Samen vatting vanuit studiejaar voor het vak Voedsel en Voedingsleer I uit de bachelor farmaceutische wetenschappen. Ik was er in de eerste zittijd al door voor dit vak. Het bevat de essentie van het vak en wat er zeker gevraagd werd op het examen (vitamines, vetten, mineralen, sporen elementen,.....
[Meer zien]
Laatste update van het document: 10 maanden geleden
Voeding- en voedselleer
Hoofdstuk 0: inleiding
Gezonde voeding = weten hoeveel je per dag mag nemen van welke voedingsstof
Levensmiddelen nutriënten = voedingsstoffen of componenten die door het lichaam kunnen
worden opgenomen en nodig zijn voor de groei en het leven of voor het metabolisme
- Nutriënten:
o Koolhydraten
o Lipiden
o Proteïnen
o Water
o Vitamines
o Mineralen/spoorelementen
Macronutriënten = leveren direct energie + worden verbrand om energie vrij te geven =
koolhydraten, lipiden, proteïnen
Micronutriënten = leveren onrechtstreeks energie en komen in verband met de energie leverende
pathways + geven aanleiding tot cofactoren = vitamines, spoorelementen en mineralen in
kleine hoeveelheden aanwezig mg/µg
Nevenbestanddelen = additieven, organoleptische stoffen de smaak of uitzicht van de producten
verbeteren
Voedingsaanbevelingen = geeft weer wat mensen nodig hebben van de macronutriënten en
micronutriënten
ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid = Reccommended Diatery Allowance of Population
Reference Intake tegemoet komen aan een zo groot mogelijk aantal individuen in de populatie
2 standaarddeviaties boven het gemiddelde hoger dan individuele behoefte + leeftijd gerelateerd
Average requirment = AR = gemiddelde behoefte = gemiddelde hoeveelheid die het gemiddelde van
de bevolking nodig heeft
LTI = lowest threshold intake gemiddelde behoefte – 2 maal de standaarddeviatie = hieronder zijn
bijna geen individuen die hiermee genoeg energie hebben
,Energiebehoefte:
- EN =PAL ∙ BMR (Kcal /dag) enkel goed voor mensen met een normaal gewicht
- PAL = physical activity level totale energieverbruik / basale metabolisme verbruik
- Streefwaarde = 1,75 kans op overgewicht verlaagt
- Sedentaire personen = 1,4 – 1,6 (bewegen weinig)
Hoofdstuk 1: Energie behoeften en Energie-
inname
Voedsel = nodig om energie te kunnen leveren worden gemetaboliseerd tot ATP ATP =
chemische energie + kan nog omgezet worden in andere vormen van energie
Energie = Kcal als eenheid
Energiebehoefte = voldoende om te voorzien bij “gezonde” lichaamsomvang en -bouw, met
voorziening voor economische en sociale lichaamsactiviteit (werk en hobby’s) te kunnen dekken
extra energie voorzien = weefsel opbouw (kinderen en zwangere vrouwen), melkproductie (lactatie)
individueel bepaald
Energie balans = de hoeveelheid inname aan energie is gelijk aan de hoeveelheid verbruikte energie
Energie inname – Energie verbruik = 0 = geen voorraad op geslagen
Ondervoeding = de inname aan energie is minder dan de verbruikte energie de energie voorraad
wordt negatief
Overvoeding = de inname aan energie is veel groter dan de verbruikte energie er wordt een
voorraad opgebouwd
- Evaluatie van overvoeding:
o BMI bepaling
o Vetverdeling
Body Mass Index:
gⅇwⅈcht (kg)
BMI =
lⅇngt ⅇ ( m )
2 2
- Ondergewicht = onder de 18,5
- Normaal = 18,5 – 24,5
- Overgewicht = 25 – 30
- Obesitas = boven de 30 onderverdeeld in groepen
- Morbide obesitas = boven de 40 heeft veel gezondheidsrisico’s
Vetverdeling:
- Abdominale vetophoping rond de buik maximale omtrek
o Man = 102 cm
o Vrouw = 88 cm
- Erboven = verhoogde kans op ziekten zoals diabetes type 2, verhoogde bloeddruk, hart- en
vaatziekten
,Onderschatting vetmassa (BMI):
- Oudere personen die minder spiermassa over hebben
Extra parameter = meten van de buikomtrek = betere bepaling van de gezondheidsrisico’s
Energiebehoefte – balans:
Verschillende factoren die de energiebehoefte bepalen = basaal metabolisch rustritme (BMR),
postprandiale thermogenese, energieverbruik van fysieke activiteiten, Lean body mass, leeftijd
BMR = energie die nodig is om de minimale basisfuncties van ons lichaam in stand te houden in
volledige rust gemeten 60 -75% van de dagelijkse energie verbruik Hogere leeftijd = lagere
basaal metabolisch rustritme verbruik
Thermic effect of feeding thermisch effect van voedsel of postprandiale thermogenese: De
energie nodig voor de inname en vertering van voedsel
Thermic effect of activity: thermische effect van beweging energie die nodig is voor de beweging
rond de 15-30%
Lean body mass = vetvrije massa (actieve celmassa) hoe meer spiermassa een persoon heeft =
meer lean body mass Body Mass (lichaamsgewicht) – vetfractie = LBM
Vergelijking voor bepaling van Basaal Metabolic Rate:
in Kcal = 4de of 6de kolom gebruiken W = gewicht; H = lengte
Basaal metabolisme:
- Daalt met het ouder worden
- Bij mannen hoger dan bij vrouwen (man = meer spiermassa)
Factoren die basaal metabolisme doen stijgen: Verhoogde spiermassa,
Zwangerschap, Hyperthyroïdie, Roken en Extreme omgevingsfactoren
Belang energie balans:
Dagelijks 1-2% teveel aan voeding 20 kg gewichtstoename over 10 jaar energie regeling nodig
Energie regeling:
Perifere controle GIS (gastro-intestinaal stelsel):
Positieve feedback van orosensorische stimuli (voedsel in de mond) (smaak, honger) via
dopamine, opioïden in de hersenen gemedieerd door hormonen stimuleert inname van
voedsel = positief of stoppen met eten = negatief
Kan ook negatieve effecten geven zeer ernstig ziek geweest door dat bepaald voedsel = niet meer
willen eten
Positieve feedback:
Ghreline = aangemaakt door de maag (pancreas) volledige verdeling in lichaam is nog niet bekend
plasma levels van ghreline stijgen meer eetlust en voedsel willen innemen voor de maaltijd
Negatieve feedback:
Postprandiaal = na de maaltijd
- De maag neemt in volume toe signaal naar nervus vagus = mechanische prikkel ter
hoogte hypothalamus gaan aangeven dat we verzadigd zijn afremmen van voedsel
inname
- Ter hoogte van de dunne darm = chemische prikkel maakt cholecytokinine aan (CCK)
ter hoogt van de hersenen geeft dit een verzadigingsgevoel afremmen van voedsel
inname
Perifere controle (pancreas):
Negatieve feedback (postprandiaal) op voedsel door vrijgave van een aantal hormonen (glucagon,
insuline en amyline) hoe meer vetweefsel hoe meer insuline als basale concentratie stijging van
insuline = hoeveelheid vetmassa en controle van voedsel inname
Insuline:
specifiek transport naar de hersenen en binding met specifieke receptoren van de zenuwcellen in de
hypothalamus afremmen van voedsel inname
Perifere controle (vetweefsel):
Leptine:
peptide hormoon geproduceerd door vetcellen (= adipokine) gecodeerd door het lepgen en
gesecreteerd na de maaltijd in de bloedbaan afremmen van voedsel inname
Vetzuursynthase:
= belangrijk enzyme in de productie van langketen vetzuren en is aanwezig in veel verschillende
weefsels inhibitoren van zo een enzym hebben effect op vermindering van de voedsel inname
, Centrale controle:
Hypothalamus (ARCuate nucleus, PVN = paraventricular nucleus) 2 regio’s van de hypothalamus
verzadiging wordt hier verzorgd
Verschillende peptiden:
- Orexigene peptiden = stimuleren voedsel inname
o Neuropeptide Y voedsel inname stimuleren door centraal vrijgesteld te worden
- Anorexigene peptiden = verzadigen en inhiberen voedsel inname
o α-melanocyte stimulating hormone
plasmaconcentratie aan perifere peptidehormonen (insuline, leptine) gaat afnemen in de bloedbaan
geeft signaal naar de hypothalamus om orexigene peptiden vrij te laten en verminderde vrijgave
van anorexigene peptiden
plasmaconcentratie aan perifere peptidehormonen (insuline, leptine) gaat toenemen in de
bloedbaan geeft signaal naar de hypothalamus om anorexigene peptiden vrij te laten en
verminderde vrijgave van orexigene peptiden
Controle voedsel inname bij obesitas
Bij de inname van smakelijk vet rijk voedsel zal ervoor zorgen dat men veel eet ervan verhoogde
plasma concentraties van leptine en insuline het negatieve feedback systeem werkt niet
2 hypotheses:
- resistentie aan leptine en insuline ter hoogte van de hypothalamus
- orosensorische positieve feedback is sterker dan de negatieve feedback dus men blijft eten
Cognitieve verzadiging:
Stimuli die aanleiding geven om toch nog meer voedsel in te nemen nieuwe
controlemechanismen ontstaan aangezien voedsel niet enkel meer nutritioneel een rol speelt
uitkijken naar op restaurant gaan, etc.
Energie inname bepaling:
In de bom calorimeter = alles wordt verbrandt van energie = de beschikbare hoeveelheid aan energie
Metaboliseerbaar = bruikbare hoeveelheid energie chemische samenstelling van nodig en de
Atwater factoren
Fysische verbrandingswarmte = energie die vrijkomt wanneer men dit in de bom calorimeter stopt
(verbrandt alles)
Fysiologische verbrandingswarmte = hoeveel energie leveren de macronutriënten effectief aan het
lichaam Atwater factoren = bruikbare energie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper drawingkve. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.