Biologie2: de mens en zijn lichaam
De Huid
Zien via de huid hoe het met iemand gesteld is en een zintuigorgaan (voelen).
Wanneer het heet is, ga je zweten: er komt dan vocht uit je huid. Heeft te maken met de rol die de
huid speelt bij het constant houden van je lichaamstemperatuur, 37°C met variatie 0,5°C.
4 manieren bescherming tegen gevaren van buitenaf.
1. Barrière tegen giftige stoffen en ziektekiemen in het uitwendige milieu.
2. Verhindering uitdroging, huid ondoordringbaar voor water. Waterverlies via de huid zou
levensgevaarlijk zijn tijdens je ‘droge' bestaan op het land.
3. Bescherming tegen schadelijke UV-straling van de zon.
4. Bescherming eronder gelegen organen en weefsels tegen mechanische beschadigingen, zoals
krassen, schuren en stompen.
Platste orgaan van je lichaam met een oppervlakte van gemiddeld 1,5 m2 en 20% van het
lichaamsgewicht uitmaakt.
1. Bouw van de huid
3 lagen; van buiten naar binnen
Opperhuid (0,1 mm) Opgebouwd uit epitheelcellen (= dekweefselcellen) en vormt bijzondere huidstructuren als
eelt, nagels en haren.
Lederhuid (2 mm) Bindweefsel met onder andere bloedvaten, lymfevaten, zenuwen en zintuigjes.
Onderhuids bindweefsel Opgebouwd uit vetweefsel en vormt isolerende en beweeglijke laag tussen de 2
bovenliggende huidlagen en de eronder gelegen weefsels.
1 = opperhuid; 2 = lederhuid
3 = onderhuids bindweefsel
4 = dermispapillen (regelmatige uitstulpingen van de lederhuid)
5 = tastzintuigje; 6 = zweetklier
7 = haarschacht; 8 = talgkliertje
9 = haarspiertje; 10 = haarwortel
11 = verdikte onderkant van de haarwortel
12 = haarzakje (naar binnen geplooide opperhuid en lederhuid)
13 = zenuw; 14 = onderhuids vetweefsel
15 = slagadertje; 16 = adertje
17 = haarpapil (van hieruit groeit de haar)
,1.1 Opperhuid
= epitheelweefsel.
Buitenste lagen meest te verduren; in contact met buitenwereld. Buitenste cellagen hebben een
slijtfunctie: de cellen sterven na verloop af en laten dan los. Vanuit dieper gelegen kiemlaag continu
nieuwe cellen gemaakt.
1. Hoornlaag (buitenkant)
2. Kiemlaag: onderste laagje cellen van kiemlaag bestaat uit delende cellen. Nieuwe cellen
worden naar buiten, richting hoornlaag opgeduwd. Delende laag van O2 en voedingsstoffen
voorzien door weefselvocht vanuit de lederhuid.
Op weg naar de buitenkant gaan de cellen langzamerhand dood, ze verhoornen. Hoornstof is
keratine en is een beschemlaag. Je huid schilfert continu af. Ontstaan van nieuwe opperhuidcel tot
afschilferen duurt 4 weken.
Opperhuid = ondoorlaatbaar voor veel stoffen (bacteriën, water, …).
Eelt = verdikking van de hoornlaag en een beschermlaag waar huid veel druk ervaart.
1.2 Huidskleur
= gevolg van een hoeveelheid zwart pigment melanine dat nog niet in de verhoornde cellen bevind,
ongelijk verdeeld over de huis (handpalmen) en hoeveelheid erfelijk.
In kiemlaag: pigmentvormende cellen (melanocyten)
UV stimuleert aanmaak pigment
Functie pigment: bescherming tegen UV door absorptie, UV beschadigd DNA,…
Op sommige plaatsen concentratie melanocyten; is de plaats waar door de zon sproeten verschijnen.
Pigment opgehoopt: moedervlekken.
1.3 Nagels en haren
Nagels
= speciaal groeisel vanuit de kiemlaag bestaande uit hoornstofen zit aan de onderkant van het
nagelbed vast.
3 functies: verhoging grijpvermogen, krabben en beschermen vinger/teentoppen tegen stoten.
Haar = dode cellen met hoornstof en pigment en is erfelijk bepaald
Groei haar:
1. Vanuit kiemlaag van de opperhuid (binnen geplooid en is het haarzakje in lederhuid)
2. Haar = dode cellen met hoornstof en pigment. Bij elka haar liggen talgkliertjes, die talg
afscheiden om opperhuid soepel te houden. (schuin ingepland)
3. Onder schuine kand zit een haarspiertje in lederhuid. Als haarspiertje samentrekt dan
kippenvel.
4. Tussen overeindstaande haren een luchtlaag, enkel bij dieren tegen de kou nuttig.
5. Rondom haarzakje zijn er zenuwuiteinden: wimpers sluiten als er iets tegenkomt (reflex)
,1.4 Vitamine D
= van belang bij kalkafzetting in de botten
Pro-vitamine D gevormd door opname UV straling uit zonlicht in opperhuid = voorstadium VD
Af en toe in de zon zitten is van belang
Mensen met donkere huidskleur meer kans te weinig producte VD
Rachitis = aandoening waarbij botten slap zijn en doorbuigen en is een gevolg van te weinig kalk in
de botten afgezet wordt.
1.5 Lederhuid
= veel dikker dan opperhuid, bestaat uit bindweefsel met bloedvaatjes, zintuigen, zenuwen,
zweetkliertjes, haarzakjes en talgkliertjes: hier zit het huidgevoel.
Gevoelszintuigjes: warmte-koude-druk-tast-pijnzintuigen (pijn= vrije zenuwuiteinden die
weefselbeschadiging waarnemen)
Grenslaag tussen lederhuid en opperhuid = sterk geplooid
Lederhuid verankerd in opperhuid met bultjes
- Vingerafdruk: opperhuid geribbeld in lijnenpatroon + zijn uniek
- Blaas : lederhuid die opperhuid loslaat.
1.6 Zweetklieren
= buisje vanaf uitmonding huidopp (zweetporie) tot diep in lederhuid opgerold in een kluwentje.
Aantal zweetklieren volw. 2 à 3 miljoen en niet gelijk verspreid.
Zweetklieren actiever bij stijging lichaamstemperatuur (¾ L per dag).
→ Constante T houden.
Zweet 99% uit water en 1% uit zout (NaCl), zuren en een beetje ureum
Verlies: veel zout dus zowel water als zout binnekrijgen om onevenwicht te voorkomen in bloed en
weefsels. Kan leiden tot krampen of bewusteloosheid.
Huidbacteriën halen voedingstoffen uit zweet, de afvalstoffen veroorzaken zweetlucht
1.7 Onderhuisbindweefsel
= scheidingslaag tussen huid en eronder liggende weefsel, je kunt je huid ‘optillen’
(hoort niet bij de huid)
Functies: opslag van vet en zo beschermt de laag tegen mechanische invloeden van buiten
zoals stoten en verwonden + laag isoleert zowel bij kou als hitte
2. Huid en lichaamstemperatuur
In je hypothalamus zit een thermostaat die op 37°C staat ingesteld, variatie tussen 28°C en 39°C
KernT (gem, 37°C) en schilT (lagere temperaturen omheen)
Hoe krijgt hypothalamus info om lichaamsT constant?
o Temperatuurzintuig in H dat de T v/h langsstromende bloed registreert
o Info over T via de koude- en warmtezintuigjes in de lederhuid (zie p. 9)
Oppervlakte-inhoud-relatie = hoeveelheid warmte die een lichaam kan vasthouden of afgeven
afhankelijk van het (buiten-)oppervlak van organisme en inhoud ervan.
lichaamopp groot tov lichaamsinhoud dan makkelijk verliezen van warmte.
in warme gebieden; olifant koelt af door grote oren.
, 2.1 Je lichaam is te warm
Stijging T boven 30°C → warmteproductie van lichaam groter dan warmteafgifte en om gevaar van
oververhitting te verkleinen: actief warmte verliezen
Warmteproductie = in lichaamscellen
Elke biochemische omzetting in de cel gaat gepaard met het vrijkomen van warmte
Afname warmteproductie gepaard met afname cel activiteit zo word je sloom en
futloos. Door verwijding bloedvaatjes rood zien; door warmtestraling warmte
verliezen.
Oververhitting voorkomen door transpireren:
= bij verdamping van zweet wordt warmte aan de huid onttrokken
2.2 Je lichaam is te koud
Daling omgevingsT → warmteafgifte van lichaam groter dan warmteproductie en je gaat rillen, beven
en klappertanden bij onderkoeling zo warmte uit spiercellen vrij.
Celstofwisseling en verbranding in cellen nemen toe, cellen meer warmte afgeven.
In huid: zweetklieren minder actief + bloedvernauwing
De processen die warmteverlies tegengaan verlopen o.i.v. het autonome zenuwstelsel
Hormonale invloeden: hypothalamus stimuleert schildklier om meer schildklierhormoon te
produceren (verhoogt celstofwisseling)
2.3 Koorts (= klappertanden, rillen, bloedheet,…)
Hoe komt dat?
Ziekteverwekkers activeren witte bloedcellen, die bepaalde eiwitten afscheiden.
Ziekteverwekkers scheiden gifstoffen af. Eiwitten en gifstoffen ontregelen (verhogen) de
thermostaat in hypothalamus dus het lijkt alsof lichaamstemperatuur te laag is. Gevolg?
Processen in werking gesteld dat warmte verlies moet tegengaan: klappertanden, rillen,…
Ziekteverwerkers bestreden? Lichaamstemperatuur terug naar 37°C, maar lichaam
nog te warm, dus processen op gang waardoor je warmte kwijtraakt: je hebt warm,
voelt heet en zweet.
3. Aandoeningen van de huid
Verbrandingen
o 1e graad: pijnlijke huid, rood geneesbaar
o 2e graad: blaren, veel pijn geneesbaar
o 3e graad: pijnloos, lederhuid en deel onderhuisbindweefsel beschadigd
o 4e graad: ook zelfs tot aan de botten soms
Grootte van verbrande oppervlak bepaald hoeveelheid vochtverlies via de wonden en de snelheid,
waarmee vocht aan weefsels en bloed onttrokken wordt → homeostase verstoord + oplopen
infecties groot. Verbrandingspercentage +40%? Kans op overlijden groter.
Jeugdpuisjes (11-18j)
Ontstaan: grotere activiteit talgkliertjes in huid (gezicht, nek, borst, rug en bovenarmen).
Onder invloed van geslachtshormonen gaan talgkliertjes ander samengestelde talg produceren, in
combinatie met vuil kunnen klieruitgangen verstopt raken: kliertjes ontstoken? Puistjes!
Hygiëne belangrijk, uitknijpen is nutteloos,…