H2- DE MARKTOMGEVING
Succesvol ondernemen hebben een duidelijke visie:
• Over de toekomsten mensen (verlangens, wensen, behoeften...)
• En opvolgen en anticiperen op de omgeving (markt, klanten,) is cruciaal.
VB:
VB 1: • Walt Disney deed klassieke tekenfilms.
• MISSIE: To make people happy.
• VANDAAG: Films, studio’s, TV; radio, games, parken, winkels,
VB 2: • Nivea
• VROEGER: Vooral voor vrouwen.
• NU: Willen mannen ook verzorging => Nivea men
VB 3: • Slogan: Nokia ‘Connecting People’.
• In korte tijd verloren ze de markt. Geen rekening gehouden met de
omgeving = marketing myopia.
VB 4: • Kodak was heel groot op de markt.
• Niet naar de omgeving gekeken => ze verloren de markt.
1. MICRO, MESO- EN MACRO-OMGEVINGSFACTOREN
1.1 MICRO-OMGEVING
Wordt gevormd door de krachten in de onderneming zelf, zoals het personeel, de
bedrijfscultuur, de infrastructuur en de bedrijfsleiding.
Het zijn de interne stakeholders die de organisatie vormgeven.
Het management bepaalt de missie, visie en doelstellingen van de onderneming.
EXTRA ASPECTEN: financiën, inkoop, productie, accounting, verkoop, medewerkers.
NIVEAU 1: MICRO-OMGEVING • Bedrijfsleiding
• Bedrijfscultuur-, organisatie.
• Personeel en infrastructuur
1.2 MESO-OMGEVING
Het zijn de externe stakeholders van de organisatie die een directe of indirecte impact
hebben op het reilen en zeilen van de onderneming.
NIVEAU 1: MESO-OMGEVING • Concurrenten
• Klanten
• Leveranciers
• Vakbond
• Kapitaalverstrekkers
• Tussenpersoon
, LEVERANCIER MIDDELEN BIJ LEVERANCIER:
• Materialen, uitrustingsgoederen, know-how.
• Grondstoffen, energie, hulpmateriaal.
• Financiële middelen, sociale dienstverlening.
• Transport, productlijn.
GEEFT AANLEIDING TOT: Innovatie, kostprijsbeheer, J.I.T, iso-
certificatie en EDI.
TUSSENPERSOON = zorgen voor goede stroom van goederen en diensten.
BELANGRIJKE TUSSENPERSOON:
• Logistiek: transport, opslag, …
• Beïnvloede: media, opinievormers.
• Distributiekanalen ‘prescriptoren’ = voorschrijver.
GEEFT AANLEIDING TOT: bedrijfscommunicatie-activiteiten en
veranderingen in het bedrijfsmodel (bv.e-commerce).
CONCURRENTEN CONCURRENTIEVORMEN:
=> Ondernemingsconcurrentie: Concurrentie tussen specifieke gelijke
ondernemingen die actief zijn op eenzelfde markt.
=> Generieke concurrentie: producten die dezelfde behoeften
invullen (bv. televisie, streaming is een concurrentie voor
bioscoopuitbaters).
OOK:
• Substituut producten
• Directe concurrentie
GEEFT AANLEIDING TOT:
• Concurrentiestrategie/ Productdifferentiatie
• Strategievorming (missie, visie, doelen)
AFNEMERS BV:
• Klanten
• Gebruikers
1.3 MACRO-OMGEVING
NIVEAU 2: MACRO-OMGEVING • Economische omgeving
• Demografische omgeving.
• Fysieke omgeving
• Juridische omgeving
• Culturele omgeving.