Samenvatting ervaringsgericht onderwijs
1. Van tempelschema tot aanpak-proces-effectmodel
Het ervaringsgericht onderwijsmodel is één van de meest invloedrijke bewegingen op gebied van opvang en
onderwijs. De basisprincipes hebben hun weg gevonden naar andere onderwijsvelden, gaande van lager onderwijs
tot hoger onderwijs en nascholing. Het EGO biedt ook wereldwijd inspiratie voor onderwijsinnovatie en onderzoek.
1.1. De kern van ervaringsgericht werken
1.1.1. Ervaringsgericht werken is zoveel meer dan leren uit ervaring
De meeste voorkomende interpretatie van ervaringsgericht onderwijs: onderwijs waarin men kinderen zoveel
mogelijk ervaringen laat opdoen.
Het idee erachter: kinderen leren door zelf te ondervinden, leren met vallen en opstaan (trial-and-error).
Ervaringsgericht onderwijs wordt al snel gelijkgesteld met zelfontdekkend leren.
1.1.2. Ervaringsgerichte instelling leerkracht
“Ervaringsgericht” slaat op de instelling van de leerkracht, wat is zijn manier van ‘kijken’?
Ervaringsgerichtheid is het intens zoeken naar wat zich in kinderen afspeelt, naar wat de klas- en schoolomgeving
voor invloed hebben op de kleuters, de manier waarop zij de wereld zien en beleven…
Als leerkracht:
- Ga je in de huid van de kleuters kruipen, zodat je weet hoe zij de wereld zien en beleven
- Ga je je bewust inzetten op de ervaring, de beleving en de emoties
- Ga je continue je handelen en je leeromgeving afstemmen op wat kinderen nodig hebben om te ontwikkelen
1.1.3. Wat verstaan we onder ‘ervaring en ervaringsstroom’?
Ervaring =
- Alles wat gaande is binnen een persoon in contact met zijn wereld
- Iedereen draagt dit in zich als stroom van gevoelde betekenissen
o Door te ‘focussen’ kunnen we bewust op die stroom inzoomen
- Iets anders dan verzameling ‘meegemaakte dingen’
- Niet de “bagage” die iemand met zich meedraagt
- Het werkwoord dat hier het dichtst bij aansluit, is “zijn”
- Iets concreets
o Als we onze aandacht erop richten, lijkt het eerst iets ijl en ongrijpbaar
o Met de nodige concentratie kunnen we het bijna aanraken
Ervaringsstroom =
- Bestaat uit 2 elementen
o Enerzijds gevoelens
o Anderzijds alles wat tot ons kennen behoort
Waarneming- en gewaarwordingsindrukken
Denken
Zich verplaatsten in kinderen betekent dat we voortdurend in de gaten hebben wat de wereld en de omgeving die
we scheppen bij kinderen teweeg kan brengen. Door vanuit dit perspectief te kijken, komen we te weten op welke
manieren we kunnen bijdragen tot hun ontwikkeling. Als KO hebben wij de verantwoordelijkheid om kinderen sterk
te maken zodat ze als persoon en als lid va de samenleving kunnen gedijen/ontwikkelen. Centraal hierin staan de
kinderrechten!!
Die opdrachten kunnen we niet vervullen zonder actieve participatie van de kinderen. Er is als het ware een
partnerschap tussen opvoeden en opleiden. Je kan dit zien als tweerichtingsverkeer: als we helemaal mee zij met de
nieuwste inzichten beseffen we dat de relatie die we met kinderen opbouwen ook gaat bijdragen (op een unieke
manier) tot de ontwikkeling als volwassenen. We leren van elkaar.
, 1.1.4. Waar en hoe is dit verhaal begonnen?
Hiervoor moeten we terug naar mei 1976. 12 Vlaamse kleuterleerkrachten komen samen op initiatief van 2
onderwijspedagogen van de Leuvense Universiteit. Hun intentie is kritisch reflecteren op de gangbare praktijk in
kleuterscholen; de invalshoek is ervaringsgericht: ze wouden verkennen wat “op school zijn” betekent voor kleuters.
De conclusie waartoe onderzoekers en leerkrachten daarbij komen is dat de gangbare praktijk op veel punten
verbeterd moet worden. Als gevolg nemen ze initiatieven om hun aanpak te verbeteren, proberen ze dingen uit en
delen ze hun ervaringen met elkaar. Na veel meetings beseften ze hoe ver ze eigenlijk van de traditionele aanpak
verwijderd zijn. Een nieuw onderwijsmodel is geboren! Deze inzichten zijn in een 1 ste fase vastgelegd in het
tempelschema (dit geeft vandaag de dag nog altijd de essentie van het EGO weer). In de volgende fase kwamen
“welbevinden” en “betrokkenheid” op de voorgrond. Deze begrippen zouden een rol spelen in het meten van
onderwijskwaliteit. Door deze introductie werd het tempelschema aangepast en kregen we het Aanpak-Proces-
Effectschema.
1.2. Van kritische beschouwing tot tempelschema
EGO kunnen we niet los zien van de wereldwijde contestatie- en emancipatiebeweging (ook wel aangeduid met mei
68). Hierbij kwamen onderwijs en opvoeding in discussies helemaal vooraan te staan. Deze vormden de uitweg naar
een ideaal mensbeeld waarin ontvoogding en ontvouwing van de persoon centraal staan (en dus niet aanpassing,
onderwerping en zelfvervreemding).
1.2.1. De sfeer en omgang met kleuters moet anders
KERN
Bij observaties in de toenmalige kleuterklassen viel het “moraliserende” karakter op. Hierbij werden kleuters op een
zachte manier gedwongen om zich “voorbeeldig te gedragen”. De “beate” sfeer viel op. Dit is ene klimaat waarin
alleen positieve gevoelens het licht mogen zien.
Ervaringsgerichte dialoog
De kritiek op die moraliserende sfeer kunnen we begrijpen vanuit 1 van de pijlers van de contestatiebeweging,
namelijk “opvoeding en onderwijs leiden tot vervreemding, tot het verlies aan contact met jezelf”. Dit moest
veranderen. Een persoon moet zich goed voelen, moet volfunctioneren (= in voeling zijn met zichzelf). Werk van de
projectgroep: zoeken van omgangsvormen waarin men zich beter weet af te stemmen op de kinderen en op wat ze
echt beleven (in eerste fase). Nu komt ook de aanvaarding van wat er is, ook als dat geen blijheid is, maar boosheid…
We laten kinderen voelen dat wat er in hen leeft aan gevoelens, dat oké is! We helpen hen ook met die gevoelens in
contact te blijven, ze op een aanvaardbare manier te uiten en ermee in het reine te komen.
1.2.2. De manier waarop het leren georganiseerd wordt, moet anders
Kern
De kritische analyse maakt heel duidelijk dat er in de loop van de klasdag te veel door de leerkrachten zelf werd
bepaald en minder vanuit de kleuters. Door vanuit het perspectief van de kleuters te kijken, ontdekten we heel wat
knelpunten die te maken hadden met de kloof tussen wat door de leerkrachten aangeboden werd/geprogrammeerd
werd en de exploratiedrang van de kleuters. De aanpak was te weinig afgestemd op wat er bij de kleuters leefde. Zo
zagen we bijvoorbeeld dat de BC’s elk jaar terugkeerden in dezelfde volgorde.
Vrij kleuterinitiatief
Er was maar 1 roep, namelijk vrijheid!! Kinderen moeten voldoende ruimte krijgen, laat ze begaan. Ze zijn gedreven
door hun exploratiedrang en zin voor initiatief, perk ze dus niet in. Met deze vrijheid werd inderdaad
geëxperimenteerd. Toch is de tussenkomst van een volwassene onontbeerlijk! Kinderen zijn niet in staat om het hele
klasgebeuren te overzien. Wat de gevolgen zijn van bepaalde acties, is niet altijd duidelijk. Er moet dus iemand zijn
die het geheel in goede banen kan leiden. Hiervoor hebben we leerkracht.
De leerkracht staat in voor de leefbaarheid en de veiligheid van de klas. Zij gaan grenzen stellen waarbinnen de
kleuters vrij kunnen bewegen. Deze grenzen zorgen er dan ook voor dat elke leerling in de beste omstandigheden
kan leven. De wet van de sterkste geldt hier NIET!! ieder krijgt zijn eigen deel van het beschikbare materiaal, de
beschikbare ruimte… belangrijk om te weten: vrij kleuterinitiatief is niet hetzelfde als machtsovername door
kleuters!
, Een rijk milieu
Vrij kleuterinitiatief op zich heeft weinig zin, er gaat altijd nood zijn aan een combinatie van vrij kleuterinitiatief en
een rijk milieu. Als deze 2 samen voorkomen, krijgen we zinvolle activiteiten. Met “rijk milieu” bedoelen we het
materiaal in de klas, voldoende hoeken waarin de kleuters zich kunnen bezighouden, aandacht van de leerkracht…
Ook hier gaat de leerkracht de aanbrenger en begeleider van activiteiten zijn. Stimulerende tussenkomsten en het
verlenen van autonomie kunnen de leerkrachtstijl verrijken.
1.2.3. De nieuwe aanpak krijgt vorm in het tempelschema
Het tempelschema wordt sinds 1979 gehanteerd.
- Ervaringsgerichte houding: hier staat of valt alles mee. Deze
richt zich op hoe kinderen de geboden leeromgeving beleven.
Je kan dit zien als het fundament van de tempel
- Vrij kleuterinitiatief: dit maakt dat kinderen ruim de kans
hebben om activiteiten in de loop van de dag zelf te bepalen
- Milieuverrijking: de leerkracht zorgt voor een rijk aanbod van
materialen en activiteiten in een aantrekkelijke en
overzichtelijke omgeving
- Ervaringsgerichte dialoog: leerkrachttussenkomsten getuigen
van een hoge mate van empathie
- Ook willen we een gave emotionele ontwikkeling waarborgen
(bevrijdingsprocessen) = betrokkenheid
- We willen meer dan alleen oppervlakkig leren (creatieve processen) = welbevinden
- Ons einddoel is de geëmancipeerde mens: een volwassene die emotioneel sterk staat, kritisch en
explorerend is ingesteld, zich met mens en wereld verbonden voelt en zich daarvoor inzet.
Bervrijdingsprocessen = ontwikkelingen in de belevingswereld van het kind, waardoor de voeling met de eigen
ervaringsstroom gaandeweg wordt hersteld en de persoon opnieuw volfunctioneert.
Creatieve processen = ontwikkelingsprocessen die zich voordoen wanneer kinderen intens bezig zijn met iets.
1.3. Focus op het proces
Er ging veel aandacht naar de bevrijdings- en creatieve processen, naar wat de leeromgeving bij kinderen moest
teweegbrengen om het uiteindelijke doel te bereiken. Hieruit kunnen we 2
meer concrete richtsnoeren afleiden: welbevinden en betrokkenheid. Met
de intrede van deze begrippen kregen we een opvolger voor het
Tempelschema, namelijk het Aanpak-Proces-Effectschema.
1.3.1. Betrokkenheid
Betrokkenheid = intensiteit van de activiteit, concentratie, “opgeslorpt
zijn”…
Dit is zinnig voor alle situaties waarin je tot ontwikkeling van mensen wil bijdragen (onderwijs, gezinsopvoeding,
buitenschoolse opvang…). Betrokkenheid is een goede maatstaf om onderwijskwaliteit te beoordelen. Dit was dan
ook ineens iets heel vernieuwend! Je ging het onderwijs niet langer toetsen vanuit de beoordeling van wat de
leerkracht doet of moet doen, maar vanuit wat zich bij de kinderen afspeelt.Door van invalshoek te veranderen,
kwamen we in een totaal andere verhouding terecht (voor leerkrachten die het EGO binnenstapten). Deze nieuwe
leerkrachten beleefden de ervaringsgerichte benadering niet (meer) als een te nemen of te laten model. De
praktijkprincipes van het ego zijn er om te inspireren! De impact moet blijken uit de mate waarin de leerlingen van
binnenuit gemotiveerd aan de slag gaan.