoonten van die verschillende stammen, versnipperd
• Nadien quasi-universele toepassing van het Romeinse recht
o °Romeinen die Europese stammen hebben overheerst
o Alles wat Frankrijk is viel meer bepaald onder het (West)Romeinse rijk
o Hierdoor werd romeinse recht belangrijker-> universele toepassing van Romeinse
recht
1.2. 476: val van het West-Romeinse rijk
• Verbrokkeling van het grondgebied en van het recht
o Noorden: Romeins recht wordt grotendeels verdrongen door het Bourgondische,
Frankische en Normandische gewoonterecht
o = pays de droit coutumier
§ Personele toepassing van het recht
§ Toepassing van recht hangt af tot welke stam je behoorde
§ Vnl. mondelinge overlevering, soms opgetekend in teksten
o Zuiden: traditie van het Romeins recht blijft grotendeels bewaard
o = pays de droit écrit
§ Migratie en gemengde huwelijken bemoeilijken de personele toepassing
van het recht
§ Lokale koningen verzamelen de geldende Romeinse regels en geven deze
opnieuw uit in wetboeken
3
, Ivana Raspudic 2021-2022
1.3. 8e-18e eeuw: tijdperk van de Franse Koningen
• 8e-9e eeuw: Karel de Grote herenigde het Frankische (d.i. het West-Romeinse) rijk
o Grote staat heeft het niet lang volgehouden
o Opvolgers Karel de Grote hebben grondgebied verdeeld
• 843: Verdrag van Verdun
o Verdeling van het Frankische rijk
o Creatie van het West-Frankische rijk,
de voorloper van Frankrijk
§ Koninkrijk van Karel de Kale
§ Zie +/- de grenzen tussen
Duitsland en Frankrijk
• 9e-18e eeuw: van feodaliteit naar geleidelijke centralisatie (‘ancien régime’)
o Recht blijft lang zeer verbrokkeld (supra: pays de droit coutumier vs. pays de droit
écrit)
§ Ondersteuning gewoonterecht door Franse Koningen. Bewuste strategie
om afstand te nemen van de Duitse keizers, die steunden op het
Romeinse recht
o Beperkte eenmaking van rechtspraak door de koninklijke rechtbanken
§ Grote invloed van het Parlement de Paris: belangrijkste Franse rechtbank
§ Bevoegd voor grote delen van het grondgebied
§ Interpretatie van de verschillende coutumes in het licht van de eigen
Coutume de Paris
→ Voorzichtige start van rechtseenmaking
§ Rechters gerekruteerd uit advocaten
→ Pragmatische ontwikkeling van het Franse recht (i.t.t. Duits recht:
ontwikkeld door professoren aan universiteiten)
• Frans recht heeft daardoor veel minder RL-> praktisch
o 17e-18e eeuw: grotere koninklijke macht. Wetgevende bevoegdheid d.m.v.
ordonnances
§ Monarchie van goddelijk recht (koning gezalfd te Reims): gezag komt van
boven
§ Wet = wil koning = goddelijke wil (maar voortdurende spanning kerk vs.
koning)
§ Gewoonterecht (droit coutumier) is theoretisch ondergeschikt aan de wet
§ Zo eerste codificaties (bv. handelsrecht, zeerecht)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IvanaRaspudic. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.