RELIGIE, ZINGEVING EN LEVENSBESCHOUWING
INLEIDING
Wetenschappelijke benadering
o ‘wetenschappelijk’: kritische reflectie, wetenschappelijke methodologie
o ‘vraagstukken’: geen gefixeerde of definitieve antwoorden
<-> ‘dogmatisme’= de systematische verwerping van twijfel / de weigering van
bevraging van dogma’s
o ‘religie’ < religio
Cicero (106-43 v.Chr.): re-legere: her-lezen op repetitieve manier om te
kunnen begrijpen
Lactantius (250-320 na Chr.): re-ligare: repetitief her-verbinden of intensief
sterk binden
Religie: aandachtige lezing van wat de mens en het transcendente verbindt
Bijbelse insteek
o Domein docent – domein student: literatuur
o De Bijbel als verzameling van boeken:
< biblia (subst. vr. enk.) < < τὰ βιβλία (subst. onz. mv.: de boeken
/ τὸ βιβλίον)
o 1 Makk. 12,9: “de heilige boeken” (τὰ βιβλία τὰ ἅγια)
o Het Oude Testament – Het Nieuwe testament
Oude Testament
o Verschillende betekenissen van woord ‘testament’:
Juridische handeling/bepaling waarin een persoon goederen/wilsbeschikking
vastlegt die hij nalaat na zijn dood
Figuurlijk: boodschap of ultieme verklaring van een (bekend) persoon, bv.
laatste werken van een kunstenaar
Het eerste deel van de Bijbel
o Soms spreekt men ook van eerste en tweede testament of oude en nieuwe verbond
o Oude Testament < Hebreeuwse term: berît; verbond
o Bv. verbond tussen God en Noach: Nu sluit Ik mijn verbond met u en met uw
nageslacht, en met alle levende wezens die bij u zijn [...]. Ik sluit met u mijn verbond
dat nooit meer enig levend wezen door het water van de vloed zal worden
uitgeroeid, en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen om de aarde te
verwoesten. (Gn 9,9-11)
o Dat ‘verbond’ later vertaald in het Grieks door de term ‘diathèkè’ (διαθήκη):
“wilsbepaling, testament”, soms ook ‘sunthèkè’ (συνθήκη): “verbond”
o Vulgaat: testamentum
Het ‘Oude’ Testament
o Lucas, 22,20: De beker van het ‘nieuwe Verbond’ (ἡ καινὴ διαθήκη)
in Nieuwe Testament spreekt men van ‘nieuw verbond’, in tegenstelling tot het
oude
1
, o Jeremia 31,31: er komen dagen – godsspraak van de HEER – dat Ik met Israël en Juda
een nieuw verbond (διαθήκην καινήν) sluit
vers in Jeremia gelezen als voorbode van wat er in het Nieuwe Testament vervuld
zal worden
o 2 Korintiërs 3,13-14: geheel anders dan Mozes, die zijn gelaat met een sluier bedekte,
opdat de Israëlieten het einde van die voorbijgaande luister niet zouden bemerken.
Maar hun denken raakte verstard, want tot op de dag van vandaag is diezelfde sluier
aanwezig als zij lezen in het oude verbond (τῆς παλαιᾶς διαθήκης)
Oude Testament wordt vervuld in het Nieuwe Testament (gevaarlijk om te zeggen,
want dan denkt men dat enkel Nieuwe Testament gelezen moet worden)
TeNaK en Oude Testament
o 3 delen van de Joodse/Hebreeuwse Bijbel:
Torah: over de Wet
Nebi’im: over de Profeten
Ketuvim: over de geschriften (zit ook wijsheidsliteratuur in)
o 4 delen van het Oude Testament:
Pentateuch (de vijf rollen)
Historische boeken
Poëtische boeken (Psalmen en Wijsheidsliteratuur)
Profetische boeken
Doelstellingen van dit vak
o De kritische, ‘volwassen’ reflectie op geloof en religie in het algemeen en het
christendom in het bijzonder stimuleren.
o Aantonen dat doorheen de oude teksten van de Bijbelse literatuur actuele,
fundamenteel existentiële, menselijke vragen aan de orde komen.
o Een proces van reflectie op gang brengen tegen de achtergrond van en in dialoog met
de eeuwenoude Bijbelse traditie.
DEEL 1: VAN MYSTERIE NAAR ONTLUISTERING
Hoofdstuk 1: Geloof en christendom, onderhevig aan de tijd?
Premoderniteit – moderniteit – postmoderniteit
o Premoderniteit: het gehele leven (filosofie, ethiek, politiek, kunst, literatuur…) werd
bepaald door religieuze overtuigingen (de ‘Christenheid’)
dagelijkse leven geregeld door religie, alles (ook wetenschap) religieus
gekleurd
christendom als religieus-ethisch systeem dat eeuwenlang politiek en
cultuur bepaalde en dagelijks leven controleerde en regelde
o Moderniteit (vanaf 18de eeuw):
Structurele differentiëring: een afzonderlijk domein voor de religie
(religie geen allesbepalende invloed meer op andere domeinen in
samenleving, de ‘christenheid’ of christelijke samenleving bestaat niet meer)
Verlichting kwam, Kant: ‘durf te denken’. Men begon kritischer na te denken
en dingen in vraag te stellen. Men begon religie en katholieke Kerk meer in
2
, vraag te stellen (<-> premoderniteit: religie domineerde alles, nu krijgt elk
domein eigenheid en wordt apart bestudeerd zonder inmening van religie)
Functionele rationalisering (<verlangen naar veiligheid en zekerheid): enkel
wat rationeel verklaarbaar is (en historisch bewijsbaar is!), is waar en heeft
waarde + religie is een primitief fenomeen (had mensen antwoorden
aangereikt in tijd waarin ‘men nog niet beter wist’ en heeft nu afgedaan).
alles proberen verklaren dmv de rede/ratio. Enkel wat daardoor verklaard
kon worden was waardevol en zinvol. Maar je kan niet alles rationeel
verklaren, sommige zaken overstijgen de mens: zie postmoderniteit.
o Postmoderniteit: ervaring van menselijke onmacht en ontoereikendheid,
transcendente werkelijkheidsfactoren – religie zonder god
sommige dingen zijn moeilijk te vatten, zijn transcendent (zaken die het
waarneembare, beschrijfbare, maakbare te boven gaan) en niet geheel door zuivere
ratio te verklaren. Er zijn vragen waarop geen strikt postitief-wetenschappelijk
antwoord bestaat (bv. zin van het leven, of liefde, geluk, lijden, dood enz: niet op
objectieve rationele manier te beschrijven of verklaren). Onze menselijke taal is
bovendien beperkt; we kunnen de werkelijkheid nooit omschrijven zoals die is met
onze beperkte menselijke taal, zeker bepaalde transcendente zaken zoals God.
o Christelijk geloof is vandaag in context van het Westen geen vanzelfsprekend
gegeven meer. Hedendaagse maatschappij: gericht op techniek en positief-
wetenschappelijke doorlichting van de werkelijkheid, ziet dingen als maakbaar en
verklaarbaar.
Hoofdstuk 2: De Bijbel, een ‘vreemd’ fundament
o Er zit een afstand tussen ons en auteurs van de Bijbelse teksten (in tijd), Bijbel kan
vreemd overkomen voor ons De Bijbelse teksten hebben nood aan ‘exegese’
o < ἐξηγέομαι – ἐξήγησις: uitleg – interpretatie
‘exegese’: kunst van het uitleggen, uitlegkunde
Iets uitleggen / interpreteren (binnen theologisch discours: exegese als de
discipline die zich bezighoudt met de uitleg van de bijbel, streeft ernaar de
bijbelse teksten te verklaren)
o Auteur – lezer – vorm – tekst
2 factoren die correcte begrip en juiste interpretatie van een tekst bepalen:
Mate waarin de schrijver en lezer dezelfde ervaringswerkelijkheid delen
Mate waarin de inhoud en de uitdrukkingsvorm van de boodschap specifiek
en/of gespecialiseerd van aard zijn
2.1 De exegeet als outsider
o Bijbelse teksten zijn in eerste instantie niet aan hedendaagse lezers gericht (wij
waren niet voor ogen gehoude doelpubliek uiteraard)
o Bijbelse auteurs zijn niet gekend, we weten weinig/niets over de auteurs, maar soms
door het lezen weten we wel iets over wie die auteur was en over de
omstandigheden. Bv.:
3
, Hier volgen de voorschriften en bepalingen die u in het land dat de Heer, de
God van uw vaderen , u in bezit geeft, nauwgezet moet volbrengen, zolang u
op die grond zult leven (Dt 12,1)
Aan de stromen van Babel, daar zaten wij neer, daar weenden wij tranen,
denkend aan Sion (Ps 137,1)
Van Paulus, door de wil van God geroepen tot apostel van Christus Jezus, en
van onze broeder Sostenes, aan de gemeente van God te Korinte (1 Kor 1,1)
2.2 Taalbarrière
o Oude Testament: in het Hebreeuws, sommige delen in Aramees, soms rechtstreeks
Grieks (dat niet bij Joden, enkel bij ons)
o Nieuwe Testament: in het Grieks
o Traduttore traditore (Italiaans): trauduire, c’est trahir (Frans)
‘vertalen is verraden’: er bestaan verschillende Bijbelvertalingen, maar nooit een
‘juiste’, kan altijd geïnterpreteerd worden
+ dus hedendaagse lezer interpreteert eigenlijk op 2de niveau (via vertaling want dat
is dan al eens geïnterpreteerd)
o Vaak geen klinkertekens, kan leiden tot misverstanden of andere lezingen.
Vb.: (hier wel klinkertekens): woord- dood
o Vaak ook unieke woorden, bv. Hebreeuwse woorden die maar één keer voorkwamen
in het hele corpus = hapax legomena (enk.: hapax legomenon)
betekenis is dat obscuur
2.3 Een culturele en chronologische kloof
1) cultureel
o Voornamelijk patriarchale cultuur
o Landbouw en veeteelt (alsook slavernij, hoog sterftecijfer, ook bv als man kinderloos
stierf moest verwant bij overlevende echtgenote kinderen verwekken, zie vb):
o Bv. Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen geschonken. Nu had zij een Egyptische
slavin, die Hagar heette. Sarai zei tegen Abram: “Je weet dat de HEER mijn schoot heeft gesloten,
zodat ik geen kinderen kan krijgen. Ga dus naar mijn slavin: misschien krijg ik een zoon van haar”.
En Abram stemde in met Sarai's voorstel. Sarai, de vrouw van Abram, gaf dus Hagar, haar
Egyptische slavin, aan haar man Abram als vrouw; Abram woonde toen al tien jaar in Kanaän. Hij
had gemeenschap met Hagar en zij werd zwanger. Toen zij dat bemerkte, begon zij haar
meesteres hooghartig te behandelen. (Gn 16,1-4)
2) chronologisch
o Meer dan 2 millennia geleden geschreven
o Ook grote kloof ontstaan tussen de verschillende boeken (want oudtestamentische
geschriften zijn over periode van bijna 8 eeuwen tot stand gekomen)
( dus moet eigenlijk historische context van elke tekst afzonderlijk achterhalen)
4