Didactisch werken A
Didactiek
Wat is het?
De wetenschap van het onderwijzen.
Wat doet het?
Geeft ons handvaten tijdens het lesgeven.
Welke vragen kan je jezelf stellen ? Dit vertelt je iets over ...
Watweten de kinderen al ?
de beginsituatie
Welke leerstof is er al aangeboden ?
Wat wil ik dat mijn leerlingen leren ? de doelen
H oe hou ik mijn les boeiend ? Hoe zorg in ervoor dat de didactische
alle leerlingen betrokken blijven ? principes
Op welke manier zal ik mijn leerstof aanbieden aan de
de werkvormen
leerlingen ?
Welke leerstof zal ik aan mijn leerlingen aanbieden ? de leerinhoud
Welke media en didactische materialen kan ik
media
gebruiken om mijn les aantrekkelijker te maken?
Hoe weet ik of alle leerlingen mijn les begrepen
de evaluatie
hebben ?
Op welke manier geef in mijn les vorm ?
de lesvoorbereiding
een uitdagende leeromgeving
Wat is de leeromgeving?
De les, het klaslokaal, de materialen die je gebruikt, de school, de leerlingen.
Hoe maak je deze uitdagend?
Haal het beste uit je leeromgeving. Als leerkracht moet je dus weten:
Hoe je een kind tot leren kan brengen (= het leerproces begeleiden).
Hoe het denk- en leerproces van het kind werkt en hoe je dit kan beïnvloeden (= de didactiek van het kind
en het lesgeven).
Hoe je deze uitdagende leeromgeving gaat opzetten (= een les en klassituatie ontwerpen, geven/uitvoeren en
evalueren.
,Het didactisch model
DIDACTISCHE HANDVATEN
-X
ACTIVITEIT & KENNISCONSTRUCTIE SFEER & KLASKLIMAAT
INDIVIDUALISEREN DOELGERICHT LEREN
INTERACTIE
Uitdagende leeromgeving
evaluatie
Beginsituatie
media werkvormen reflectie
Leerling Doelen
groep individueel
-
leerinhoud leraar
LEERLINGINITATIEF WERKELIJKHEID SNABIS
ONDERWIJS
INTEGRATIE CONCREET-AANSCHOUWELIJK
WERKEN
Groei in competenties -
fundamenteel leven
Onderdelen van een uitdagende leeromgeving:
Didactische handvaten:
Aandachtspunten voor, tijdens en na de les. Zorgen voor een mooie opbouw van de lessen.
Leerling/beginsituatie:
Waar staan de leerlingen, wat hebben ze nodig, wat kunnen ze al, wie zijn ze?
-> Deze factoren beïnvloeden de les
Doelen:
Wat wil je bereiken na de les, wat wil je dat de kinderen weten/kunnen? Deze doelen haal je uit een leerplan
en vertaal je naar een lesdoel.
Media:
Leermiddelen die je kan gebruiken tijdens de les. BV: atlas, TV, Digibord, boek,…
Leerinhoud:
De leerstof van de les. Denk na over de volgorde en de fases van de les.
Leeraar:
De belangrijkste schakel in het les- en klasgebeuren. Begeleidt de kinderen, luisteren naar wat de kinderen
aanbrengen. Je leerkrachtstijl en achtergrond zijn bepalend voor hoe jij voor de klas staat.
Werkvormen:
Doceren, vertellen, voorlezen, groepswerk,.. Een goede afwisseling maakt het interessant.
Evaluatie:
Hoe is de les geweest? Zijn de doelen bereikt? Heeft de klas goed meegewerkt?
-> Hieruit ga je aanpassingen doen naar een volgend moment of leerlingen toe. Gevolg is nieuwe beginsituatie.
,Van didactisch schema naar didactisch werken
Als leerkracht sta je voor een vierdubbele taak:
De reflectie voorafgaand aan je les en de mentale voorbereiding.
De les uitschrijven in een lesvoorbereiding.
De les geven.
I
De reflectie en verwerking na je les.
Deze fasen maken deel uit van didactisch werken. Als leerkracht ga je doelgericht en resultaatgericht te werk om
een zo hoog mogelijk leer- en ontwikkelingsresultaat te realiseren.
De lesvoorbereiding
Er zijn twee documenten die je gaat hanteren:
Algemene beginsituatie:
Vul zo concreet mogelijk in tijdens observatiemomenten en door het stellen van vragen.
De lesvoorbereiding zelf
Hier schrijf je de les uit. Van beginsituatie tot doelen, lesverloop, media en werkvormen en hoe je gaat
evalueren.
, De beginsituatie 1
Wat is het?
Factoren die een invloed hebben op het pedagogisch- didactisch en organisatorisch verloop van de les.
Welke vragen kan ik stellen om dit in te vullen?
Wat weet ik al van de leerlingen/de klas? Wat hebben ze al geleerd? Waarmee moet ik rekening houden?
De beginsituatie van de individuele leerling:
Leerling kenmerken: Omgevingskenmerken:
Een leerling kan een andere beginsituatie hebben De directe omgeving waarin een kind leeft, bepaalt
tegenover de andere kinderen en/of de klasgroep. mee op welke manier de buitenwereld op hen afkomt.
Hiervoor pas je je aanbod aan de noden aan. Voor wat het leergedrag betreft, zijn vooral volgende
invloedssferen van belang:
Om je aanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de
beginsituatie en de noden, houden we rekening met Gezin:
volgende zaken: Tot aan de instap in de school is het gezin
Voorkennis = aanwezige kennis bij lln. de eerste omgeving die de ontwikkeling
Bv: kind leert thuis koken, hij weet dat hij zijn handen van een kind beïnvloedt. Zowel
moet wassen. psychodynamische als sociaal-culturele
factoren.
Cognitieve vaardigheden = de elementen die samen de
‘denkhandelingen’ bepalen. Thuisomgeving:
Bv: kind schrijft zonder naar poster te kijken, ander Milieu waarin iemand opgroeit, biedt
kan dit nog niet. verschillende mogelijkheden voor en/of
Affectief-dynamische vaardigheden = de kenmerken die belemmeringen in de ontwikkeling van het
samen de emoties en motivaties van kinderen bepalen. kind. Zowel geografische ligging als de
sociaal-culturele omgeving.
Bv: interesse, motivatie, zelfbeeld,….
Psychomotorische vaardigheden = ontwikkeling van Sociaal-economische status (SES):
kenmerken die samen beweging mogelijk maken. Verband Maatschappelijke positie die iemand
tss waarneming en gedrag. Beweging is vloeiend of inneemt, obv enkele sociale en economische
stuntelig, snel of traag, impulsief of beheerst. elementen. SES wordt bepaald door
thuistaal, opleidingsniveau moeder en of
Bv: kind in stadsappartement kan motoriek weinig
leerlingen beurs krijgen of niet.
oefenen. Heeft gevolgen op schrijfoefeningen in de klas.
Deze vier componenten staan nooit los van elkaar. Ze bepalen samen de (Scholen met veel lln die een lage SES
mate waarin iemand competent in de wereld staat. Bij elk van deze hebben, krijgen vanuit de overheid extra
componenten zijn bovendien stadia te herkennen die elk kind doorloopt lestijden om deze te ondersteunen).
deze in zijn eigen tempo. Samen is dit het globale ontwikkelingsniveau
van het kind.