Dierhygiëne
Hoofdstuk 1: Algemene inleiding
1) Algemene concepten van ziekteverspreiding
1.1 Micro-organismen
1.2 Transmissiecirkel van infectieziekten
2) Belang van pathogeen, omgeving en gastheer bij ziekteverspreiding
3.1 De gastheer
3.2 De omgeving
3.3 Het pathogeen
3) Controle door middel van profylaxis
Hoofdstuk 2: Reinigen en desinfectie
1) Verwijderen van zichtbare contaminatie
2) Eliminatie van bepaalde pathogenen en reductie van de algemene infectiedruk
2.1 Belangrijke definities
2.2 Sterilisatie methoden (fysische sterilisatie)
2.3 Desinfectantia (chemische sterilisatie)
2.4 Factoren die de keuze van desinfectantia beïnvloeden
2.5 Desinfectie van …
3) Toegepast in het laboratorium (biosafety) en in de dierenartspraktijk
3.1 Farmaceutische industrie
3.2 Academische of kleine laboratoria
3.3 Dierenartspraktijken
3.4 Proefdierfaciliteiten
1
,Hoofdstuk 3: Pestcontrole
1) Insecten
1.1 Insecten zorgen voor schade
1.2 Fysiologie van insecten
1.3 Insectcontrole
1.4 Resistentie
2) Knaagdieren
2.1 Knaagdieren zorgen voor schade
2.2 Voorkomen van knaagdieren
2.3 Knaagdiercontrole
Hoofdstuk 4: Bioveiligheid
1) Wat is het belang van bioveiligheid
1.1 Bioveiligheid is belangrijk omdat …
1.2 Bioveiligheid samengevat in een schema
1.3 Bioveiligheid als onderdeel voor ziektebestrijdings- en monitoringsprogramma’s
2) Wat zijn de principes van bioveiligheid
2.1 Afzondering
2.2 Infectiedruk verlagen
2.3 Transmissieroutes
2.4 Risico op ziekte
3) Interne en externe bioveiligheid
3.1 Externe bioveiligheid
3.2 Interne bioveiligheid
4) Bioveiligheid meten en evalueren
4.1 Meten is weten
Hoofdstuk 5: Hygiënemaatregelen en bioveiligheid toegepast in …
1) Diertransport
1.1 Diertransporteurs worden opgeleid
1.2 Het kennen en reduceren van de directe risico’s gekoppeld aan diertransport
2) Destructie
3) Pluimveehouderij
4) Varkenshouderij
2.1 Productiecyclus van een varken (herhaling VVG 1)
2.2 Bioveiligheid in de varkenshouderij
5) Rundveehouderij
6) Bioveiligheid in andere sectoren
Examen: het deeltje over pestcontrole en de algemene inleiding, zijn het belangrijkste voor het examen.
2
,Dierhuisvesting
Hoofdstuk 1: Klimaatbeheersing
1) Eigenschappen van stallucht en stalwanden
1.1 Vochtige lucht
1.2 De stalwanden
1.3 De energiebalans
2) Klimaatparameters
2.1 Temperatuur
2.2 Relatieve vochtigheid
2.3 Luchtsnelheid
2.4 Gassenconcentratie
2.5 Licht
2.6 Stof
3) Ventilatie en luchtverdeling in de stal
3.1 Ventilatieniveau
3.2 Ventilatiesystemen
3.3 Luchtverdeling in de stal
3.4 Ventilatiepatronen
4) Klimaatregeling in de stal
4.1 Algemeen
4.2 Actieve regeling
4.3 Passieve regeling
4.4 Belangrijke begrippen
Hoofdstuk 2: Bouw en inrichting van een stal
1) Situering van de stal in de omgeving
1.1 De wet
1.2 Andere bepalingen rond het bouwen van stallen
2) De delen van de stal toegepast in de verschillende landbouwsectoren
2.1 Begrippen
2.2 Opbouw van een melkveebedrijf
3) Individuele of groepshuisvesting
3.1 Ruimtelijke behoeften en afmetingen
3.2 Het aantal dierplaatsen
3.3 De wanden
4) Voeder- en drenksystemen
5) Verrijking van de huisvesting
6) Mest
7) Melken en melkbehandeling
Examen: het deel van Leroy zal voornamelijk meerkeuze zijn opdat er tijd is om voor pathofysiologie een
mondeling examen af te leggen. Als je voor het hele vak een gemiddelde haalt van minstens 13 en je haalt op
één van de onderdelen een 8 of 9, zal je slagen.
3
,Dierenwelzijn
1) Definities en achtergronden
2) Hoe evalueren we welzijn op dier en/of omgevingsniveau
2.1 Meten van voorkeuren
2.2 Meten van behoeften in verschillende levensfases
2.3 Bepalen van Ethological Needs: wat zijn de essentiële resources
2.4 Bepalen hoeveel negatieve ervaringen verdragen worden voor het stopzetten van gedrag
2.5 Bepalen hoe hard een dier ergens voor wil werken
2.6 Hoe ervaart het dier zijn omgeving
2.7 Samengestelde testen: biologisch functioneren binnen een context beoordelen
3) Hoe meten we welzijn op groep/bedrijfsniveau
3.1 Vijf vrijheden
3.2 Welfare Quality Assessments
3.3 Five domains model
4) Hoe kunnen we (zelf) dierenwelzijn verbeteren
4.1 Gericht kijken
4.2 Verbeteren van mens-dier relatie
4.3 Low Stress handling
4.3 Human Behaviour Change for Animals
Het examen bestaat uit open vragen (20% van het eindcijfer) maar je moet wel voldoende halen! Vaak krijg je
een casus, en over die casus worden dan allerlei vragen gesteld. Het kan dus zijn dat over één van de dingen op
de laatste slide allerlei informatie wordt gevraagd. Er komt nog een oefenexamen op blackboard!
4
,Dierhygiëne
5
,6
, 1 Algemene inleiding
Dierenwelzijn: het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren, gemeten aan de hand van indicatoren zoals
gedrag, fysiologie, levensduur een voortplanting. Hierbij geldt dat gezondheid meer is dan het afwezig zijn van
ziektes en welzijn meer is dan de afwezigheid van ongemak en stress. Dit is niet alleen ethisch gezien belangrijk
maar ook economisch want gezonde dieren zijn productiever!
Basisvoorwaarden voor welzijn: vijf belangrijke voorwaarden om te kunnen voldoen aan dierenwelzijn
1) Geschikt en voldoende voedsel en drinkwater (Diervoeding)
2) Geschikte beschutting (huisvesting)
3) De mogelijkheid om normaal gedrag te vertonen (Ethologie)
4) Fysieke behandeling met een minimum aan pijn en ongemak (Zoötechniek)
5) Bescherming tegen letsels en ziekten (Diergeneeskunde; hier zal deze cursus op in gaan)
Door preventie – diagnostiek – behandeling
Wat dan met dierhygiëne: dit is een onderdeel van de diergeneeskunde dat ervoor zorgt dat de kwaliteit van
de omgeving waar het dier verblijft in een goede staat is zodat de gezondheid van het dier gewaarborgd is. Dit
is een belangrijk onderdeel van het preventiegedeelte van de diergeneeskunde.
7
,8
, 1) Algemene concepten van ziekteverspreiding
1.1. Micro-organismen
Dit schema geeft de algemene concepten van micro-organismen weer …
Je kan micro-organismen onderverdelen in twee grote groepen: autotrofe die zelf voor hun eigen
energievoorzieningen kunnen zorgen en de heterotrofe die dat niet zelf kunnen maar hiervoor een gastheer
nodig hebben. Die laatste kunnen we opnieuw onderverdelen in drie grote groepen namelijk de symbionte,
waarbij de samenlevingsvorm gaan samenwerken met de gastheer, deze samenwerking is voor beide partijen
voordelig (darmflora), saprofyt, waarbij de samenlevingsvorm voor de ene partij voordelig is en voor de andere
partij (gastheer) neutraal is gezien dit typisch micro-organismen zijn die dood of afstervend materiaal
gebruiken als voedingsstof (bijvoorbeeld schimmels die bladeren op de grond verteren). De laatste vorm zijn
parasitair, waarbij de samenlevingsvorm voor de ene voordelig is en voor de andere nadelig gezien de gastheer
geïnfecteerd kan worden en zo ziek kan worden (berokkenen schade). Deze parasieten gaan dus zorgen voor
infectie dat aanleiding kàn geven tot ziekte (symptomatisch of asymptomatisch) afhankelijk van de
1) Virulentie: de virulentie is een maat voor de hoeveelheid schade die pathogenen aanrichten en is
afhankelijk van de pathogeniciteit ( = gemak waarmee micro-organismen zich kunnen vermeerderen)
en besmettelijkheid ( = mate waarin micro-organismen zich verspreiden)
2) Infectiedruk: wordt bepaald door het aantal ziektekiemen in combinatie met het vermogen van die
ziektekiemen.
Het kan goed zijn dat je wordt blootgesteld aan 10 viruspartikels en perfect oké zijn, maar wanneer je
blootgesteld wordt aan 10 000 viruspartikels is het al een heel ander gegeven. Hier is vooral hierop dat
we met het dierhygiëne willen inspelen.
9
, 1.2. Transmissiecirkel van infectieziekten
Het doel van een pathogeen is om zichzelf in stand te houden door kolonisatie van bepaalde ecologische niches
(bijvoorbeeld een dier, orgaan, cel …) door uitscheiding, overleving buiten de gastheer en spreiding. Let op:
deze cyclus is pathogeen specifiek en gaat verschillen van micro-organismen tot micro-organismen.
Dit volledige proces gaan we moduleren en dit doen we op basis van het reproductiegetal (R-waarde).
→ R-waarde of het reproductiegetal van een infectieziekte is een indicator die het gemiddeld aantal
secundaire besmettingen aangeeft die veroorzaakt worden door een primair geval in een populatie.
Anders gezegd is de R- waarde het verwachte aantal nieuwe infecties na contact met infectieus dier.
- R > 1 de infectie breidt uit
- R < 1 de infectie daalt
→ R-waarde kan je berekenen aan de hand van drie parameters:
- β = graad van infectiviteit
- d = duur van infectieuze periode: hoelang scheidt een geïnfecteerd dier pathogenen uit?
- k = aantal contacten
10
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentDGK123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.