SMS 2022 - 2023
SMS 2.1
CURSUS ONDERWIJSKUNDE:
DEEL 1: SUPERDIVERSITEIT
H1. VISIE OP SUPERDIVERSITEIT
Diversiteit: alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in
onze maatschappij samenleven, op vlak van gender, huidskleur, sociale
achtergrond, seksuele geaardheid, lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden,
religie, levensbeschouwing, leeftijd, etniciteit,…
Superdiversiteit: diversiteit binnen groepen en gemeenschappen.
Breed observeren: leren kijken naar kinderen, los van wat je met hen wenst te
bereiken.
- Doel: zicht krijgen op de aanwezige diversiteit in functie van superdivers
werken in de kleuterklas
- Diversiteitsaspecten:
o Zelfbeeld van de kleuters – uitingen van trots, schaamte, jaloezie,
durf…
o De verbondenheid tussen kleuters – wat doen ze graag samen, hoe
verlopen de interacties tussen kleuters
o Gender en sekserol – gedrag van jongens en meisjes,
spelmogelijkheden, klasverrijking
o Lichamelijke diversiteit – huidskleur, uiterlijke kenmerken,
lichamelijke beperkingen..
o Taaldiversiteit – verschillen in thuis -/ moedertaal
o Woonsituatie en woon- en schoolomgeving – woonsituatie binnen en
buiten; woonomgeving: grootstad, gebouwen…; buurt:
verenigingen, geloofsgemeenschap; mobiliteit naar school/ andere
o Gezinssituatie – gezinssamenstelling, migratieachtergrond van de
(groot) ouders
o Culturele diversiteit – voedingsgewoontes, kledij, etniciteit,
thuisgewoonten
o Religie – religieuze gewoonten en rituelen, geesten,
levensbeschouwing/religies/ godsdienst van de kleuters
o Interesses – interesses en betrokkenheid, materialen die kleuters
meebrengen naar school, ruimte voor anders- en meertalig
thuismateriaal
o Vooroordelen – ivm gender, uiterlijk, taal, woonsituaties,
gezinssituaties, voeding, kledij, etniciteit
o Stereotypen
Meervoudige identiteit: Onze identiteit wordt bepaald door verschillende groepen
waartoe we behoren of behoorden in het verleden. Deze groepen zijn
referentiegroepen, groepen die een stukje van mijn zelfbeeld hebben bepaald of
nog steeds bepalen.
- Identiteit is dynamisch.
1
,SMS 2022 - 2023
- Het vormen van de identiteit staat nooit los van anderen!
Referentiegroepen: groepen waar ik vele dingen mee deel, die een stukje van
mijn zelfbeeld bepaald of bepalen.
VALKUILEN: evenwicht bewaren tussen teveel nadruk leggen op verschillen
(toerisme) en te weinig aandacht hebben voor diversiteit (kleurenblindheid).
Kleurenblindheid: neiging om verschillen te negeren of als onbelangrijk te
beschilderen.
- Gelijkheidsideaal: et gelijk behandelen van kinderen betekent vaak dat de
kinderen zich moeten aanpassen aan één norm en dat is dan meestal de
norm van de groep waartoe ook de kleuteronderwijzer hoort
- Ongemak: ingaan op de opmerkingen van het kind, verschillen benoemen
en bespreken. Maar ook een spiegel voorhouden: hen leren wat kwetsend
is en wat niet, zonder hun natuurlijke nieuwsgierigheid hieraan op te
offeren.
- Etnocentrisme: eigen normen als maatstaf nemen en daarmee anderen
beoordelen
o Effect:
Kinderen die tot een ‘minderheidsgroep’ behoren, voelen zich
in hun eigenheid tekort gedaan
Kinderen uit ‘meerderheidsgroepen’ wordt de kans ontnomen
om met diversiteit om te gaan en zich dus voor te bereiden
op het leven in de samenleving, die sowieso divers is
Toerisme: een aanpak die de diversiteit in de groep binnenbrengt via speciale
activiteiten (interculturele dag, een intercultureel feestje, waarbij voor één
keer muntthee wordt gedronken) en nadien keert men terug naar de orde
van de dag.
- Gevolg: stigmatisering (een proces waarin een groep personen negatief
wordt gelabeld, veroordeeld en uitgesloten)
o Vertrek van de realiteit en de concrete leefwereld van kinderen en
de ouders uit je klas/school.
o Vertrek vanuit een BC dat hoort bij de alledaagse leefwereld van
kinderen, zoals voeding, wonen, mijn familie, spelen,…
o Vermijd om te praten in termen van ‘wij’ en ‘zij’ als het over
culturele verschillen gaat. Op die manier worden stereotypen alleen
maar versterkt. Praat liever in de ik-vorm: “Ik ben gewend om ’s
morgens een groot glas melk te drinken en soms neem ik yoghurt.
Wat doe jij?” Op die manier verkleinen we de verschillen tot
individuele verschillen en niet tot groepsverschillen. Binnen elke
culturele groep bestaan immers veel variaties.
o Verken even goed de gelijkenissen als verschillen tussen mensen.
We moeten de nadruk niet leggen op het ‘anders zijn’, wel op het
gewone. Alles, iedereen hoort erbij.
H2. IN DE KLEUTERKLAS LEREN VOOR DIVERSITEIT
2
, SMS 2022 - 2023
Kleuters leren omgaan met diversiteit via 6 doelen:
A. NORMALITEIT
- We kunnen en mogen op alle mogelijke manieren van elkaar verschillen
B. ONBEVOORDEELD EN NON-DISCRIMINATIE
- Vermijd vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk.
Wees je bewust e, onthoud je van elke vorm van discriminatie
C. MULTIPERSPECTIVITEIT
- Zich losmaken van het eigen perspectief; we nemen namelijk dikwijls
genoegen met één kant, één verklaring, één perspectief.
- Stimuleer kleuters om gebeurtenissen, contexten en personen vanuit
verschillende perspectieven te zien. Zich inleven in perspectieven van
diegene waarmee ze in interactie treden
D. AANPASSINGSVERMOGEN/ FLEXIBILITEIT
- Zich aanpassen zonder het eigen referentiekader te verloochenen
E. DIALOOG EN SAMENWERKING
- Dialoog: Er wordt tijd uitgetrokken om naar elkaar te luisteren en op een
evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen
- Samenwerking: handelswijze waarbij diversiteit als meerwaarde kan
worden benut – in heterogene groepen kan dat soms tot conflict leiden
F. LEREN VAN ELKAAR
- We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe
referentiekaders en stellen de bestaande voortdurend bij
DIVERSITEIT IN HET ZILL P26-27
H3. IN DE KLEUTERKLAS WERKEN AAN LEREN IN DIVERSITEIT
Bouwstenen voor vormgeving van het didactisch handelen:
A. BREED OBSERVEREN - je leert kijken naar het sociale gedrag van de lerende
in verschillende situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het
eerste zicht niets met schools leren te maken hebben. Zo blijf je alert voor de
aanwezige diversiteit, de perspectieven en de competenties aanwezig in de
klas waar je in het didactisch handelen op kunt voortbouwen
B. VEELZIJDIGE, GEVARIEERDE AANPAK – lerende afwisselend blootstellen
aan verschillende didactische methoden en leermethoden, zodat men een
uitgebreid repertoire aan leervaardigheden en strategieën kan ontplooien
C. SAMENWERKEND LEREN – de wijze waarop lerende elkaar waarnemen en
met elkaar interageren. Op die manier kan je werken aan statusproblemen
van zwakkere lerende.
D. HETROGENE GROEPSVORMING - Interactie in heterogene groepen vergroot
natuurlijk de kansen op leren omgaan met diversiteit en de sociale
spanningen die daaruit voortvloeien: de verschillen zijn groter en veelzijdiger
en er moet meer worden onderhandeld
- Troef: uiteenlopende perspectieven komen sneller naar voren en kunnen
leiden tot gezamenlijke opbouw van … . Dit helpt de eigen interne…
E. LEEROMGEVING VERBREDEN – leren speelt zich gedeeltelijk af buiten de
klas, in confrontatie met ‘echte’ problemen
F. BREED EVALUEREN - leraren een waaier aan evaluatiestrategieën gebruiken
die leerlingen de kans geven hun beheersing van de leerinhouden en
3