100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
2024/2025 volledige boek samenvatting goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht €9,49
In winkelwagen

Samenvatting

2024/2025 volledige boek samenvatting goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht

 6 keer bekeken  1 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het boek Vincent Sagaert, Bernard Tilleman en Alain-Laurent Verbeke, Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2020. Het bevat de belangrijkste punten en codex verwijzingen.

Voorbeeld 10 van de 102  pagina's

  • Ja
  • 19 januari 2025
  • 102
  • 2024/2025
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (49)
avatar-seller
deboeielieve
Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht – Boek Samenvatting

Inhoud

DEEL 1. ALGEMENE BEGRIPPEN VAN HET VERMOGENSRECHT................................ 2
Hoofdstuk I. Vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke rechten ...................................... 2
Hoofdstuk II. Bijzondere kenmerken van zakelijke rechten .................................................. 5
Hoofdstuk III. Zakelijke en persoonlijke rechtsvorderingen ................................................. 7
Hoofdstuk IV. De vermogensleer ........................................................................................... 8
Hoofdstuk V. Onderscheid tussen de goederen ...................................................................... 8

DEEL 2. CONTRACTEN INZAKE OVERDRACHT VAN EIGENDOM ............................ 17
Hoofdstuk I. Omschrijving, inhoud en bescherming van het eigendomsrecht .................... 17
Hoofdstuk II. Mede-eigendom en onverdeeldheid ............................................................... 20
Hoofdstuk III. Koop ............................................................................................................. 26
Hoofdstuk IV. Kanscontracten ............................................................................................. 41
Hoofdstuk V. Wettelijke wijzen van eigendomsverkrijging ................................................. 42

DEEL 3. CONTRACTEN VOOR HET GEBRUIK EN GENOT VAN EEN GOED ............. 46
Hoofdstuk I. Huur ................................................................................................................ 46
Hoofdstuk II. Lening ............................................................................................................ 61
Hoofdstuk III. Erfdienstbaarheden ....................................................................................... 63
Hoofdstuk IV. Recht van vruchtgebruik ............................................................................... 70
Hoofdstuk V. Recht van erfpacht.......................................................................................... 76
Hoofdstuk VI. Recht van opstal ........................................................................................... 78

DEEL 4. DIENSTENCONTRACTEN .................................................................................... 81
Hoofdstuk I. Aanneming ...................................................................................................... 81
Hoofdstuk II. Bewaargeving ................................................................................................ 93
Hoofdstuk III. Lastgeving .................................................................................................... 96

DEEL 5. VASTSTELLINGSCONTRACTEN ....................................................................... 100




1

, Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht – Boek Samenvatting

DEEL 1. ALGEMENE BEGRIPPEN VAN HET VERMOGENSRECHT

Hoofdstuk I. Vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke rechten

Vermogensrechten onderverdeeld in:
1. Persoonlijke rechten
2. Zakelijke rechten
3. Intellectuele rechten

Belang van het onderscheid
❖ Enkel zakelijke rechten zijn uitgerust met de attributen van zakelijke rechten
❖ Het verschillende verjaringsregime:
− Een persoonlijke vordering (m.u.v. een vordering wegens buitencontractuele
aansprakelijkheid) verjaart in beginsel na 10 jaar
− Vorderingen tot sanctionering van zakelijke rechten verjaren na verloop van 30
jaar.
❖ De verschillende aanknoping voor de territoriale bevoegdheidsregeling:
− Persoonlijke rechtsvorderingen moeten worden gebracht voor de rechter van de
woonplaats van de verweerder.
− Onroerende zakelijke rechtsvorderingen behoren tot de exclusieve bevoegdheid
van de rechter van de plaats waar het goed gelegen is.
❖ Het verschillende publiciteitsmechanisme:
− Enkel zakelijke rechten moeten en kunnen worden bekendgemaakt
− Zakelijke rechten op een schuldvordering op naam worden bekendgemaakt door
de kennisgeving aan of erkenning door de schuldenaar van die vordering
▪ Voor roerende zakelijke rechten wordt die rol vervuld door het bezit
▪ Voor onroerende zakelijke rechten door de hypothecaire publiciteit
→ Het gevolg: zakelijke rechten hebben een grotere
tegenwerpenlijkheid
↪ “de absolute gelding van de zakelijke rechten”

Onderscheid persoonlijke en zakelijke rechten

Klassieke leer
❖ Onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke rechten liggen in de inwendige structuur
van het recht
− Persoonlijke rechten creëren een rechtsverhouding tussen twee rechtssubjecten
− Zakelijke rechten brengt een rechtsverhouding tot strand tussen een
rechtssubject en een rechtsobject
 Zakelijke rechten hebben betrekking op goederen; persoonlijke rechten hebben
betrekking op diensten verleend door een schuldenaar
❖ Kritiek: misvatting dat zakelijke rechten niet afdwingbaar zouden zijn tegenover
personen en persoonlijke rechten niets met goederen te maken zouden hebben

De leer van het personalisme:
❖ Een rechtsverhouding kan enkel bestaan tussen rechtssubjecten en nooit tussen een
rechtssubject en een goed
− Zowel zakelijke als persoonlijke rechten creëren een rechtsband tussen twee
rechtssubjecten

2

, ❖ Een persoonlijk recht zou een verbintenis doen ontstaan ten laste van één bepaalde
persoon (de debiteur); een zakelijk recht vormt het complement van een universele
passieve verbintenis
− Zakelijkrecht = absoluut
− Persoonlijk recht = relatief
❖ Kritiek: onterecht verweven van de interne kenmerken (bevoegdheden) en de externe
kenmerken (tegenwerpelijkheid) van vermogensrechten. Ten onrechte afgeleid dat
persoonlijke rechten geen gevolgen hebben in de verhouding tot derden. Ten onrechte
is deze leer doorgaans louter gezien in termen van buitencontractuele aansprakelijkheid,
terwijl ze in de werkelijkheid de tegenwerpelijkheid van de persoonlijke rechten betreft.

De leer van het neopersonalisme
❖ Het eigendomsrecht is het meest verheven recht, dat de indeling tussen zakelijke rechten
en persoonlijke rechten overstijgt.
− Elk vermogensrechtelijke toebehoren, elk onttrekking van een goed aan de
collectiviteit, maakt eigendom uit → alle andere zakelijke en persoonlijke
rechten worden omschreven in termen van verbintenissen.
❖ Aan zakelijke rechten beantwoord een kwalitatieve verbintenis
− De verbintenis van (meestal) de eigenaar van het goed om de beperkingen op
zijn recht te eerbiedigen, is aangegaan ‘qualitate qua’, d.w.z. als eigenaar van
het goed waarop het zakelijk recht betrekking heeft.
▪ De rechtsopvolger onder bijzondere titel verkrijgt de hoedanigheid van
schuldenaar omdat hij de hoedanigheid van eigenaar overneemt.
− Aan persoonlijke rechten beantwoord een persoonlijke verbintenis
▪ Persoonlijke rechten gaan in beginsel niet over op de rechtsopvolger
onder bijzondere titel van het goed waarop de aanspraak indirect
betrekking heeft. De relativiteit van de contracten leidt ertoe dat
persoonlijke rechten enkel overgaan op algemene rechtsopvolgers en
rechtsopvolgers onder algemene titel, maar niet op rechtsopvolgers
onder bijzondere titel.
 M.a.w.: terwijl de schuldenaar van een zakelijk recht instaat voor een
verbintenis met een goed, is de schuldenaar van een persoonlijk recht
gehouden als titularis van zijn vermogen
❖ Kritiek: het eigendomsrecht zou zijn eigenheid verliezen door het uitbreiden van het
eigendomsrecht tot alle vermogensrechten
− Maar, kritiek niet gerechtvaardigd: de uitbreiding van het eigendomsrecht tot
onlichamelijke goederen heeft weerklank gevonden in de latere evolutie → de
dematerialiseren van het goederenrecht heeft ertoe geleid dat eigendomsrecht op
onlichamelijke goederen vanuit economisch oogpunt steeds belangrijker wordt.

Nieuwe Burgerlijke Wetboek
❖ Numurus clausus – beginsel
− Vermogensrechten kunnen slechts zakelijke zijn voor zo ver de wet ze als
zakelijk recht erkent, en het goederenrecht laat het niet toe dat partijen nieuwe,
‘onbenoemde’ zakelijke rechten tot stand brengen.
− Twee dimensies (art. 3.3 BW)
▪ (1) Een externe dimensie (‘Typenzang’)
→ Partijen kunnen geen andere zakelijke rechten vestigen dan deze
die door de wetgever als zakelijke rechten zijn benoemd.

3

, ▪ (2) Een interne dimensie (‘Typenfixierung’)
→ Partijen moeten bij de vestiging van de zakelijker rechten de
wezenskenmerken van de betrokken zakelijke rechten
eerbiedigen.
− Vier categorieën van de zakelijke rechten
▪ (1) Het eigendomsrecht
▪ (2) De mede-eigendom
▪ (3) De zakelijke gebruiksrechten
→ Zakelijke rechten die de titularis ervan een gebruiks- en
genotsrecht verlenen met betrekking tot een welbepaald goed
↪ Erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht, opstal
▪ (4) De zakelijke zekerheden
→ Zakelijke rechten die hoofdzakelijk tot doel hebben de nakoming
van een schuldvordering te voldoen
↪ De titularis krijgt het recht om als eerst uitbetaald te
worden uit de opbrengst van de goed waarop ze
betrekking hebben.
 Bijzonder voorrechten, retentierecht, pand (m.b.t
roerende goederen) en hypotheek (m.b.t.
onroerende goederen en schepen)
− Beperkingen in artikel 3.1 BW
▪ “De partijen kunnen afwijken van de bepalingen van dit boek BEHALVE
→ Indien het om definities gaat OF
→ Indien de wet anders bepaalt”
❖ Wilsautonomie bij persoonlijke rechten
− Het numerus clausus beginsel staat lijnrecht tegenover het beginsel van de
wilsautonome in het verbintenissenrecht. In principe zijn contract partijen vrij
om de inhoud van een persoonlijk recht zelf te bepalen ZOLANG (a) niet ingaat
tegen de regels van de openbare orde en (b) niet ingaat tegen dwingend recht
 Gevolg: zowel benoemde als onbenoemde en gemengde
overeenkomsten kunnen tot vestiging van een persoonlijk recht sluiten.
− Benoemd contract
▪ Bijzondere contracten in BW, bv. koop, huur, aanneming en lening.
▪ Alle overeenkomsten tot overdracht of vestiging van een zakelijk recht
▪ Partijen kunnen in beginsel van de regels uit het BW afwijken en andere
regelingen treffen. Contracten die zakelijke rechten (zoals opgenomen in
definitie van het betrokken zakelijk recht)
− Onbenoemd contract
▪ Geen wettelijke regeling terug te vinden
▪ Ook onderworpen aan het algemeen verbintenissenrecht
− Gemengd contract
▪ Een onbenoemd contract
▪ Naast het algemeen verbintenissenrecht kan je een aantal eigen regels
toepassen
▪ Absorptie theorie / “sponsbenadering”:
→ Naast het algemeen verbintenissenrecht zijn de regels van het
meest dominante contracttype van toepassing
▪ In het nieuwe verbintenissenrecht, zijn gemende contracten in principe
aan een cumul of distributieve toepassing van regels te onderwerpen.

4

, Indien de partijen in eenzelfde contract meerdere operaties opnemen die
het voorwerk hadden kunnen zijn van afzonderlijke contracten, dan is
elke operatie in beginsel aan de eigen regels onderworpen. (art. 5.67
BW)
→ De absorptie theorie is toch van toepassing wanneer een contract
in bijkomstige orde bedingen omvat die toebehoren tot een
categorie die verschilt van degene waartoe het contract in
hoofdorde behoort → het volledige contract wordt dan met de
nodige aanpassingen, aan het regime van het hoofdbeding
onderworpen TENZIJ de desbetreffende bijkomstige bedingen
uit hun aard een eigen reglementering vergen.
→ MAAR: indien partijen onderling zijn overeengekomen om het
contract aan een sui generis-regeling te onderwerpen → deze
contract vrijheid blijft dan wel ingeperkt door de regels van
dwingend recht of openbare orde.
❖ Gesloten stelsel vs. Open stelsel
− Zakelijke rechten kunnen worden gevestigd bij contract, voor zo ver de partijen
zich bij de contractvorming hebben gericht naar de wettelijke erkende zakelijke
rechten. Terwijl in het verbintenissenrecht benoemde contracten zijn gegeven
maar partijen op geldige wijze een sui generis-contract kunnen sluiten, is dat dus
niet mogelijk bij een contract tot vestiging van een zakelijk recht
− In het nieuwe BW hebben partijen de vrijheid om invulling te geven aan hun
zakelijk recht, voor zo ver ze de wezenlijke kenmerken van het zakelijk recht
wanneer ze zich richten, eerbiedigen. (art. 3.1 BW)

Hoofdstuk II. Bijzondere kenmerken van zakelijke rechten

Bescherming tegen insolvabiliteit (accessoire zakelijke rechten)
❖ Traditioneel: ‘recht van voorrang’ op zakelijke rechten
− Een zakelijk recht kan niet worden aangetast door de samenloop die ontstaat in
geval van insolvabiliteit van de gene die het goed onder zich heeft. (art. 3.5 BW)
− Persoonlijke rechten zijn wel onderworpen aan de regel van gelijkheid van
schuldeisers (paritas creditorum). Zij kunnen bijgevolg slechts delen na de
uitbetaling van de zakelijke gerechtigden.
❖ Kritiek: het feit dat een zakelijk gerechtigde wordt beschermd tegen de insolvabiliteit
van zijn debiteur is in principe niet te verklaring doordat hij het recht van voorrang kan
laten gelden in de samenloop, maar wel vanuit het feit dat het zakelijk recht geen deel
uitmaakt van het vermogen dat aan samenloop onderworpen is.
− M.a.w. zakelijke rechten verlenen geen recht van voorrang ‘in’ de boedel, ze
blijven ‘buiten’ de boedel
❖ Enkel bij de accessoire zakelijke rechten – rechten die een schuldvordering beschermen
in de samenloop (pand, hypotheek) – kan men spreken van een daadwerkelijk recht van
voorrang (art. 3.5(1) BW)

Volgrecht
❖ De derde-verkrijger van een goed van rechtswege is gebonden door de zakelijke rechten
die op het goed rusten (3.4(2) BW)
− De zakelijke rechten zijn dus tegenwerpelijk aan de derde-verkrijger van het
goed waarop ze gevestigd zijn


5

,  M.a.w. het goed kan enkel worden vervreemd zoals bezwaard met het
zakelijk recht
❖ Het volgrecht geldt als toepassing van het anterioriteitsbeginsel
− Indien iemand een goed aankoopt dat bezwaard is met een zakelijk recht, heeft
dit laatste als ouder zakelijk recht steeds voorrang op het recht van de derde-
verkrijger, dat het jongere zakelijk recht is (art. 3.4 BW)
❖ Persoonlijke verplichtingen worden door de schuldenaar ‘in personam’ gecontracteerd
en gaan dus in principe niet automatisch mee over op een derde-verkrijger onder
bijzondere titel, tenzij hieraan een ketting wordt gekoppeld.
❖ Niet absoluut bij alle zakelijke rechten
− Roerende goederen in verhouding tot de derde-bezitter te goeder trouw (art. 3.28
BW)
❖ Uitzonderlijk: persoonlijke rechten met een volgrecht
− Het huurrecht
▪ De huurder kan zijn huurrecht tegenwerpen aan de achtereenvolgende
verkrijgers van het gehuurde goed, OP VOORWAARDE, dat het
huurovereenkomst vaste dagtekening heeft.

Het voorwerp van zakelijke rechten
❖ Specialiteitsbeginsel
− Een zakelijk recht kan enkel betrekking hebben op bepaalde goederen (art.
3.8(1) BW)
− Een zakelijk recht kan niet worden gevestigd op een ‘abstracte waarde’ zonder
dat wordt aangeduid in welk goed deze ‘waarde’ gelokaliseerd is.
− Vermenging doet het eigendomsrecht niet teloorgaan → er ontstaat een mede-
eigendomsrecht tussen de oorspronkelijke exclusieve eigenaars van de
vermengde goederen. (art. 3.12 BW)
▪ De zakelijke rechten op de vermengde soortgoederen blijft bestaan →
toevallige mede-eigendom naar evenredigheid van ieders aandeel.
❖ Eenheidsbeginsel
− Het eenheidsbeginsel bestaat erin dat een zakelijk recht enkel kan worden
gevestigd op een autonoom vermogensbestandsdeel
▪ Een goed, maar niet op een inherent bestandsdeel van een
vermogensbestanddeel. (art. 3.8(2) BW)
→ Noodzakelijk element dat niet kan worden afgescheiden zonder
afbreuk te doen aan de fysieke of functionele substantie van dit
goed.
− Er moet een wettelijk grondslag bestaan, bv opstal
− Vervroegde roerendmaking is een uitzondering (art. 3.48 BW)
− Het voortbestaan van een geregistreerd pandrecht of eigendomsvoorbehoud
wanneer het roerend goed geïncorporeerd is in een ander goed.

Zakelijke subrogatie (zaak vervanging)
❖ Bij het verlies of waardevermindering van een oorspronkelijke object gaat het zakelijk
recht over op een vermogensbestandsdeel dat in de plaats van het oorspronkelijk object
is getreden (art. 3.10 BW)
❖ Het specialiteitsbeginsel verzet zich niet tegen een veralgemeende toepassing van
zakelijke subrogatie binnen het domein van goederenrecht
❖ Specifieke toepassingsgevallen

6

, − Zakelijke zekerheidsrechten
− Bij afwezigheid
− Wettelijke terugkeer ten voordele van ascenten
− Wedderbelegging in het huwelijksvermogensrecht
− Ter bescherming van het eigendomsrecht
− Binnen het strafrecht
❖ Voorwaarden:
− Enkel de titularis van een zakelijk recht wordt beschermd door zakelijke
subrogatie
▪ Het zakelijk mag niet ‘intuite rei’ zijn
→ D.w.z. dat het zakelijk recht ook nuttig kan worden uitgeoefend
op een andere zaak dan het oorspronkelijke object e.g.
erfdienstbaarheden, eigendom, mede-eigendom, vruchtgebruik
etc.
− Juridisch (verkoop, schenking, ruil) of materieel (tenietgaan, beschadiging)
verlies
▪ Het oorspronkelijk object gaat teloor
− Vervanging van een zaak die de waarde van oorspronkelijk object
vertegenwoordigd
− Geen beroep indien de zakelijk gerechtigde door andere zakenrechtelijke
verbintenisrechtelijke remedies zijn positie kan handhaven.
− Het voorwerp moet vóór de vervanging en nadien identificeerbaar zijn
▪ Specialiteitsbeginsel

Hoofdstuk III. Zakelijke en persoonlijke rechtsvorderingen

Rechtsvorderingen: remedies die vathangen aan subjectieve rechten op voet van oorlog
❖ Zakelijke rechtsvordering
− Alle vorderingen die hetzij de uitoefening op erkenning, hetzij de verdediging
in rechte van het eigendomsrecht of een beperkt zakelijk recht tot voorwerp
hebben
▪ Opeising van zakelijk recht
▪ Ontkenning van rechten van derden op een goed
❖ Persoonlijke vorderingen
− Vorderingen waardoor de titularis ervan aanspraak maakt op een prestatie van
een andere persoon om iets te geven, te doen, of te laten.
❖ Belang van het onderscheid
− Territoriale bevoegdheid van de rechter
▪ Zakelijke vorderingen → de plaats van goed
▪ Persoonlijke rechten (art. 629 Ger.W)
− Enkel zakelijke rechtsvorderingen en niet persoonlijk kunnen worden
uitgeoefend in een insolventieprocedure
▪ Maar → zie HvC 7 juni 2013
− Verjaringstermijn
▪ Persoonlijke vordering: 10 jaar TENZIJ → onrechtmatige dood of
recurrente persoonlijke vorderingen
▪ Zakelijke vorderingen: 30 jaar M.U.V. → eigendomsrecht
→ Niet vatbaar voor bevrijdende verjaring


7

,Hoofdstuk IV. De vermogensleer

Vermogen (art. 3.35 BW)
❖ Het geheel van de bestaand en toekomstige goederen en verbintenissen
❖ Elk natuurlijk persoon of rechtspersoon heeft een vermogen en indien anders bepaalt
door de wet, slechts één enkel vermogen
❖ Klassieke leer van het vermogen
− Elk rechtssubject heeft een vermogen
− Enkel rechtssubjecten hebben een vermogen
− Alle rechtssubjecten hebben één en slechts één vermogen → eenheid en
ondeelbaarheid van het vermogen
▪ Indien een schuldeigenaar zijn verbintenis niet nakomt, kan elke
schuldeiser kiezen op welke actiefbestanddeel van de schuldenaar hij
zijn schuldvordering zal tenuitvoerleggen
▪ Uitzonderingen op het verdelen van vermogen
→ Minimale levensstandaard en continuïteit van de openbare
dienstvrijwaren.
→ Recent steeds meer gevallen van vermogenssplitsing →
compartimentering in de vermogens in de functie van bepaalde
bestemmingen
❖ Vermogenssplitsing
− Aanvaarding van een nalatenschap onder voorecht van boedelbeschrijving
− Een verklaring van onbeslagbaarheid voor een zelfstandige bij authentieke akte
− Een maatschap
− Kwaliteitsrekening
▪ Een rekening waarbij de titularis de rekening houdt in een bepaalde
hoedanigheid of kwaliteit. Bv: kantoorrekening van een notaris,
derdenrekening van een advocaat
▪ HvC → vermenging geheel van het vermogen
→ Als reactie nu artikel 3.37 BW: de kwaliteitsrekening van de
advocaat, notaris, gerechtsdeurwaarder, en vastgoedmakelaar
wordt beschermd tegen de privéschuldeisers.

Hoofdstuk V. Onderscheid tussen de goederen

Voorwerpen en dieren zij te onderscheiden van personen (art. 3.38 BW)

Rechtssubject
❖ Kunnen titularis zijn van rechten en plichten, in de mate dat ze niet algemeen
rechtsonbekwaam zijn.
− Onderscheid tussen natuurlijke- en rechtspersonen.

Dieren hebben een gevoelsvermogen en biologische noden (art. 3.39 BW)
❖ De bepalingen m.b.t. lichamelijke voorwerpen zijn van toepassing op dieren
− Met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen ter
bescherming van dieren en van de openbare orde

Begrippen
❖ Voorwerpen: alle stoffelijke objecten die geen personen en geen dieren zijn

8

, − Ongeacht lichamelijk of onlichamelijk
− Ongeacht of ze vatbaar zijn voor toe-eigening of niet
❖ Goederen: alle voorwerpen die voor toe-eigening vatbaar zijn, die met andere woorden
onderpand kunnen zijn van een zakelijk recht
− Lichamelijk
− Onlichamelijk
▪ Vermogensrechten
→ Persoonlijk
→ Zakelijk
→ Intellectueel
▪ Andere onlichamelijke goederen
→ Universaliteiten
→ Goodwill
→ Data
→ Quota
− Goederen omvatten ook het begrip ‘volume’
❖ Zaken: lichamelijke vermogensbestandsdelen

Roerende en onroerende goederen
❖ Het onderscheid slaat op lichamelijke en onlichamelijke goederen
❖ Romeinsrecht: fysiek criterium → verplaatsbaarheid
❖ Feodale periode: economische criterium → waardevolle vs waardeloze goederen
❖ BW van 1804: gemengd criterium
− Onroerende goederen
▪ Fysiek criterium → onroerende goederen uit hun aard of door
incorporatie
▪ Economisch criterium → onroerende goederen door bestemming
▪ Onroerende goederen die onlichamelijk zijn en waarvan de onroerende
aard wordt bepaald door het voorwerp waarop ze betrekking hebben
− Het nieuwe BW volgt het oude BW + inhoudelijke wijzigingen
− Roerende goederen
▪ Residuaire categorie: alle andere goederen (art 3.46 BW)
❖ Het Belgisch recht kent geen afzonderlijke categorie van registergoederen
− Alle goederen waarvan de overdracht of vestiging in een publiek toegankelijk
register moet worden bekendgemaakt
− Scheepvaart en in zekere mate vliegtuigen vereist wel een registratie
▪ Art 3.28 BW buiten toepassing
❖ Belang van onderscheid
− Overdracht van goederen
− Bezitsbescherming
− Verkrijgende verjaring
− Zekerheidsrechten
− Procedure van beslag
− Erfrecht
− Overdrachtsbelasting
− Etc.




9

, Onroerende goederen (4 categorieën)
❖ Onroerende goederen uit hun aard
− De grond + samenstellende volumes (hoogte en diepte)
▪ Volumes boven en onder grond
▪ Grond: bevat grond en alle vaste aardlagen onder de grond
→ Eventuele minerale rijkdommen
→ Delfstoffen maar niet water
❖ Onroerende goederen door incorporatie
− Goederen die geïncorporeerd zijn en een inherent bestandsdeel vormen van
onroerende goederen uit hun aard (eenheidsbeginsel)
− Alle bouwwerken en beplantingen
▪ Planten moeten wortel vast en met grond zijn verbonden
− De incorporatie is voldoende voorwaarde voor onroerend making
▪ Gebouwen die bestemd zijn om afgebroken te worden is niet bepalend
voor het roerende of onroerende karakter
− De incorporatie ook een noodzakelijke voorwaarde
▪ Geen materiele verbinding met grond – niet onroerend
− Objectieve betekenis incorporatie
▪ Verwijderen onmogelijk zonder breekwerk of beschadiging
− Subjectief criterium (cassatiearrest 15 september 1988)
▪ De theoretische verplaatsbaarheid sluit niet ui dat het onroerend uit zijn
aard is indien de bedoeling is het gebouw of werk op duurzame wijze ter
plaatse te laten
▪ Hof van Cassatie 2008: de beperkte functionele beweegbaarheid van een
goed ontneemt niet het karakter van het onroerend goed uit zijn aard.
− Goederen die inherente bestandsdelen uitmaken van goederen die onroerend zijn
door incorporatie → het maakt niet uit of die goederen zelf zijn geïncorporeerd
▪ Onderdelen: water-, gas-, of elektriciteitsleidingen, deuren, trappen,
rolluiken, aircotoestellen enz.;
▪ Uitrusting apparatuur: verwarmingstoestellen, liften, branders,
radiotoren, keuken- en badkamertoestellen, koelkasten, aircotoestellen.
− Afbraak of instorting maakt een einde aan de onroerend making behalve als het
slechts tijdelijk en gedeeltelijk wordt losgemaakt (art 3.48 BW)
❖ Onroerende goederen door bestemming
− Onroerende goederen die op basis van het fysieke criterium verplaatsbaar zijn
MAAR als accessorium van een onroerend goed ook als onroerend worden
beschouwd
▪ Accessoiriteitsregel
▪ E.g. vee in een boerderij; toonbank in een winkel; machines in een
productiehal; vrachtwagens die grondstoffen aanvoeren naar of
afgewerkte producten afvoeren van een productiehal enz.
▪ Economisch juridische fictie
→ Het roerend en onroerend goed hebben een grotere waarde dan
de som van de afzonderlijke delen
− Voorwaarden
▪ (1) het roerend- en onroerend goed hebben zelfde eigenaar
▪ (2) het roerend goed moet ofwel ten dienste staan van de uitbating of
bewaring van het onroerend goed ofwel door de eigenaar blijvend aan
het onroerend goed zijn verbonden of bevestigd.

10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper deboeielieve. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 61231 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd