PL: zowel de vaste bindwoorden als de variabele
Wat is logica? inhoudelijke elementen worden vervangen door
Logica = de studie van (het beoordelen van de afgesproken tekens !
kwaliteit van) het menselijke denken/redeneren – − Bindwoorden: connectieven of logische
reeksen van uitspraken zijn “logisch” als ze constanten
opgebouwd zijn volgens strenge wetten − Inhoudelijke elementen: letters uit het alfabet
Het is een enorm terrein dat onmogelijk te → dus labels: ‘p’ en niet ‘het sneeuwt’
behandelen is, dus: − (p q) (r & s)
− Moderne logica: hedendaags, eind 19de E
− Normatieve studie: opstellen van ideale regels (= De connectieven van PL
uitgangspunt) van rationeel denken Implicatie als p, dan q pq
− Formele aspecten: concentreren op Conjunctie p en q p&q
vormkenmerken, abstractie maken van (soms
Disjunctie p of q pq
meerduidige en/of foute) inhoud, bv
structuurgelijkheid van redenering herkennen Gelijkwaardigheid p als en slechts als q pq
− Deductieve variant: redenering hebben een Negatie het is niet zo dat p p
dwingend karakter, er is een welomschreven set
van toegelaten denkstappen (andere types logica
hebben meer vrijheden) 1.2. De syntax van PL
“De” logica = studiedomein en
“Een” logica, of deductief/formeel system =
1.2.1. Opbouw v/d taal van PL
specifieke manier om dat te doen (veel van) Theorie, vier opbouwregels [A en B: variabel]:
De basis is dan de propositielogica PL. 1) p, q, r… zijn zinnen/uitspraken van PL
2) is A een willekeurige zin van PL, dan ook A
Propositie wordt hier als bewering gezien, en
3) zijn A en B zinnen, dan A & B, A B, A B en
bestaat enkel uit dit!
AB
Propositielogica PL 4) niet anders is een zin van PL, dus enkel deze
drie gebruiken
Het uitgangspunt is om abstractie te maken van
Resultaat van elke procedure die deze regels
concreet taalgebruik, bv vanuit het Nederlands.
volgt: een zin of propositie van PL, d.i. een
Formaliseren (= vertalen in de taal van PL) van bewering, maar in geformuleerd in een duidelijk
dat taalgebruik/ abstraheren van inhoud wordt afgesproken formaat. Zo’n afspraak noemen we
gedaan om de vormelijke kenmerken ervan te ook een “welgevormde formule” of wff (well
bestuderen. En daartoe herkennen en benoemen formed formule)
van logische structuren.
Twee opmerking:
Voorbeeld: − Waarheid of valsheid van de zinnen is in dit
Als het volgende week regent of sneeuwt, dan stadium van geen belang, het gaat erom dat de
speel ik op de wii en kom ik niet naar de les zinnen grammaticaal in orde zijn
Als-dan, of, en, niet zijn woorden bepalend voor de − Niets uitdrukkelijk gezegd over de haakjes, hun rol
vorm van deze uitspraak. dient enkel te verduidelijking
Ook kan je je een inhoudelijk totaal ander zin Herneem: Als het volgende week regent of
voorstellen met exact dezelfde structuur. sneeuwt, dan speel ik op de wii en kom ik niet naar
de les
Als hij weigert of twijfelt, dan ga ik alleen op reis en
blijf ik niet langer bij hem. Is deze wel correct geformaliseerd, m.a.w. is (p q)
(r & s) een zin van PL?
Ter controle zullen we ze opbouwen volgens de OR,
1.1. Formaliseren “elementaire” zinnen → letter, wegens OR1:
Loskomen van de inhoud en vorm accentueren p = volgende week q = volgende week
kan door de concrete verwijzingen te vervangen. regent het sneeuwt het
r = ik speel op de wii s = ik kom naar de les
Bv: als BOEM of BAM, dan KLETS en niet RATS
Ik mag neerschrijven:
Die zin ontleent haar volledige, vormelijke
betekenis van de uitspraak aan de “bindwoord”. p q, wegens OR3 s, wegens OR2
r & s, wegens OR3 (p q) (r & s) → OR3
Logica en wetenschapsfilosofie
, 1.2.2. Opbouw van Primitieve regels voor de negatie
Bij PL kan je geen contradictie hebben want je
redeneringen in PL kan er alles uit afhalen.
PL is een deductief (dwingend) systeem, het ligt
impliciet vast welke redeneringen allemaal (~I) introductie Reducto ad absurdum
toegelaten zin (normatief (al beslist) karakter). A B, A ~B / ~A
Hoe? Via een vaste lijst van 10 toegelaten Als in de loop van een redenering A B voorkomt,
“primitieve” of elementaire redeneerstappen of en teven A ~B voorkomt, dan mag je besluiten tot
regels (PL = regelsysteem). ~A
Voorbeeld: Als ik in de aula ben (A), dan draag ik
Telkens 2 primitieve regels per connectief of een pet (B). Als ik in de aula ben (A), dan draag ik
logische constante, nl. een introductieregel en NIET een pet (B). → Ik ben NIET in de aula (A)
een eliminatieregel. Op basis daarvan meer Als je uit een uitspraak een andere uitspraak zowel als
complexe redeneringen worden opgebouwd. haar tegendeel kan afleiden (dus een tegenspraak),
dan is de negatie van die eerste uitspraak het geval.
Primitieve regels voor de conjunctie (~E) eliminatie Dubbele negatie
(&I) introductie Conjunctie ~~A / A
A, B / A & B Als in de loop van een redenering ~~A voorkomt,
dan mag ik besluiten tot A
Als in de loop van een redenering A voorkomt , en
tevens B voorkomt, dan mag ik besluiten tot A & B Voorbeeld: Ik draag niet NIET een pet (A) → ik
draag een pet (A)
Voorbeeld: Ik ben in de aula (A), ik heb een pet aan
(B) → ik ben in de aula (A) & draag een pet (B)
[/ = dus] Primitieve regels voor de
(&E) eliminatie Simplificatie gelijkwaardigheid
A & B / A, B ( I) introductie
Als in de loop van een redenering A & B voorkomt, A B, B A / A B
dan mag ik besluiten tot zowel A als B
Als in de loop van een redenering A B voorkomt,
Voorbeeld: Ik ben in de aula (A) & draag een pet en tevens B A voorkomt, dan mag ik besluiten tot
(B) → ik ben in de aula (A), ik heb een pet aan (B) AB
De enige manier om een gelijkwaardigheid te
bewijzen, is door beide implicaties te bewijzen.
Primitieve regels voor de disjunctie
(I) introductie Additie ( E) eliminatie
A / A B en B / A B A B / A B en A B / B A
Als in de loop van een redenering A voorkomt, Als in de loop van een redenering A B voorkomt,
ofwel B voorkomt, dan mag ik besluiten tot A B dan mag ik besluiten tot zowel A B als B A
Laat NIET toe A dan wel B af te leiden uit A B! De enige manier om een gelijkwaardigheid te
analyseren (en zo verder in een redenering te
(E) eliminatie Dilemma gebruiken)
A B, A C, B C / C
Als in de loop van een redenering, A B, Primitieve regels voor de implicatie
voorkomt, en tevens zowel A C als B C, dan ( I) introductie Voorwaardelijk bewijs
mag ik besluiten tot C
A (Hyp), …, B / A B
Bv : Ik ben in de aula (A) of ik draag een pet (B).
Als ik in de aula ben (A), dan ben ik aanwezig (C). Ik mag een subbewijs starten door A als hypothese
Als ik een pet draag (B), dan ben ik aanwezig (C). neer te schrijven, en als in dat subbewijs B
voorkomt, dan mag ik het subbewijs besluiten met
→ Ik ben aanwezig (C).
AB
= als twee alternatieven hetzelfde gevolg hebben,
De reïteratieregel (Reit) (= een formule van een
dan is het gevolg het geval.
voorbije lijn hernemen/verwijzen): in een
Als je het dilemma wil oplossen, zul je de subbewijs mag elke vorige bewijsregel worden
disjunctie moeten weghalen, want het is heet één hernomen, op voorwaarde dat die niet in een
of het ander. afgesloten hypothetische redenering staat.
Logica en wetenschapsfilosofie