WIJSBEGEERTE
DEEL 1: TOELICHTING BIJ HET HANDBOEK
1492: begin van de moderne tijd (vooral 16 de en 17de eeuw) à tot 1789
1789: begin van de hedendaagse tijd à tot 2020
Opgebouwd rond thema: ‘denken en zijn’
1. Wat is kennis? Wat is werkelijkheid? à wat is het verband tussen beide?
Kennen van de werkelijkheid = structuur van de werkelijkheid achterhalen
2. De achterliggende intuïtie is een moderne gedacht
Vanaf de moderne tijd: men vond dit een naïeve opvatting
- De wereld is niet zomaar gegeven, maar wordt ontsloten door het denken van de mens
- Verband kennen & werkelijkheid: mensen brengen orde & structuur aan in de werkelijkheid + wat we
kennen geeft structuur aan de werkelijkheid à mens brengt onderscheidingen aan
We gaan er niet van uit dat er een werkelijkheid is, maar het wordt door onszelf tot stand
gebracht
Denken van de mens gaat de werkelijkheid inzichtelijk maken
1) Denken en kennen is bepalend voor de manier waarop de werkelijkheid verschijnt
o Voorbeeld: boek Leviticus = boek met regels + het waarom van de regels
2) De manier waarop de dingen aan ons verschijnen is bepalend voor de verdere uitbouw van ons
denken / handelen
o Voorbeeld: reden waarom varken eten onrein is: het gaat in tegen de orde die anders overal
aanwezig is (namelijk koppeling tussen gespleten hoeven en herkauwen à varken heeft
gespleten hoeven, maar herkauwt niet = onrein)
o Voorbeeld: kameel is onrein want heeft geen gespleten hoeven, maar herkauwt wel (dit dier
mag je dus ook niet eten)
o Voorbeeld: wanneer is iemand dood? Als een arts dit heeft vastgesteld à juridisch bepaalde
criteria (gevolgen)
Obv onze distincties die we hanteren zullen we een onderscheid maken tussen dood,
hersendood, coma …
De werkelijkheid waartoe we ons verhouden, is er niet
We verhouden ons ertoe door de distincties die we maken
3) Technisch: verbinden van twee filosofische subdisciplines
De vraag naar de (ware) kennis: wat is kennis?
- Domein van de epistemologie: kennisleer (leer van de epistèmè)
o Epistèmè = gefungeerde weten, weten dat zichzelf kan verantwoorden (experts)
VS.
o Doxa = domein van de meningen, opvattingen
- Bv: een krijtje à dit individuele voorwerp wordt verbonden met iets algemeen, het wordt gevat als iets
algemeens = KENNIS
MAAR: hoe komen wij aan die algemene begrippen?
o We zijn in staat om ondanks die verschillen (grootte, vorm, dikte, kleur) het krijtje te koppelen
aan iets algemeens
, o In de realiteit worden wij alleen maar geconfronteerd met individuele verschijnselen die
allemaal van elkaar verschillen
o Plato bedacht een nieuwe wereld à wereld van de algemene begrippen (als verklaring)
à geen oplossing: je kan het onderscheid niet maken als je niet weet wat het onderscheid
tussen individueel en algemeen is
à je moet al criteria hebben van individuele en algemene zaken
o Geen verklaring voor hoe kennis mogelijk is à nog steeds het voorwerp van filosofie
De vraag naar de (ware) werkelijkheid: wat is werkelijk?
- Het domein van de metafysica à Aristoteles
o Aristoteles had veel teksten over de meest uiteenlopende zaken, man schept daar orde in
o Teksten over de natuur + teksten over de natuur op een veel abstracter niveau à hij plaatst ze
‘naast de fysica’ = metafysica (willen iets over de werkelijkheid op zich zeggen)
o Onderliggend aanwezig in de zintuigen (‘beyond’)
- Klassieke vragen: wat is de grond (1) en de bestemming (2: de zin, bedoeling vh leven) van de
werkelijkheid?
o Vb: ‘wat is de eenheid in de veelheid?’
o Vb: ‘waarom is er iets en niet veeleer niets?’
Fundamentele verhoudingen tussen kennis en werkelijkheid bepaalt in belangrijke mate hoe we die
werkelijkheid zien en structureren
De filosofische visie op de mens (antropologie) en het morele handelen (ethiek) zijn schatplichtig
aan kijk op de verhouding tussen denken en zijn
o Vb: boek Leviticus: vandaag belang van kennis en wetenschap voor recht en moraal (bv.
homoseksualiteit)
Verschil tussen denken en zijn uitgewerkt in drie periodes
1. De 3 periodes: Oudheid & Middeleeuwen // Moderne tijd // Hedendaagse tijd
2. Achterliggende intuïtie
1) In de 3 periodes wordt de vraag naar ‘de ware kennis en de ware werkelijkheid’ (=waarheid) verschillend
beantwoord
Oudheid Door te verwijzen naar een buiten: de waarheid ligt buiten de mens
/ - Aparte waarde aan waarheid: mens die op zoek is naar de waarheid moet anders worden, een
Middel- transformatie ondergaan
eeuwen - Spiritualiteit: om de waarheid te kennen moet de mens inspanningen doen
- Bv: Socrates moet leren sterven, loskomen van de zintuiglijkheid want dit biedt ons geen idee van de
waarheid
- Oefeningen doen om los te komen van de zintuiglijkheid om de waarheid te achterhalen à onze
geest trainen om klaar te zijn voor de waarheid
Modern Door te verwijzen naar een binnen: de mens begrijpt zichzelf als oorsprong en fundament (= het principe)
e tijd van de ware kennis
- Mens roept zichzelf uit als enige instantie die kan bepalen wat waar is en wat niet
- Vanuit religieus perspectief is dit vloeken op de kerk ßà Islam gaat er nog altijd vanuit dat de
waarheid buiten de mens ligt (bv. homoseksualiteit)
- Terwijl wij zelf bepalen wat waarheid is à macht
,Heden- Door te verwijzen naar een binnen dat tegelijk een buiten is: de mens begrijpt dat hij als ‘drager’ van de
daagse ware kennis zelf gedragen wordt
tijd - Moderne visie is juist, maar heel radicaal
- Mens als drager van de waarheid wordt ook zelf door iets gedragen
- De mens heeft ook zijn fundamenten, komt niet uit het niets
Eerste auteurs die hierop wijzen: Marx, Nietsche en Freud
- Vb Marx: “mens bestaat niet, is lid van de kapitalistische samenleving met 2 groepen namelijk
kapitalisten en proletariërs” à denken van de mens wordt bepaald door je maatschappelijke positie
- Vb Freud: “bewustzijn is topje van ijsberg, eronder zit onbewuste (dit stuurt het bewustzijn)” à
denken van de mens wordt ook gestuurd door het onbewuste
2) Centraal hierin in de moderne subjectconstitutie
= het moment waarop de mens zichzelf begrijpt als subject = als drager van de ware kennis
- Subject: onderwerpen à hetgene dat onderwerpen is, wat drager is
- Scharnier: moment waarop de moderne mens zegt “wij mensen zijn het fundament van wat als waarheid in de
werkelijkheid geldt”
DEEL 2: DE MODERNE TIJD – DE WENDING NAAR HET SUBJECT
Inleiding: het profiel van het moderne weten
Het moderne weten? In strike zin (wetenschappelijke weten) + de moderne cultuur op het niveau van het
denken (de wijze waarop de mens zichzelf en de wereld verstaat).
Een nieuwe tijd, een nieuwe wetenschap, een nieuwe filosofie
1. Een (zelfbewuste) tijd
- Vb Bacon: schreef boek ‘Novum organum scientiarum’
o Ging over nieuwe methode van wetenschap
o ‘nieuw’: hij weet dat hij iets nieuws voorstelt tov van Aristoteles (4 de eeuw vr Chr.)
o Aristoteles: zijn manier van aan wetenschap doen heeft 2000 jaar gedomineerd
o Bacon: bewust nieuwe methode ontwikkelen
1. Wetenschappers moeten zich bezighouden met zintuiglijke waarneming & observeren
2. Wetenschappers moeten objectief naar de feiten kijken (eigen visie mag niet meespelen)
- Vb Bacon: schreef boek ‘Nova Atlantis’
o Literair genre: utopie (begon bij Thomas More in 1516 met zijn boek utopia)
o Atlantis is een imaginaire wereld die opduikt in de teksten van Plato
o Bacon vertelt over het verhaal van een onbestaand eiland dat helemaal anders ingericht is
(dan bij Plato) + wordt bestuurd en ingericht op wetenschappelijke gronden (landbouw,
bestuur, onderwijs …) à geen politici, maar technocraten die het eiland sturen
a) Ontdekkings- 1492: Amerika
reizen 1492: verdrijving van moslims uit Europa
- Toen zaten moslims op 1 plaats in Spanje en ze werden verdreven naar het Afrikaanse
land
- Herovering door Christenen
Toch is de moslimcultuur langdurig aanwezig + belangrijk geweest
- Teksten van Aristoteles waren eeuwig onbekend want bibliotheek was afgebrand en
teksten enkel nog aanwezig in Arabisch
- Pas in de 13de eeuw werden die teksten via Thomas V. Aquino verspreid
à hij gebruikte die teksten als basis voor zijn nieuwe theologie (kon enkel vorm krijgen via
Arabieren, want zij stelden de teksten van Aristoteles ter beschikking)
, b) Uitvindingen Boekdrukkunst, kompas
c) Moderne Handels- en geldeconomie VS. Grondeconomie
kapitalisme - Middeleeuwse economie = grondeconomie = om rijkdom te creëren heb je grond nodig à
feodaliteit = manier om gronden te beheren
- In stedelijke kernen had je niet zoveel grond (te klein) à nieuwe manier van economie:
handelseconomie
- Na verloop van tijd: kapitalisme (merkwaardig samenspel van arbeid en kapitaal)
d) Moderne Premoderne tijd:
staat - De keizer was geen moderne soeverein, maar een soort rechter
- Men dacht dat er natuurrecht was, vorst had de functie om toe te zien of dit recht
gehandhaafd werd (gewoonte recht)
Toen kwam moderne soeverein:
- Stelt dat hij de basis is van het recht, zijn wil is van grondslag (beginsel van recht)
Belangrijke vraag: wie is de soeverein en wie mag deze rol opeisen?
- Eerst een individu
- 1789: pastoor AB Sieyes publiceert een panflet (“wie of wat is de derde stand?”)
à antwoord: de 3de stand is niets, en tegelijk alles (dit is de burgerij)
o Zij zijn alles want de economie is veranderd en de burgerij zorgt voor de rijkdom
in het land à zij betalen belastingen waardoor bv. scholen kunnen gebouwd
worden
o Ze zijn ook niets: ze hebben niets te beslissen over de belastingen
o Sieyes vraagt dit te veranderen (Franse revolutie)
o Soeverein gaat van individu naar burgerij
- Later: cijnkiesrecht (enkel rijken mogen stemmen à heleboel mensen die te weinig
belastingen betalen worden uitgesloten van de moderne soeverein)
- Gevolg: sociale kwestie ontstaan
o Eindigt in België in 1919: algemeen enkelvoudig stemrecht (25j man)
o 1948: vrouwen mogen ook stemmen (ook lid van moderne soeverein)
o 1976: 18 jarigen ook (mogen ook meebeslissen hoe rechtsorde eruitziet)
- Vandaag: nog steeds discussie over wie tot de moderne soeverein behoort (kinderen,
migranten … laten meestemmen?)
e) Reformatie Bijbel VS. Kerkgezag
- Aflatenhandel à Luther & Calvijn protesteerden: keerden zich tegen de kerkelijke
hiërarchie van gezag (enkel Bijbel volstaat voor mensen en het geloof)
- Vertalen van de Bijbel (bestond enkel in Latijn, nu toegankelijk voor alle mensen)
f) Moderne Begin 16de eeuw: veel nieuwe wetenschappers
natuur- - Copernicus: aarde draait rond de zon (geliocentrisme à heliocentrisme)
wetenschap à gaf dit aan als wiskundige hypothese (want stond haaks op de kerk & Aristoteles)
- Kepler
- Galilei: heelal heeft geen centrum (er zijn meerdere sterren zoals de zon, de zon is dus
geen centrum)
- Newton: beweging op aarde +van de planeten te verklaren met de wet van de
zwaartekracht
2. Een nieuwe wetenschap
1) Tussen 16de en 18de eeuw: ontwikkeling van een compleet nieuwe wetenschap als plaats van de
waarheid: moderne natuurwetenschappen
Deze wetenschap verwerpt alles van Aristoteles à hoe kunnen we deze wetenschap verklaren?
- Verklaring van Hans Blumenberg: antwoord in het laat middeleeuws nominalisme (staat tegen het
realisme) (à W. V. Ockham)