Schoolpsychologie en pedagogische psychologie
Les 1: Inleiding kinderen en jongeren met problemen
Terminologie
Gedrags- en emotionele problemen: alle kinderen die zich zichtbaar ongewoon of
abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone of abnormale reacties vertonen, en dat
afgezien van de ernst, de oorzaak of de context van het gedrag of de emotie
(Problemen worden ernstig wanneer ze langdurig of blijvend worden, in combinatie
voorkomen met andere problemen en/of een ernstig lijden tot gevolg hebben bij het kind
en/of de directe omgeving
Aandachtspunten bij het definiëren van gedrags- en emotionele
problemen
Ontwikkelingsperspectief: weten wanneer gedrag of emoties wel/niet aangepast zijn aan
de leeftijd (bv: woedebuien en druk gedrag bij een kleuter)
Continuümgedachte: geen kwalitatief verschil in gedrag, maar wel in ernst, intensiteit en
chroniciteit. Kinderen met gedrags- en emotionele problemen vertonen deze gedragingen
frequenter, intenser, langduriger en in verschillende situaties
Context: bekijken van gedrag en emoties van kinderen in de situatie waarin ze zich
voordoen, de setting, activiteiten en de pedagogische aanpak hebben een grote impact op
het gedrag van een kind
Informant: wie beoordeelt het gedrag van het kind?
Classificatie van gedrags- en emotionele problemen
Doel: gemeenschappelijke taal (bv: verwijzen we naar dezelfde gedragskenmerken wanneer
we spreken van aandachtsproblemen)
Twee soorten classificatiesystemen: klinisch- psychiatrische classificatiesystemen,
empirisch- statistische classificatiesystemen (niet kennen)
Klinisch- psychiatrische classificatiesystemen:
DSM5 = diagnostic and statistical manual of Mental disorder of The American
psychiatric association
Overzicht van aller in de westerse wereld erkende klinische geestelijke
gezondheidsstoornissen en andere aandoeningen die een reden voor zorg
kunnen zijn
Stoornissen worden geoperationaliseerd door middel van criteria
, Nadelen: soms te veel los gezien van omgeving en context van het kind
Epidemiologisch onderzoek
= systematische studie naar: prevalentie, verspreiding in een bepaalde bevolkingsgroep,
factoren die het voorkomen en de verspreiding beïnvloeden
Uit onderzoek blijkt:
Prevalentie van gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren ligt
hoog
Gedrags- en emotionele problemen hangen nauw samen met: geslacht (jongens
hoger dan bij meisjes), leeftijd (jongere kinderen laten andere gedragsproblemen
zien), SES (hoger bij kinderen uit zwakke milieus)
Gedragsproblemen van kinderen zijn vrij stabiel
Etiologie
= verklaringsmodellen voor gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren
Hoe zien verklaringsmodellen eruit?
Waarom grondig onderzoeken? Problemen zijn divers, als je kinderen met deze
problemen goed wil begeleiden, moet je eerst begrijpen waarom sommige kinderen
deze problemen ontwikkelen en anderen niet
Ontwikkelingspsychopathologie: de wetenschappelijke studie naar het ontstaan en het
beloop van psychische stoornissen. Problemen waarvoor men hulp komt zoeken zijn het
product van een lange voorgeschiedenis waarvan verschillende factoren elkaar beïnvloed.
Uitgangspunten van verklaringsmodellen voor psychopathologie
Multicausaliteit van gedragsproblemen (er zijn altijd meerdere factoren), operationalisering
in termen van risicofactoren en protectieve factoren
Cumulatiehypothese: de kans op ontwikkeling of bestendiging van gedragsproblemen
wordt groter naarmate er meer risico en minder protectieve factoren aanwezig zijn
Risicofactoren: vergroten de kans op het ontstaan van een stoornis,
gedragsprobleem of ontwikkelingsprobleem
Protectieve factoren: verkleinen de kans op het ontstaan van een stoornis,
gedragsprobleem of ontwikkelingsprobleem
De aanwezigheid van een groot aantal risicofactoren is niet altijd schadelijk voor de
ontwikkeling van kinderen, tenminste wanneer er compenserende protectieve
factoren in het kind (bv: temperament, intelligentie,…), gezin (bv: opvoeding,
stabiliteit,…) of bredere omgeving (bv: sociaal netwerk, school,…) zijn
2
, Veranderbaarheid van risico en protectieve factoren: sommige zijn niet meer
veranderbaar (bv: factoren tijdens de zwangerschap), sommige wel ( bv: zelfbeeld)
Idee dat problemen multigedetermineerd worden is algemeen aanvaard
Voorbeelden van risico en protectieve
factoren in de etiologie van gedrags- en
emotionele problemen:
Diagnostiek
Onderkennende of classificerende diagnostiek:
Classificeren van de problematiek bij het aangemelde kind/ de jongere = mensen
willen weten wat er aan de hand is
Voordelen: vergemakkelijkt communicatie tussen hulpverleners, neemt
schuldgevoelens weg bij ouders en kind
Nadelen: men geeft nog geen zicht op de oorzaken of welke behandeling het meest
aangewezen is of wat de prognose op lange termijn is
Verklarende diagnostiek:
waardoor ontstaat het probleem, wordt het in stand gehouden en/of versterkt?
(Be)handelingsgerichte diagnostiek:
Weten wat er aan de hand is en dient te worden veranderd en ook hoe die
verandering het beste kan worden aangebracht
Indicatiestelling = het zoeken naar de meest gepaste behandeling voor de
problematiek van een client
Behandeling
Algemene aspecten van behandeling:
Doel: lijdensdruk bij kind en omgeving verminderen en kwaliteit van leven voor alle
betrokken verbeteren door een blijvende verandering in: vermindering van
frequentie van problemen, hanteerbaar maken van problemen voor kind en
omgeving
Hoe: ‘evidence based behandelingen’: de behandeling moet steunen op empirisch
vastgestelde effecten: cognitief- gedragstherapeutische behandeling,
psychofarmacologische behandelingen, gezinsgericht werken
Meervoudige of multimodale behandeling: integratie van behandelingsvormen (een
zaak voor specialisten)
3
, Les 2+3: ADHD
Kenmerken van kinderen met ADHD
Aandachtstekort (= onoplettendheid) Hyperactiviteit en impulsiviteit
Moeite met langdurig concentreren, snel afgeleid Niet stilzitten, overbewegelijk
Verminderde controle over executieve functies Reageren te snel, flappen er alles uit
Zijn minder in staat af te zien van directe Kunnen moeilijk op hun beurt wachten
behoeftebevrediging (waardoor ze minder
presteren bij beloningen op lange termijn)
Wel goede concentratie bij aantrekkelijke taken Moeite met opvolgen van instructies en gebrek
(zoals spannende films of computergames) haken aan regelgeleid gedrag
af bij saaie taken
Slechte inschatting van gevaar en meer risico bij
het uitproberen van alcohol en drugs
Hebben wel spijt van hun gedrag
Gebrekkige zelfreflectie (overschatten hun
vaardigheden en sociale acceptatie)
Criteria van ADHD volgens DSM 5
Alle stoornissen hebben een erfelijk risico
Een persistent patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat
interfereert met het functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door 1 en/of 2
1 onoplettendheid 2 hyperactiviteit: zes van de volgende symptomen zijn gedurende ten
minste 6 maanden aanwezig geweest in mate die niet consistent is met het
ontwikkelingsniveau en die een negatieve invloed heeft op de sociale en schoolse of
beroepsmatige activiteiten
De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid,
vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere
adolescenten en volwassenen moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen
De betrokkene:
4