Strategisch Retailmanagement
Strategisch retailmanagement
Examen: mondeling (4 vragen, 1 vraag van de paper)
Vertel mij …, leg uit …, pas dit toe (soort examenvragen)
Circulair: strategie van bedrijf is nooit af
Strategische planning: planning p lange termijn, maar past zich snel aan. Elke dag bouwen aan
toekomst voor later. Stopt nooit, bent er altijd mee bezig.
Continuïteitskring is toekomstbestendig (kunnen tekenen)
>> continuïteitskring beschrijft de bouwstenen die nodig zijn om de langetermijncontinuïteit van de
onderneming te waarborgen
Inleiding (P13)
Aandeelhouder >< stakeholder
- Aandeelhouder: shareholder, invloed op financiële sector
- Stakeholder: belanghebbende, bv bank, overheid, vakbond, media, klanten, omgeving
Strategievorming = proces
Discounter
- Aan de laagst mogelijk prijs verkopen, bv Colruyt, Primark, Kruidvat, Action
- The core van hun businessmodel
CEO: algemene directeur
Stap 7 (P141)
Ontwikkel missie, visie, doelstellingen, waarden en normen
Management: sturen, gidsen
1. Strategie omvat sturende elementen
Doel: de wenselijke toekomst van de
onderneming/retailer vastleggen, door het
afbakenen van
Missie
Visie
Doelstellingen
Gewenste bedrijfscultuur
Als je als bedrijf niet goed je sturende elementen
scherpstelt, dan loopt het mis
1
, Strategisch Retailmanagement
1.1. Missie
Opdrachtverklaring
Bestaansreden van organisatie
De basis: afleiden strategie & organisatiedoelen
Mission statement: één of een aantal kernachtige zinnen die het publiek vertellen wat de kern van de
missie is
2 benaderingen
Strategische benadering: ziet missies als een instrument voor het leiden van de strategische
en operationele besluitvorming van managers
Culturele benadering
o Ziet missies als een middel tot coördinatie en motivatie van medewerkers en andere
belanghebbenden
o Waarden = gemeenschappelijke identiteit
o Waarden, normen en gedragsregels
o Startpunt: het ontwikkelen van communicatie en bedrijfscultuur opbouwen
Strategische benadering beantwoord 3 vragen
Wat is het doel?
Wat is de bestaansreden?
Welke kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen wil de organisatie bereiken
Hulpmanagement
Consistent zijn in zijn strategische en operationele besluitvorming
Grondslag voor het ontwikkelen van managementinstrumenten = monitoring en
beloningsystemen
o KPI: Key Performance Indicates (bv. 0% stockbreuk)
o Comptentiemanagement
o Bonussen …
1.2. Visie
Begrip: gewenste toekomst voor de organisatie binnen de kaders die de missie uitzet, wat u wenst te
doen/te bereiken
Doel: evolutie en waarmaken missie in een veranderende omgeving
1.3. Doelstellingen
Winst – doel of middel?
Kwantitatieve financiële doelstellingen (omzet, kosten, winst)
Kwantitatieve niet – financiële doelstellingen (marktaandeel, aantal klanten)
Kwalitatieve doelstellingen (klantentevredenheid, aandeelhouderstevredenheid, milieu)
2
, Strategisch Retailmanagement
Lange, middellange en kortetermijndoelstellingen
- Lange termijn: alles boven een jaar, alles wat je plant langer dan een jaar
- Korte termijn: wekelijks, dagelijks
- Middellange termijn: per kwartaal, per simester
Moet SMART geformuleerd zijn
1.3.1. Strategische plannen zonder doelstellingen
Komt niet goed. Strategie niet kunnen aftoetsen en kunnen bijsturen. Brengt onzekerheden
(kwantitatieve termen) met zich mee. Plannen zonder doelstellingen is fout
1.3.2. Gevaren en beperkingen
Met bouwt te veel verder op het verleden, te veel doelstellingen: niet SMART. Je begint vandaag en
je wilt morgen de nummer 1 zijn. Onhaalbaar, luchtkasteel = droombeeld, niet haalbaar.
Weerspiegelen verleden
Te veel doelstellingen < verwarring en versplintering
Verwarring medewerkers
Versplintering aandacht
Communicatie tegenstrijdige boodschappen
1.4. Waarden en (gedrags)normen
Waarden en gedragsnormen. Als de sfeer niet goed zit, dan lukt het niet. Als u leidinggevende een
zeer inspirerende figuur is, dan kunne ze op korte termijn zeer veel realiseren. Ze brengen een
bepaalde cultuur mee in hun bedrijf
Waarden en normen. Schaarste op de arbeidsmarkt. We werken bij een werkgever waarbij we graag
werken. Je moet je thuis voelen, gewaardeerd voelen als je ergens gaat gaan werken.
Bedrijfs – of organisatiecultuur
“Culture eats strategy for lunch” – Peter Drucker
Waarden: idealen, motieven
Normen: richtlijnen, concrete gedragingen
Welk gedrag?
Welk gedrag zeker niet?
Uienmodel niet kennen
1.5. Veranderen organisatie – of bedrijfscultuur
Veranderen organisatie – of bedrijfscultuur. Doen ze niet graag. Het management heeft vaak heel
veel tijd nodig om alles uit te leggen aan iedereen. Ze moeten iedereen meekrijgen voor mee aan te
passen.
Verandering = tijdrovend, moeilijk
Veranderingsvermogen
Veranderingsbereidheid
3