(KINDER)PSYCHIATRIE
INLEIDING
Studie in Europa
¼ gaat in zijn leven een psychiatrische problematiek ontwikkelen
Vrouwen 30%
Mannen 20%
Vrouwen: meer stemming en angst, minder alcohol
Meer jonge personen (18-24j)
Meer niet-getrouwd en gescheiden
Meer werkloosheid
Minder hoogopgeleide
1/4 van bevolking op zeker moment psychiatrisch of neurologisch probleem (incluis alcohol en
middelenmisbruik)
Prevalentie van psychiatrische stoornissen wordt beïnvloed door:
Psychiatrische stoornis
Geslacht
o Vrouwen meer angst, depressie, stemming
o Mannen meer alcohol, druggebruik
Leeftijd
Burgerlijke stand
Professionele status
Socio-culturele factoren
Oorzaak complexiteit van oorzaken
Verschillende verklaringsmodellen ‘tijdsgeest’
o BV middeleeuwen: als je stemmen hoort, ben je een heks brandstapel
o Verklaringsmodellen zijn tijdsgevoelig
o Veel genen interageren om dit over te erven
Afwezigheid van temporele associatie
o Oorzaken liggen meestal op tijdsafstand van het ziektebeeld
Vb kinderverwaarlozing
o BV depressie door recente relatiebreuk, maar ook door gebeurtenis 20j geleden zoals
kinderverwaarlozing
o BV Ondervoeding tijdens zwangerschap: kan leiden tot depressie voor kind 20j later
Oorzaak en gevolg
o Een oorzaak kan leiden tot meerdere effecten
Vb Kinderverwaarlozing antisociale PD, suïcide, depressie, middelen,…
o Een effect kan ontstaan uit meerdere oorzaken
Vb. leerstoornis oorzaak kan een verschillende genetische abnormaliteit zijn in
ieder kind
Vb. depressie oorzaak kan verschillend zijn
genetica, kinderverwaarlozing, relatiebreuk, verlieservaring,
schildklierproblemen,…..
Indirecte mechanismen
o Vb. Genetische predispositie meer stressful life events depressie
seksueel misbruik als kind alcoholmisbruik, ptsd, depressie, eetstoornis, schizofrenie, bipolair…
Vaak genetische kwetsbaarheid nodig + traumatische ervaringen psychiatrische problematiek
1
,Oorzaken: voorbeschikkende factoren ‘predisposing’
Factoren die de vulnerabiliteit bepalen
o Genetisch
o Uteriene omstandigheden (zwangerschap)
o Fysische, psychologische en sociale factoren in kindertijd
Begrip “predispositie”
o Sommige auteurs: “bij het begin”
o Andere auteurs: “ook rekening met veranderingen in later leven”
Belangrijk onderdeel van constitutie is “persoonlijkheid”
Oorzaken: uitlokkende factoren ‘precipitating’
Gebeurtenissen kort voor de stoornis en “lijken deze te hebben uitgelokt”
Fysisch: vb hersentumor, drugs, …
Psychologisch of sociaal: vb jobverlies, verhuis, …
Oorzaken: onderhoudende factoren ‘maintaining’ of ‘perpetuating’
Deze factoren verlengen de duurtijd van de stoornis nadat ze is ontstaan
Dit is van groot belang bij de planning van de behandeling
Vb depressie met secundaire sociale terugtrekking onderhoudend
Psychiatrie = probleem???
Hoge prevalentie van psychiatrische stoornissen (1/4)
Belangrijke van ‘global burden of disease’ (13.5%)
Belangrijkste oorzaken van ongeschiktheid
Psychiatrie en hulpzoekend gedrag
Jaarlijks 15% van de bevolking: psychiatrische problemen
2/3 zoekt geen hulp- 1/3 zoekt hulp (>HA)
2/3 van psychiatrische stoornis: 1stelijn
Treatment gap % niet in behandeling
schizofrenie (32.2%)
o Psychotische mensen horen stemmen, hallucineren… valt op, wordt gemeld en opgenomen
depressie (56.3%)
Bipolar disorder (50.2%)
OCD (57.3%)
alcohol abuse and dependence (78.1%)
o Meeste met alcoholprobleem laten zich niet opnemen
o Heroïneverslaafden laten zich wel vaak behandelen ze krijgen elke dag heroïnesubstitutie
tijdens behandeling
Economische kost van mentale stoornissen
Voor maatschappij, regeringen, personen met psychische problemen, zorgverleners en families
<<Directe kosten: >>hopitalisatie
>>Indirecte kosten: verlies van productiviteit, vroegtijdig overlijden
behandeling van mentale stoornissen = duur maar geen behandeling is duurder
tegenwoordig GGZ
Shift weg van zorg in grote psychiatrische ziekenhuizen
Ontwikkeling van gemeenschap GGZ (‘outreachende zorg aan huis’, ‘mobiele teams’)
2
, Integratie van GGZ in alg. gezondheidsdiensten (‘1 ste lijn gezondheidszorg’, ‘algemene ziekenhuizen’,
‘community services’)
Eerstelijn psychologen
Men geeft zorg zo dicht mogelijk bij pt thuis
5 kernfuncties binnen het nieuwe GGZ-model
Functie 1: Activiteiten inzake preventie en promotie van GGZ, vroegdetectie, screening en
diagnosestelling
Functie 2(a en b): Ambulante intensieve behandelteams voor zowel de acute als chronische GGZ-
problemen
Functie 3: Rehabilitatieteams die werken rond reïntegratie en sociale inclusie
Functie 4: Intensieve residentiële behandelunits voor zowel de acute als chronische GGZ-problemen
indien ziekenhuisopname noodzakelijk is
Functie 5: Specifieke woonvormen waarin zorg aangeboden kan worden indien het thuismilieu of het
thuisvervangend milieu niet in staat is om de nodige zorg te organiseren
Proces van stigmatizering
4 key componenten:
o Labelling: kenmerken as belangrijk verschillend
o Stereotyping: linking van verschillen aan niet gewenste karakteristieken
o Separating: onderscheid tussen normale en gelabelde groep als fundamenteel verschillend
o Status loss and discrimination: devaluatie, verwerping, en uitsluiting vd gelabelde groep
Waarop discrimineren mensen? Uiterlijk
o Huidskleur: BV zwarte mensen zijn arm/lui/misdadigers & blanke mensen zijn harde
werkers/eerlijke mensen slecht VS goed
o de ‘slechte’ groep wordt uitgesloten en gediscrimineerd
o Onbewust discrimineren we allemaal
Grondslagen van stigma
Problemen van kennis: onwetendheid
o voorkomen
Problemen van attitude: vooroordelen
o Negatieve gedachte + emotie: angst, kwaadheid, afkeer, vijandigheid,...
o Sterke predictor van discriminatie
o Emotionele reacties naar mentale stoornissen : angst voor geweld
Problemen van gedrag: discriminatie
o Verwerping en vermijdend gedrag
o Research naar hypothetische situaties, weinig ivm interventies
Elke familie wordt geconfronteerd met psychiatrische problematiek geweten of niet geweten
Vooroordelen rond psychiatrische ptn gevaarlijk, agressief
Gevaarlijkste plek voor kinderen en vrouwen is de familie moord vaak door partner, verkrachting…
(minder vaak door onbekenden)
Psychiatrische personen zijn NIET agressiever, wel vaker zelf slachtoffer van geweld
Hoe meer vooroordelen je hebt, hoe meer je gaat discrimineren
Stigma
Geen land of maatschappij waar personen met een mentale stoornis zelfde waarde ervaren als
personen zonder
Sterk verband tussen begrip voor mentale stoornissen en mogelijkheid om problemen te vertellen
Kernervaringen van schaamte (zichzelf en anderen) en schuld (van anderen)
Mentale stoornissen = ultieme stigma
3
, Verwerping en vermijding van GG = universeel probleem
Veel meer zelfmoorden in België dan Nederland
o In Nederland babbelen ze er vaker over en zoeken ze meer hulp
Mentale fenomenen
geen consensus over normale gezonde fenomenen
Psychische stoornis:
o product van hersenziekte
o symptomen die artsen behandelen
o statistische variatie van de norm
Wat is normaal/gezond functioneren en wat is pathologisch functioneren?
Als je afwijkt van het gemiddelde/ de norm, kan je gezien worden als probleem/ ‘pathologisch’
Moeilijk om psychiatrische problematiek te definiëren
Culturele variatie
Ziektebeelden
o Gelijke prevalentie van nauwe definitie schizofrenie
o Eetstoornissen:>>ontwikkelde landen Hoe rijker het land, hoe meer eetstoornissen
o Depressie: >> focus op lichamelijke klachten in ontwikkelingslanden
Neerslachtigheid, depressie zijn westerse begrippen
Behandeling
o Betere 2j outcome van schizofrenie in ontwikkelingslanden
geloof van externe oorzaak buiten patiënt, minder jobeiden, hogere kwaliteit van
traditioneel familieleven
minder kritisch en meer tolerant in India dan in UK
door sociaal netwerk
o Genezers: dezelfde beliefs als ptn
Psychische symptomen
Vorm (‘structuur’ BV hallucinatie, dingen zien) versus inhoud (‘context’)
o Mensen met Parkinson zien soms visuele hallucinaties (dieren)
Primair versus secundair: tijd, oorzaak
Betekenis van symptomen: alleen, cluster
Subjectief (‘oordeel’) versus objectief (‘observeerbaar’ BV geur)
Culturele variaties
DSM-5
Voordelen:
o Communicatie
o implicaties prognose en behandeling
o onderzoek en opleiding
Nadelen:
o oorzaak? Zegt niks over oorzaak
o theoretische basis? Wat is de theoretische basis van DSM?
o unieke? Je vindt het unieke vd pt niet terug
o ontstaan co-morbiditeit wegens overlap? Je beantwoordt soms aan meerde psychiatrische
stoornissen
o pathologiseren?
Waarop letten in OZ?
Algemene verschijning en gedrag (eerste indrukken):
4