Huur - woninghuur
CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN
Temporeel toepassingsgebied
Door de 6e staatshervorming is woninghuur een gewestbevoegdheid geworden.
Daarom is de Woninghuurwet ‘vervangen’ door het Vlaams Woninghuurdecreet.
Dit WHD is van toepassing op alle schriftelijke contracten sinds 1 januari 2019,
dus alle contracten gesloten voor 1 januari 2019 vallen wel nog onder de regeling
van de Woninghuurwet.
Alle mondelinge overeenkomsten vallen onder het WHD, ongeacht
wanneer deze aangegaan zijn.
Wanneer iets niet geregeld is door het WHD, zal het gemeen huurrecht van
toepassing zijn (art. 3, WHD).
Toepassingsgebied in het algemeen
Het WHD is enkel van toepassing indien aan volgende 4 vereisten is voldaan:
1. De huurder is een fysieke persoon
Alleen natuurlijke personen kunnen ergens hun hoofdverblijfplaats
hebben
Uitzondering: rechtspersonen in art. 32, §1, 2 e lid, WHD
2. Er is sprake van een huurcontract (art. 5, §1, WHD)
Dus geen vruchtgebruik, erfpacht, bruikleen of bezetting ter bede
Er moet ook een reële prijs zijn, geen symbolische
3. Het goed is de hoofdverblijfplaats (art. 5, §§1 en 4, WHD)
Dus geen tweede verblijf, vakantieverblijf, kantoorruimte of garage
Inschrijving in het bevolkingsregister, maar ook feitelijke en
gewoonlijke bewoning spelen een rol in de beoordeling hiervan.
4. Het huurcontract is het hoofdcontract (art. 5, §3, WHD)
Dus geen bijcontract, zoals bijvoorbeeld de huur van een
conciërgewoning, want daar is het huurcontract ondergeschikt aan
het arbeidscontract.
Vorm- en geldigheidsvereisten
Schriftelijk
Een huurcontract moet schriftelijk zijn en moet daarnaast ook bepaalde
informatie bevatten (art. 8, WHD).
, Registratie
Een huurcontract moet verplicht geregistreerd zijn, net zoals de
plaatsbeschrijving. Deze registratie dient te gebeuren binnen 2 maanden door de
verhuurder en is in principe kosteloos, tenzij dit laattijdig gedaan wordt (art. 11,
WHD). Daarbij komt ook nog eens dat de huurder het huurcontract op kan zeggen
zonder vergoeding en met een opzegtermijn van max 1 maand.
Deze verplichting geldt ook voor mondelinge overeenkomsten.
Echtgenoten en wettelijke samenwoners
De echtgenoot of wettelijke samenwoner van de oorspronkelijke huurder is van
rechtswege medehuurder, ook indien het huurcontract gesloten werd voor het
huwelijk of de wettelijke samenwoning (art. 51, §1, WHD).
De huurders oefenen samen de rechten uit die voortvloeien uit het huurcontract,
dus zijn ze ook beiden hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot de verplichtingen
die eruit voortvloeien, wat inhoudt dat de verhuurder hen beide apart kan
aanspreken voor de volledige huurprijs (art. 51, §2, WHD).
In geval van feitelijke samenwoning moet er aan de verhuurder toestemming
gevraagd worden om als huurder gekwalificeerd te worden. Indien de
verhuurder weigert, kan de rechter dit wel toelaten (art. 52, WHD).
Discriminatie
Om discriminatie tegen te gaan, kan de verhuurder obv. art. 7, WHD enkel de
noodzakelijke informatie opeisen om te bepaling of de kandidaat huurder zijn
huurdersverplichtingen zal nakomen (een strafblad vragen is dus in de meeste
gevallen niet mogelijk).
DUUR
9 jaar
Art. 16, WHD stelt dat een huurcontract in principe 9 jaar duurt. Het is dus een
overeenkomst van bepaalde duur.
Huurovereenkomsten van onbepaalde duur worden herleid naar 9 jaar.
Het huurcontract eindigt echter niet automatisch na die 9 jaar. Er dient een
opzegging te gebeuren door de verhuurder 6 maanden voor de vervaldag. Indien
de verhuurder, noch de huurder, het contract hebben opgezegd, zal het contract
verlengd worden voor 3 jaar onder dezelfde voorwaarden als de afgelopen 9 jaar.