Algemene beginselen van het recht: Kennismaking met recht en
rechtspraak
Hoofdstuk 1: Recht en rechtswetenschap
1. Wat is recht?
Recht wordt vaak gezien als afdwingbare normen. Als bijkomend onderscheid wordt aangegeven
dat rechtsregels afdwingbaar zijn door een bevoegde overheid. Zo zullen normen ook
gesanctioneerd worden, maar niet door de overheid. Veel rechtsregels worden vrijwillig
nageleefd (sociale controle, moreel besef).
Maar deze defnitie is te eng want recht is meer dan regels. aanneer het probleem juridisch is,
moet je op zoek naar rechtsregels, mogelijke juridische sancties. Het recht lost geen problemen op
maar probeert het probleem te beëindigen. Zo herstelt de echtscheidingsprocedure de liefde
niet. Het recht wil de naleving van verplichtingen mogelijk maken, liever dan een alternatief
voorstellen. Een juridische oplossing is vaak een fnanciile oplossing achteraf.
A. Het recht is een rationeel opgebouwd geheel
Een regel is een rechtsregel als hij past in het logisch opgetrokken gebouw van het recht. Een
probleem wordt slechts juridisch opgelost als de juiste normen worden toegepast. Maar recht is
niet puur rede.
B. Van begrippen en normen
Juristen gebruiken strikt jargon. Soms krijgen begrippen een specifeke betekenis die afwijkt van
het dagelijkse taalgebruik. De keuze voor nieuwe termen kan ingegeven zijn om de discipline meer
wetenschappelijk te maken, los van de dagelijkse realiteit. De rechtssociologie stelt dat het
taalgebruik dient om een afstand te creiren.
C. Met de bedoeling de maatschappij te ordenen door regels
Je gebruikt recht om iets te bereiken. Het recht is in principe waardenneutraal, maar wordt ingezet
door de politiek om een beleid door te drukken. Zo vindt de overgrote aandacht in het Burgerlijk
aetboek voor het individuele eigendomsrecht zijn oorsprong in fundamentele waarden. Maar er is
ook ruimte voor persoonlijke inbreng van de jurist. Ook stelt men de vraag of de overheid niet te
ver gaat met het wettelijk regelen van alles.
D. Waaraan van overheidswege sancties kleven
Een norm is slechts een rechtsnorm als er een sanctie aan verbonden is. De waaier van
mogelijke sancties is heel ruim. Als de norm niet gerespecteerd wordt, wordt diegene gestraft. In
onze maatschappij zorgt de overheid voor die straf.
De meeste juridische relaties betrefen echter de verhouding tussen twee of meer particulieren (het
huwelijk, de winkelaankoop, jobs). In deze relaties komt de overheid weinig of niet tussen. Soms
reguleert ze wel, maar de overheid zal niet op eigen initiatief sanctioneren.
E. Recht en rechtsregels
Het recht verschilt van land tot land. Er wordt het onderscheid gemaakt tussen civil law (zoals
Belgii) en common law-systemen (de Angelsaksische landen.
Civil law-systemen kennen een algemene codifcatie van rechtsnormen, waarbij wetgeving een
prominente plaats inneemt, bij common law staat rechtsspraak centraal. In common law-
landen verschilt het recht van geval tot geval. Bij common law zal de wetgeving pas worden
uitgevaardigd om eventuele lacunes in specifeke gevallen op te lossen zonder hierover een
algemeen systeem aan te bieden. aetten vervullen eerder een vervolledigende en corrigerende rol.
Zo zullen contracten in een civil law-land vaak minder gedetailleerd zijn, omdat ze
1
,voortbouwen op de wet. In common law-landen zal alles in detail geregeld worden. Een rechter in
een civil law-systeem moet op zoek gaan naar de toepasselijke regelgeving en deze
toepassen op het individuele geval. In common law-systemen wordt gekeken naar vergelijkbare
uitspraken. De rechter is hierbij gebonden door de uitspraken van hogere rechters en de
rechtspraak heeft dan ook een zekere precedentenwerking voor lagere rechters.
2. Recht – rechtvaardigheid – rechtswetenschap – rechtspraktijk – rechtsbedeling
Recht en rechtvaardigheid zijn niet aan elkaar gebonden. De rechtsregel kan op zichzelf – in
abstracto – wel rechtvaardig zijn maar in concreto leiden tot een onrechtvaardige oplossing. Maar
rechters proberen vaak wel zo rechtvaardig mogelijk te zijn.
In een meer abstracte zin, hangt de vraag naar moraliteit van recht ook samen met de algemene
opvatting die men heeft over het recht. De klassieke opvatting hanteert een rechtspositivistische
beandering: het recht is het geheel van regels dat is vastgelegd door de overheid en
bindend is voor alle burgers. Het positief recht is dan ook datgene wat op een bepaald ogenblik
aan recht bestaat in een bepaalde samenleving en te vinden is in de formele rechtsbronnen (zoals
wetten en rechtspraak). Recht staat los van de moraal. Positief recht wordt vaak vergeleken
met natuurrecht. Dit vertrekt van het idee dat er een recht is dat niet voortvloeit uit beslissingen
van geiigende politieke instanties, maar dat rechtsregels voortkomen uit de natuur van de mens.
Deze regels zijn de kern van ons recht.
De rechtspositivische opvatting impliceert niet dat een rechter daarom moreel verplicht is om het
recht toe te passen. Het wil enkel zeggen dat wanneer een jurist besluit om op basis van morele
bedenkingen het recht niet toe te passen, dit het gevolg is van de eigen verantwoordelijkheid die
hij neemt.
Iedereen wordt verondersteld het recht te kennen maar dit is een juridische fctie. Het is een
axioma. De rechtsbedeling in ons land is daarom in handen van gediplomeerde juristen. Alleen
in het hof van assisen is er een lekenjury en in de arbeids- en handelsgerechten wordt een jurist-
voorzitter bijgestaan door twee lekenrechters.
Door professionalisering van het recht ontstaat er een kloof tussen recht en de burger.
Algemene normen moeten geïnterpreteerd worden om ze toe te passen op concrete gevallen en bij
die interpretatie spelen verschillende invloeden, zoals ideologische, historische, maatschappelijke.
De rechtspraktijk wordt bovendien niet alleen beïnvloed door juridische principes maar ook door
economische en sociale.
Rechtbanken doen aan rechtsbedeling of rechtspraktijk in de enge zin. Bij betwistingen maken ze
uit welke sanctie in concreto wordt opgelegd. De rechterlijke macht is dus een waakhond die
zorgt dat rechtsregels afdwingbaar zijn. De wetgever zal trouwens streven naar vrijwillige naleving
door de rechtsregels te laten aansluiten bij het rechtsgevoel.
Maar het recht wordt niet altijd juist toegepast, gerechtelijke dwalingen bestaan. Maar soms kan
een probleem ook op verschillende manieren opgelost worden, terwijl elke oplossing juridisch goed
is. Recht is dus een rationele bezigheid maar recht is verre van een exacte wetenschap.
3. Een recht of publiekrecht en privaatrecht?
A. Twee soorten verhoudingen
Het recht regelt alle aspecten van de maatschappij en komt tussen in alle verhoudingen.
Het privaatrecht regelt de relaties tussen particuliere personen: de horizontale relaties dus. Het
publiekrecht regelt de verhoudingen tussen de overheid en privépersonen, de verticale
verhoudingen dus. De lijn tussen beide is helaas niet altijd even duidelijk. Overheden doen ook
steeds meer beroep op publiek-private samenwerking. Daarom pleiten sommigen voor het
zogenaamde jurisdictioneel monisme: de afschafng van administratieve rechtbanken
omdat zowel horizontale als verticale rechtsverhoudingen nu eenmaal door hetzelfde
recht beheerst zouden moeten worden.
2
,Er zijn criteria om te bepalen of een rechtspersoon publiek- of privaatrechtelijk is, de wil van de
oprichter, het maatschappelijke doel van algemeen belang, de oprichting of erkenning door de
overheid.
B. Belang van onderscheid
Het onderscheid tussen privaat- en publiekrecht is echter nog steeds van belang. In de eerste
plaats omwille van bevoegdheden van rechtbanken. Administratieve rechtbanken zijn bevoegd
voor verticale relaties, burgerlijke rechtbanken voor horizontale.
Ook voor de juridische terminologie is het belangrijk. Termen kunnen in beide vormen van recht
een andere betekenis hebben. Zo speelt het begrip van goede trouw een belangrijke rol in
privaatrecht. aanneer het in privaatrecht niet duidelijk is hoe een norm moet worden toegepast,
moet deze ter goede trouw geïnterpreteerd worden. In publiekrechtelijke relaties moeten ook
verwachtingen ingelost worden, mar hier zal een interpreterende werking toegekend worden aan
principes.
C. Criteria voor onderscheid
De overheid heeft een geweldsmonopolie. Om onderscheid te maken tussen publiek- en
privaatrecht, kunnen we kijken naar acties vanuit dit geweldsmonopolie. Met de beslissingen van
de overheid moet iedereen rekening houden. Maar er zijn ook andere instanties die beslissingen
nemen die door iedereen erkend moeten worden, dit zijn derdebindende handelingen. Als een
school bijvoorbeeld een diploma uitreikt, moet iedereen dit als geldig erkennen.
Een ander criterium is het nutscriterium. Als iets van algemeen belang is, bevinden we ons bij
publiekrecht. Als de maatschappij er geen belang bij heeft, is het vaak privaatrecht. Maar ook het
nutscriterium is niet altijd sluitend.
Dat het criterium van geweldsmonopolie beter is, blijkt uit het feit dat de overheid gebruik kan
maken van privaatrechtelijke technieken om een doelstelling van algemeen nut te bereiken.
4. Internationaliseren van de maatschappij en het recht
Steeds meer problemen verspreiden zich over verschillende landen en rechtssystemen.
Ook is er toename van het aantal rechtcreërende instanties. Zo moet de Vlaming niet enkel
rekening houden met Vlaamse en Belgische normen maar ook die van de Benelux, EU, Rechten van
de Mens…
Op concrete situaties kunnen we normen van verschillende niveaus toepassen.
5. Rechtswetenschap en metajurica
Hoofdstuk 2: Basisbegrippen en indeling van het recht
1. Basisbegrippen
3
, A. Norm, regel, wet en bevel
a) Terminologie
Het begrip norm is bijzonder ruim en overstijgt het juridische. Een norm is een
gedragsvoorschrift dat betrekking heeft op verschillende situaties. Ook richt het zich tot
een onbepaald aantal personen. Twee kenmerken van een norm zijn dus algemeenheid en zijn
verbindend karakter.
Hoewel wet en norm vaak door elkaar gebruikt worden, is een wet iets specifieker dan een
norm. Het is een norm uitgaande van een bevoegde overheid. Hierin kan onderscheid
gemaakt worden tussen een wet in materiële of brede zin en een wet in de formele of enge
zin. Een materiile wet omvat alle algemene gedragsvoorschriften die door een overheid worden
uitgevaardigd. Een formele wet staat voor één specifeke manier van totstandkoming, namelijk iets
wat uitgaat van een wetgevende macht die door de Grondwet daartoe bevoegd vaarklaar is. In
Belgii vallen onder formele wetten zowel de wetten als decreten en ordonnanties.
Een ander synoniem van een norm is regel.
b) Gesanctioneerde en niet-gesanctioneerde normen
Echte juridische normen zijn normen waaraan door de overheid een sanctie verbonden wordt.
Om van een juridische norm te spreken, moet de norm dus via de overheid afdwingbaar zijn.
Ook heeft het recht heel wat normen die niet gesanctioneerd worden: hulpregels. Hulpregels zijn
geen normen op zichzelf maar krijgen een normatief karakter door de combinatie met
andere regels. Ook is het vaak zo dat slechts op het eerste zicht een norm niet gesanctioneerd
wordt maar dat er bij nader toezien of in combinatie met andere regels wel een sanctie is.
ae moeten ons bij elke juridische vraagstellen niet alleen de vraag stellen wat de inhoud is van een
norm, maar ook wat de gevolgen zijn als de norm niet wordt nageleefd. Zo kan het soms
interessanter zijn om de sanctie te ondergaan dan om de norm na te leven.
Puur juridisch zouden we zeggen dat een niet gesanctioneerde norm geen recht is, want het
is niet voldoende afdwingbaar. ae moeten de norm echter binnen zijn context bekijken. ae
moeten kijken of er geen andere onrechtstreekse sanctie is. door middel van indirecte sancties kan
men de naleving van de regel afdwingen. Zo kan men elke overtreding aangrijpen om een
schadevergoeding te vragen.
c) Gebiedende en verbiedende normen
Alle regels kunnen herleid worden tot de basiscategoriein moeten of niet moeten en mogen of niet
mogen. Niet moeten en mogen zijn eigenlijk niet relevant omdat hier geen sanctie aan verbonden
is. Juridisch afdwingbare normen hebben dus steeds een van deze basisvormen:
Gebiedend: als a, dan b
Verbiedend: als c, dan niet d
Sancties zullen volgen indien niet b of wel d.
d) Dwingende en aanvullende normen en normen van openbare orde
4