HOOFDSTUK
1:
PROLOOG
WAT
DIAGNOSTICEREN
WE?
Antwoord
van
neuropsychologen:
relatie
tussen
het
Juiste
antwoord
volgens
boek:
gedrag
met
twee
functioneren
van
de
hersenen
en
gedrag
en
beleving
cilinders,
persoonlijkheid
en
omgeving
(≈
Kurt
(waarbij
gedrag
als
het
gevolg
wordt
gezien
v/h
Lewin:
gedrag
is
een
functie
van
de
persoon
en
van
brein)
de
omgeving).
Kritiek
Omgeving
=
de
directe
sociale,
culturele,
fysieke,
-‐Relatie
tussen
brein
(genen
en
hersenfysiologie)
en
organische,
anorganische
en
klimatologische
gedrag
wordt
als
te
reflexmatig
gezien
omgeving.
-‐
De
rol
v/d
omgeving
en
persoonlijkheid
wordt
-‐ Directe
sociale
omgeving:
historisch
volledig
ontkent.
vormgegeven
-‐ Culturele
verschillen
impliceren
ook
verschillen
in
intrapsychische
structuur
-‐ Door
deze
culturele
verschillen
en
verschillen
in
directe
sociale
omgeving
is
het
enkel
bestuderen/diagnosticeren
van
gedrag
niet
nuttig,
dan
zou
het
eerder
een
soort
van
geschiedeniswetenschap
worden.
-‐ Het
komen
tot
objectieve
generaliseerbare
kennis
is
dan
logischerwijze
niet
mogelijk.
Er
is
sprake
v/e
geïntegreerd
proces
waarin
naast
de
biologie
ook
de
vroegkinderlijke
fysieke,
psychische,
sociale,
culturele
en
pedagogische
patronen
en
processen
een
rol
spelen.
Zowel
bewuste
als
onbewuste
psychische
patronen
(relatief
stabiel,
zoals
intelligentie)
en
processen
(relatief
beweeglijk,
zoals
emotieregulatie).
Diagnosticeren
we
alleen
psychische
stoornissen?
Nee,
ook
patronen
en
processen
die
we
als
normaal
beschouwen.
De
psychologie
start
vanuit
de
normaliteit
(↔
de
psychiatrie
start
vanuit
de
abnormaliteit,
stoornissen).
WIE
DIAGNOSTICEERT
ER?
• In
principe
wordt
dit
afgesproken
tussen
professionals,
beleidsmakers
en
politici.
• Vanaf
het
niveau
v/d
gezondheidszorgpsycholoog
behoort
psychodiagnostiek
tot
de
bevoegdheid
(psycholoog-‐psychotherapeut,
klinisch
psycholoog,
klinisch
neuropsycholoog,
psychiater,
…)
• Maar
“iedere
mens
doet
aan
diagnostiek”:
ook
huisartsen,
allerhande
coaches,
bedrijfsartsen,
….
1
,KADER
1:
OVER
PSYCHE
EN
GEDRAG
Naïef,
eliminatief
materialisme:
mentale
toestanden
Visie
boek
taboe,
stimulus
en
respons,
gedrag
als
het
object
van
Kant:
psychologie
moet
zich
niet
meten
met
de
studie
en
verklaringen
worden
eventueel
in
de
wiskunde
en
fysica.
Gaf
toen
al
aan
dat
psychische
hersenen
gevonden
(=
behaviorisme).
fenomenen
geconstrueerd
moeten
worden.
-‐ Experimentele
methoden
sluiten
David
Hume:
trachtte
menselijke
natuur
op
empirische
onvoldoende
aan
bij
de
aard
v/h
object
in
wijze
te
grondvesten
met
Newtons
mechanica
als
de
psychologie.
voorbeeld.
Focus
op
onderzoek
naar
de
geest
=
-‐ Zelfbetrokkenheid
=
het
gegeven
dat
fundament
van
alle
wetenschap.
Wetenschap
moest
observatie
leidt
tot
wijziging
van
de
zich
baseren
op
exacte
experimenten.
bestudeerde
psychische
patronen.
Watson:
Psychology
as
the
behaviorist
views
it
als
start
Wilhelm
Wundt:
had
veel
aandacht
voor
v/h
behaviorisme
(vnl.
in
Amerika
invloedrijk).
introspectie
en
bewustzijn,
veel
ruimte
voor
-‐ Psychologie
als
experimentele
tak
van
de
psychische
fenomenen.
natuurwetenschap,
met
als
doel
predictie
en
controle
van
gedrag
en
niets
anders
(geen
!
Watson
zag
over
het
hoofd
dat
het
verzamelen
introspectie,
bewustzijn
geen
betrouwbare
van
feiten
niet
voldoende
is,
maar
dat
deze
adhv
bron
van
data,
mentale
toestanden,
wil,
een
theorie
ook
een
verband
moeten
krijgen.
‘mind’,
voorstellingsvermogen,
…).
Alleen
observatiebegrippen
volstaan
niet,
-‐ ↔
Filosofie!
abstractere
theoretische
begrippen
zijn
noodzakelijk.
WAT
IS
EEN
PSYCHISCHE
STOORNIS?
Laatste
40
jaar
vnl.
focus
op
het
onderzoeken
van
Definitie
v/e
psychische
stoornis
verwijst
in
de
abnormaliteit
i.p.v.
normaliteit.
DSM
5
deze
naar
een
onderliggende
Hierdoor
ook
hogere
prevalenties
van
psychische
psychologisch,
biologisch
of
ontwikkelingsproces.
stoornissen.
Als
reactie
hierop:
wereldwijd
enorme
Dit
onderliggende
moet
dus
ook
met
behulp
van
investeringen
in
onderzoek
naar
effectieve
een
theorie
op
begrip
worden
gebracht.
behandelingen
voor
mentale
stoornissen.
DSM
5
stelt
zich
erg
bescheiden
op:
het
!
Maar:
te
weinig
theoretische
en
empirische
bijdrage
categorieënstelsel
wordt
meer
gerelativeerd,
aan
het
onderscheid
tussen
stoornis
en
normaliteit.
psychodiagnostiek
is
meer
dan
DSM-‐criteria
optellen
maar
vereist
een
case
formulation,
een
De
psychische
stoornis
viel
in
eerdere
definities
samen
nauwgezette
anamnese,
psychologische
hulp
kan
met
de
descriptieve
classificatie.
ook
noodzakelijk
zijn
bij
mensen
die
niet
beantwoorden
aan
een
van
de
stoornissen,
om
de
DSM
te
kunnen
hanteren
is
klinische
ervaring
noodzakelijk,
…
Ondanks
het
feit
dat
het
medisch-‐modeldenken
(uitsluitend
categorisch
denken)
door
de
DSM
traditie
de
klinische
psychologie
is
binnengeslopen,
wordt
met
DSM
5
meer
relativerend
en
dimensioneel
gedacht.
2
,KADER
2:
DSM-‐5
Voor
DSM-‐5
DSM-‐
5
Geestelijke
gezondheidszorg
en
onderzoekspraktijk
-‐
Gevreesde
invloed
vanuit
psychofarmaca
en
in
Nederland:
sterk
door
de
DSM
beïnvloedt.
drempelverlaging
(‘iedereen
abnormaal’)
zijn
er
niet
Behalve
verzekeraars
en
beleidsmakers
zijn
ook
gekomen.
leraren
op
scholen
met
de
DSM
op
de
loop
gegaan
-‐
Er
zijn
niet
veel
meer
diagnostische
etiketten
en
bedreven
geworden
in
het
plakken
van
etiketten.
gepresenteerd
(vb.
hoarding
disorder).
Ook
patiënten
komen
met
door
hen
zelf
gestelde
-‐
Cultuur,
gender
en
ernst
van
de
stoornis
zijn
nu
diagnoses
in
zorg.
meer
geïntegreerd
en
steeds
aanwezig.
-‐
Persoonlijkheid
niet
meer
op
aparte
as.
Diagnose-‐behandelcombinatie
(DBC)
(In
Nederland
-‐
Onderscheid
OCD
en
angststoornissen
owv
sinds
2005
ingevoerd
voor
financiering
binnen
de
verschillend
onderliggend
mechanisme.
specialistische
GGZ)
=
bestaat
uit
een
‘diagnose’,
-‐
Gebruikers
van
DSM
moeten
clinici
zijn:
onervaren
gebaseerd
op
de
DSM-‐IV,
en
de
besteedde
tijd
in
en
niet
voldoende
opgeleide
gebruikers
zijn
niet
in
minuten
aan
activiteiten
en
verrichtingen
binnen
het
staat
de
ernst
van
een
psychische
ontregeling
zorgtraject.
Het
tarief
van
een
DBC
is
gebaseerd
op
adequaat
vast
te
stellen.
Dit
om
overdiagnostiek
te
het
gemiddelde
behandeltraject,
dit
wordt
ieder
jaar
voorkomen.
onderhandeld.
Samen
met
het
invoeren
v/d
-‐
Onderscheid
tussen
depressie
en
rouw.
marktwerking
heeft
dit
systeem
een
overschrijding
-‐
Gevoel
van
eigenwaarde
van
patiënt.
van
gezondheidskosten
met
zich
meegebracht.
-‐
Stemmingsstoornis
met
angstige
distress.
-‐
Dimensionele
veel
meer
benadrukt.
Voor
DSM
III
-‐
Traditionele
psychologische
diagnostiek
met
uniek
≈
Freud:
instrumentarium
-‐
Wees
er
reeds
op
dat
de
‘oppervlakte’
v/e
-‐
Diagnostiek
van
diepere
processen
psychische
stoornis
moet
worden
geïnterpreteerd
-‐
Pluriforme
indicatiestelling
vanuit
verschillende
om
tot
inzicht
te
komen
in
de
onbewuste
theoretische
benaderingen.
mechanismen
die
deze
buitenkant
van
symptomen
↔
Vanaf
DSM-‐III
zijn
de
onderzoekspsychologen
sturen.
verslaafd
geraakt
aan
DSM-‐categorieën.
-‐
Was
toen
al
voorstander
van
onderscheid
tussen
-‐
Vernauwde
perceptie
obsessief
compulsieve
stoornis
(dwangneurose)
en
-‐
Protocollaire
behandelingen
o.b.v.
DSM
angststoornissen,
omdat
zowel
verschijningvorm
als
categorieën:
clinicus
als
technicus
(=
een
toepasser
onderliggende
psychische
mechanismen
anders
zijn.
van
een
protocol)
→
Diagnose
als
startpunt
van
-‐Hoe
OCD
wordt
beschreven
in
DSM
is
zoals
Freud
behandeling
de
dwangmatige
persoonlijkheid
reeds
beschreef.
-‐
Psychische
stoornissen
gereduceerd
tot
-‐
Onderscheid
tussen
depressie
en
rouw
maakte
hij
eenvoudige
problemen
die
met
wat
trek-‐
en
reeds
in
zijn
boek
Trauer
und
Melancholie.
duwwerk
verdwijnen.
-‐
Dimensionele
aspect
van
DSM
5
reeds
benadrukt
-‐
Patiënten
in
onze
GGZ
worden
nu
vaak
op
basis
van
door
zijn
term
psychoneurose
=
een
mechanisme
hun
DSM-‐etiket
toegewezen
aan
ten
grondslag
aan
de
vele
tientallen
stoornissen
die
behandelafdelingen
die
ook
de
titels
van
de
in
de
theorieloze
DSM
van
elkaar
werden
losgeknipt.
oppervlakkige
DSM-‐categorieën
dragen.
Tegenwoordig
Deze
erfenis
van
oppervlakkig
diagnosticeren
en
-‐
De
verdinglijking
ofwel
reïficatie
is
opvallend
sterk
behandelen
is
het
gecombineerde
gevolg
van
(=
woorden/etiketten
wordt
ten
onrechte
gezien
als
medisch-‐modeldenken
in
de
DSM
en
de
geneigdheid
vaststaande
feiten):
diagnose-‐recept:
etiket
als
in
de
wetenschappelijke
psychologie
het
empirisch
onderdeel
van
persoon,
je
ernaar
gedragen,
…
haalbare
centraal
te
stellen.
-‐
Velen
gaan
op
zoek
naar
een
diagnose
en
vinden
hier
verlossing/rust
in.
DSM
is
een
classificatiesysteem
enkel
gericht
op
de
-‐
De
DSM-‐etiketten
zijn
uitgestrooid
en
daarmee
zijn
verschijningsvorm
v/e
psychische
stoornis
(de
allerlei
varianten
op
de
normaliteit
gevangen
in
een
oppervlakte),
een
theorie-‐loos
systeem.
label
en
geëxplodeerd:
het
zijn
dingen
geworden.
Beleidsmakers,
politici,
zorgverzekeraars
hebben
Conclusie:
een
etiket/diagnose
is
geen
verklaring,
deze
accentverschuiving
verwelkomd,
past
bij
het
is
een
opsomming
van
enkele
verschijnselen.
bezuiniging
en
controle
(breder
kader:
proces
van
Zicht
op
diepere
processen
is
noodzakelijk
in
destructie
van
gezag,
autoriteit
en
bekwaamheid).
diagnostiek.
DSM
is
slechts
een
communicatief
hulpmiddel.
3
, OVER
PSYCHISCHE
AANDOENINGEN
(Psycho)-‐neuroticisme
Neurotische
aandoeningen
vandaag
Veel
mensen
die
ambulant
om
hulp
vragen
doen
dit
-‐
Niet
meer
dan
vroeger,
maar
vallen
meer
op,
vanwege
hun
hoger
dan
gemiddelde
score
op
sneller
hulpvraag
voor
milde
neurotische
klachten
(psycho)-‐neuroticisme.
Lijdensdruk
ontstaat
door
-‐
Waarom?
Van
het
gedrag,
de
communicatie
en
de
twee
processen:
expressie
wordt
veel
meer
gevraagd
dan
40
jaar
1.
Het
ervaren
van
angst,
somberheid,
agressie
of
geleden,
het
deel
van
de
bevolking
dat
behept
is
met
psychose.
aanleg
voor
neuroticisme
komt
gemakkelijker
met
2.
Doordat
de
bewegingsvrijheid
wordt
ingeperkt
een
hulpvraag.
door
de
niet
adequaat
gereguleerde
emoties.
-‐
Aanleg
=
vroegkinderlijk
aanwezig
en
biologisch
gezien
gekenmerkt
door
een
lage
angstdrempel
en
Bij
iedereen:
latent
aanwezige
neurotische
trekken
psychologisch
door
een
hiermee
samenhangende
als
gevolg
van
mild
verstoorde
(milde)
verstoring
in
de
gehechtheid.
ontwikkelingsprocessen
die
opspelen
wanneer
stress
oploopt
door
aan
het
leven
inherente
processen
(vb.
Term
psychische
stoornis
=
betekenisloos:
iedereen
verhuizen,
van
baan
veranderen,
…).
Deze
stress
lokt
kent
min
of
meer
een
gestoorde
psychologische
dan
een
psychische
aandoening
uit
en
verdwijnt
in
ontwikkeling
die
zich
uitdrukt
in
verstoorde
de
loop
van
de
tijd
weer.
Niemand
ontkomt
in
zijn
of
psychische
processen
(dynamisch)
en
patronen
haar
leven
aan
het
ervaren
van
enige
neurotische
(stabiele
structuren).
klachten.
Vb.
Neurotisch
symptoom:
de
droom
komt
in
plaats
Een
neurotische
stoornis
=
een
tijdelijke
verstoring
van
een
diepliggende
onbekende
wens,
een
sterk
van
de
neurotische
normaliteit.
Mensen
worden
af
affect
of
psychische
conflict.
en
toe
gekenmerkt
door
symptomen.
Ze
kunnen
wel
ziek
worden
door
een
overdaad
van
deze
Neurose/neurotische
klachten
symptomen
in
eenzelfde
tijdsperiode.
-‐
Geen
kwalitatief
verschil
tussen
normaliteit
en
neurose
Internaliserende
of
neurotische
stoornissen
versus
-‐
Gaat
over
draagkracht
externaliserende
stoornissen:
-‐
Onder
neurose
vatten
we
allerlei
typen
angsten
-‐
Psychische
inhoud
kan
dezelfde
zijn,
maar
wordt
(paniekaanvallen,
sociale
angsten,
…)
en
anders
verwerkt
en
vormgegeven.
stemmingsstoornissen
(meer
en
minder
sterke
-‐
Deze
mensen
hebben
een
intensiever
extraverter
depressies,
agressie),
psychosomatische
klachten
temperament.
(lichamelijk
onbegrepen
klachten
of
medisch
-‐
Lijdensdruk
ontstaat
hier
vaak
in
de
directe
sociale
onverklaarde
klachten),
cluster
C
en
B-‐ omgeving
en
is
niet
altijd
zichtbaar
en
voelbaar
te
persoonlijkheidsproblemen:
ontwijkend
gedrag,
maken
bij
de
persoon
die
externaliseert.
afhankelijke
opstelling,
piekeren,
opkroppen,
-‐
Vb.
ADHD:
diagnostiek
moet
uitmaken
of
het
gaat
zoekmaken
van
pijnlijke
emoties,
overdreven
om
een
sterk
temperament
die
leertheoretisch
niet
uitdrukkings-‐
en
presentatiewijze,
laag
of
hoog
goed
werd
vormgegeven
tijdens
opvoeding
dan
wel
gevoel
van
zelfwaarde.
of
het
gaat
om
druk
gedrag
aan
de
oppervlakte
maar
-‐
Meestal
gaat
het
over
een
mengvorm
van
angst-‐
en
gestuwde
angst/agressie/depressie
aan
de
somberheidsklachten
in
combinatie
met
een
binnenkant.
persoonlijkheid
waarin
vroegkinderlijke
kwetsbaarheden
zoals
een
neiging
tot
afhankelijkheid,
vermijden,
geen
verantwoordelijkheid
nemen,
geremd
zijn
in
ervaren
en
integreren
van
primaire
emoties
samengaan.
-‐
Functioneren
licht
tot
matig
verstoord
-‐
Hoeven
niet
meteen
doorverwezen
te
worden
naar
specialistische
hulp,
vaak
is
rust
voldoende
voor
herstel.
-‐
In
die
gevallen
waarin
de
score
op
neuroticisme
laag
is,
komen
andere
trajecten
aan
de
orde
die
niet
onder
zorg
vallen:
coaching,
begeleiding,
supervisie
4