Deel 2: De managementcyclus
Hoofdstuk 4: Plannen
Algemene defnntne
Plannen: formuleren van doelstellingen en ontwikkelen van actes of strategieën om doelen te realiseren
De plaats van de planningsfuncte innen een managementcyclus: afankeliik van managementperspectef
Klassiek managementperspectef:
Actes volgen op intentes
! Eerst plannen ( elangriik: duideliike scheidingsliin tussen planning en daaropvolgende actess
Gedragsmatg perspectef:
Denken en handelen lopen door elkaar
Plannen ge eurt niet noodzakeliik eerst + niet elke acte wordt voorafgegaan door een planningsactviteit
Planning:
Intentoneel karakter:
Drukt uit wat de organisates wenst te doen (voornemens, intentes, doelens
! Het gaat niet om de daadwerkeliik gerealiseerde actviteiten
Toekomstgericht:
Tiidsinterval tussen plan en realisate
! Het plan is richtnggevend voor het toekomstg gedrag van de organisate
Identicate van actviteiten zit ge undeld in plannings- of esluitvormingsproces:
Afankeliik van het gehanteerd managementperspectef + de omstandigheden
! Die epalen het karakter van de esluitvorming
Plan = het resultaat van een esluitvormingsproces
Plannnngsactnvntenten, kenmerken en technneken
Planningsactviteiten: groepen van actviteiten die samen leiden tot eslissingen rondom toekomstge
positonering van de organisate
3 grote groepen van actviteiten:
1. Analyseren van huidige en toekomstge situate = de context van het plan
2. Bepalen van doelen die men wil ereiken = ‘wat’
3. Bepalen van wiizen waarop deze doelen gerealiseerd zullen worden = ‘hoe’
- Managementuncte “controleren” wordt soms geïntegreerd in de planningsfuncte
- Er estaat een vaste volgorde waarin deze actviteiten (moetens plaatsgriipen!
Vaste volgorde:
SITUATIEANALYSE DOELEN ACTIES PLAN
,Onderscheid in planningsactviteiten
SCHEMERHORN Eigen posite epalen
Uitgangspunten om toekomstge omstandigheden te
epalen
Alternateve actes identiceren, evalueren en kiezen
Plan en gekozen actes implementeren + evalueren
HANNAGAN
Pro leemomschriiving
Identicate van o iecteven
Dataverzameling
Zoeken + evalueren van alternateve actes
Beslissing nemen
Implementate + monitoring
ROBINS + COULTER
Identicate van het pro leem
Beslissingscriteria identiceren
Zoeken naar alternateve actes
Analyse + evaluate van gekozen alternatef
Keuze van alternateve actes
Implementate van gekozen alternatef
GREENBERG + BARON
Identicate van het pro leem
Formulering van o iecteven
Genereren van alternateven + evalueren ervan
Maken van (eens keuze(ss
Implementate van keuze(ss
Sntuatneanalyse
Situateanalyse: een analyse van de toestand van de organisate en de omgeving
Analyseren = informate verzamelen en interpreteren (noodzakeliik om tot acte te leidens
MAAR zonder interpretate geef de informate geen aanzet voor esluitvormingproces of plan
o Betekenisloze informate kan hoogstens leiden tot een stockage/ archivering, maar het is onduideliik wat
de organisate hiermee kan/ moet aanvangen
o Betekenisvolle informate leidt tot de nodige actes want de etekenissen op zich suggereren actes
Interpreteren: het toewiizen van een concrete etekenis aan de verzamelde informate
, Informatne verzamelen
2 vragen
Welke soort van informate kunnen organisates verzamelen?
Hoe informate verzamelen en met welke technieken?
1) Soorten informate identiferen
Op asis van tidsdimensie
- Heden
- Verleden
- Toekomst
Op asis van woorwerp
- Organisate
- Externe omgeving
Hoe organisate deze info verzamelt, wiist naar het ge ruik van speciieke methoden en technieken
2) Spefiieee methoden en tefhnieeen om informate te veraameeen
Schrifeliike vragenliisten of enquêtes
Vragen voorleggen aan respondenten
Gesloten (vraagsteller moet vertrouwd ziin met alle mogeliikhedens
Of open (antwoord vrii formuleren, moeiliik voor vergeliiking en verwerking nadien want een open
vraag evordert de spontaneïteits
Feiteliike of o iecteve vragen ↔ percepteve of su iecteve vragen
o Feiteliik/o iectef: vragen over o iectef waarneem are en vaststaande feiten
Bv. Geslacht, woonplaats, statuur, sector, …
o Perceptef/su iectef: vragen over meningen, attudes en normateve waarden
Wat mensen voelen, vinden, denken, …
Aard van vraagstelling, proiel van respondenten en verwerking van resultaten epalen de kwaliteit
van de informate
Voor ereiding (5 vuistregels!!s
1. Bepaal welke informate verzameld moet worden met aangepast type vragen
2. Proiel en identteit van respondenten epalen
3. Pre-test van de vragenliist
4. Bepaal hoe de resultaten zullen verwerkt worden en mogeliike valkuilen
5. Aard van vraagstelling: helder, ondu elzinnig, eenvoudig
Belangriike criteria:
o Validiteit: nodige, nutge informate verzamelen
o Betrouw aarheid: sta iliteit
Mondelinge interviews
Gestructureerd: gesprek aseren op schrifeliike vragenliist, die strikt wordt overlopen
Analoog verloop + veeleer gesloten vragen
Half gestructureerd: overzichtsliist met aandachtspunten als checklist/ interviewwscenario
Houvast, veeleer open vragen die op grote liinen vergeliik aar ziin en mogeliikheid tot maatwerk
ieden (veel of weinig informates
Open: geen leidraad, gesprek start met algemene openingsvraag en andere vragen volgen in functe
van wat de respondent meedeelt
Niet vergeliik aar + maximale ruimte voor maatwerk
Onderscheid tussen
o Individuele interviews: wegens conidentaliteitsredenen of om wederziidse eïnvloeding te
vermiiden
o Groepsinterviews: confrontate, interacte, discussie starten
Het verloop van het interview, aard van vraagstelling, proiel van respondent en verwerking van
resultaten epalen kwaliteit van informate (verdiepend, samenhangend, relevante, egriip are vragens
Belangriike criteria
o Validiteit: nodige, nutge info verzamelen
, o Betrouw aarheid: sta iliteit