Hoofdstuk 1: verkiezingen en verkiezingen is twee. De discipline vd
vergelijkende politiek biedt soelaas
1. Inleiding
2. Een pleiade aan verschillende regels
- Verschillen tussen stelsels op gebied van verkiezingen?
1) Verschillen qua frequentie vd verkiezingen
- Parlementsverkiezingen doorgaans om de 4 of 5 jaar
o Ned., Oostenrijk, Den., Fin., Duitsland etc. > om de 4 jaar
o Fr., It., Lux., VK, België sinds 2014 > om de 5 jaar
o Uitzondering: landen met kortere electorale cyclus > om de 3 jaar
Vb. Australië, Mexico, N-Z., Filipijnen, etc.
o Des te korter de tijd, de te beperkter tijd om beleid om te zetten in
beleidsacties
o VS > om de 2 jaar verkiezingen vh congres: volledige Huis van Afgevaardigden
vernieuwd + 1/3e vd senatoren gekozen
(!) Risico voor president: na deze verkiezingen mogelijks andere
meerderheid in parlement
2) Samenstelling vh parlement
- Doorgaans één of twee kamers
o Eenkamerstelsel > Afrikaans continent, (post)communistische staten in
Centraal-, en Oost-Europa
o Tweekamerstelsel > federale staten, semi-federale staten (Spanje), staten met
erkenning voor deelstaten > Deelstaatparlementen één kamer, op federale
niveau tweekamerstelsel
Uitzondering: VSA > federaal stelsel waarbij deelstaten
tweekamerstelsel hebben
- (!) Tweekamerstelsels verschillen op manier waarop tweede kamer ingesteld is
voorbeelden
o België tot 2014 > rechtstreekse stem in samenstelling
o Australië > 76 leden Senaat via rechtstreekse verkiezingen
o Frankrijk > Franse Sénat via getrapt systeem ≈ 162.000 vertegenwoordigers vd
gemeenten en departementale raden
≠ rechtstreeks door de bevolking verkozen
o Nederland > via getrapte verkiezingen: bevolking eerst stem uit voor
provincieraadsverkiezingen, vervolgens o.b.v. uitslag 75 zetels proportioneel verdelen
in Eerste Kamer
3) Voorwerp vd verkiezing
Verschil in kiesstelsel voor presidents-, parlements- of gemeenteraadsverkiezingen
4) Precieze tijdstip en initiatiefrecht voor verkiezingen > Parlementsverkiezingen
a. Datum op voorhand vast > vb. België
b. Data vd verkiezingen op voorhand vast, maar afhankelijk van regeringsstabiliteit
> vb. Nederland: snelle opeenvolging vn verkiezingen (2002,2003, 2006)
, c. Premier of president beslist zelf indien nieuwe verkiezingen
(!) Kan in eigen nadeel spelen
o Vb. Frankrijk > Jacques Chirac op fout moment verkiezingen uitgeschreven.
Zijn rechtse partij verloor, rest van ambtstermijn met linkse meerderheid in
parlement
5) Tijdstip waarop uitkomst vd verkiezingen bekend wordt
a. Verkiezingsavond zelf duidelijk wie nieuwe regeringsleider wordt
o Vb. UK > Labour of Conservatives
b. Verkiezingen maken niet duidelijk wie nieuwe regeringsleider of -partijen worden
o Start van lange coalitiegesprekken
o Vb. België, Ned.
6) Verschil in stemgerechtigden
Tussen landen en tussen verkiezingen onderling
- Stemplicht? > verplicht om zich op de dag vd verkiezingen aan stemhokje aan te
melden. Vb. België, Griekenland, Australië, Turkije, Brazilië en Mexico
o Afgeschaft in sommige landen > vb. Nederland – 1979
o Stemplicht ≈ opkomstplicht
- Stemrecht? > niet verplicht om aan verkiezingen deel te nemen
- Stemgerechtigden: geslacht en nationaliteit
Geslacht
o Finland? > eerste EU-land met vrouwenstemrecht, 1906
(!) Australië 1903
o West-Europese landen? > na WOI
o België? > 1948, duurde langer
Oorzaak?
Socialistische en liberale partij vreesden dat vrouwelijke kiezers op
christendemocratische partij zou stemmen
o Italië, Fr., Griekenland, na WOII
Nationaliteit
o Niet-EU burgers sinds 2004 stemrecht bij gemeenteraadverkiezingen
(!) Amper mensen vd doelgroep maken hiervan gebruik
o EU-burgers sinds Verdrag van Maastricht stemrecht voor gemeenteraads- en
Europese verkiezingen, ≠ provincieraads-, parlements-
3. De vergelijkende politiek biedt een uitweg
- Kiesstelsels doen democratieën van elkaar verschillen
- Vergelijkende politiek? > richt zich op comparatieve studies vd interne werking vd
staat
o Kenmerk? > empirisch
o Jonge wetenschap, oorsprong midden 19e eeuw
o Sporen in oudheid terug te vinden!
, Plato en Aristoteles: verschillende wijzen waarop een staat
georganiseerd kan worden
Machiavelli, Montesquieu, Tocqueville: fundamenten tot wat later
vergelijkende politiek wordt genoemd
- 4 grote periodes
1. 1880- WOI
o Invloed? > Ideeën Duitse school: onderscheid Staatswissenschaft (pol.
wetenschap) <> Geisteswissenschaft (sociologie)
o Centraal in analyse: staat + instituties > werking vn instellingen beschrijven
a.d.h.v. wetteksten, grondwetten
o Vergelijken met beperkt aantal landen
2. 1921-1966 > Golden Age of Comparative Politics – Charles Merriam
> Nieuw paradigma: Behavioral Revolution
o Afzetten tegen loutere studie van staat en instellingen
Toevoeging informele procedures: partijen, belangengroepen,
etc.
o Meer wetenschappelijke en theoretische benadering > open voor
invloeden van andere disciplines sociologie, biologie, etc.
Vb. David Easton: politieke besluitvorming a.d.h.v. biologie
3. 1967- eind jaren 80 > Nieuw institutionalisme
Kritiek op behavioral benadering > “te hoge abstractie”
o Instituties ruimer gedefinieerd
o Grote diversiteit aan instellingen en procedures
4. 1989-… > Tweede Wetenschappelijke Revolutie
Geen tegenreactie, geëvolueerde vorm van Nieuw Institutionalisme
o William Riker, doel? > wetenschappelijke basis van vgl. pol.
verstevigen + ambitie tot algemene theorie vd vgl. pol.
o Uitgangspunt: instellingen handelen rationeel en uit eigenbelang
4. Verkiezingen als basis voor onze vergelijking
- Verkiezingen als leidraad en basis voor vergelijking
- David Farrell > 3 redenen vh belang van verkiezingen en kiesstelsel te analyseren
1. Toenemend aantal onderzoekers houden zich ermee bezig op wereldvlak
o = Teken van belangrijkheid
o Vanaf jaren 70 wordt duidelijk dat gehanteerde kiesstel politieke
consequenties kon hebben
2. Studie v/kiesstelsel interessant geworden vanuit politiek oogpunt
o Democratiseringsgolf Middellands Zeegebied – jaren 70,80
Omvorming tot moderne democratieën met open en vrije
verkiezingen + moesten kiesstelsel kiezen
o 1989 > Centraal- en Oost-Europa: keuze van verkiezingssysteem
Situatie: Sterke etnische verscheidenheid v/populaties > implicaties!
Proportioneel stelsel > etnische minderheden vertegenwoordigd +
versnippering partijlandschap
, Meerderheidsstelsel > slagvaardig beleid + eventuele opstand
etnische minderheden
Gevolg? > Keuze voor variaties op Fr. Semi-presidentieel stelsel,
parlementair stelsel
- Niet alleen verschillen tussen landen, ook binnen één en hetzelfde land verschillen
vb. Vlaanderen > gemeenteraadsverkiezingen: kiesdeler = Imperiali, regionale + federale
niveau = D’Hondt
3. Kiesstelsels zelf zijn belangrijk
Reden? > Ze bepalen hoe een democratie functioneert
Voorbeelden
o Verhouding wetgevende macht en regering
o Bepaalt wie verkiezingen wint of verliest
Vb. Amerikaanse kiesstelsel > houdt enkel rekening met aantal
kiesmannen en niet met de popular vote (Donald <> Hillary, 2016)
5. Functies van kiesstelsels
Wijze waarop kiesstelsel is uitgetekend heeft veel invloed op werking vh politieke
stelsel
- 4 functies waaraan een kiesstelsel zou moeten voldoen
1. Voldoende legitimiteit vh politieke systeem
2. Tegemoetkomen aan wensen vh electoraat
o Hoe? > De wil vh volk vertalen in de verdeling van aantal zetels
o Legitimiteitsverlies? > Indien stemmenverlies niet resulteert in
evenveel verlies aan zetels in parlement
3. Leiden tot verkiezing van competente vertegenwoordigers
o ≠ vertegenwoordigers o.b.v. populariteit
4. Leiden tot sterke, stabiele regering