Inleiding tot de wereldgeschiedenis
Eric Vanhaute
2023-2024
1
, Inleiding: kosmische geschiedenis en
menselijke geschiedenis
1 Inleiding
Menselijke geschiedenis
o Slechts een oogwenk tegen de historische achtergrond van het universum (13,7 milj jaar)
→ ° Aarde: als universum al 9milj jaar oud is
→ ° Vroegste leven: 4 milj jaar terug
→ ° Complexe organismen: 600/700 miljoen jaar terug
2 Evoluties en progressie
Richard Dawkins
o Evolutie is geen voorbestemd verhaal
o “de evolutie heeft vele miljoenen voorlopige eindbestemmingen bereikt en er is geen andere reden dan ijdelheid om er 1 als
meerwaardig of dichter bij het einddoel te bestempelen dan alle andere. De historicus moet vermijden een geschiedenis te
construeren die ook maar in het minst naar een menselijk hoogtepunt als eindbestelling lijkt toe te werken”
Stephen J. Gould
o Stelt het scherper
→ De homo sapiens is niet representatief, noch de uiteindelijke uitkomst van de evolutie
→ Evolutie ≠ voorafgaande uitgetekende fase
▪ Te veel toeval in spel
▪ Kans dat bij een nieuw evolutionair spel het menselijk wezen opnieuw zou uitgroeien, is
klein/ geluk
Extinctie
→ Geluk bepaalt door extinctie
→ Lot van bijna elk soort (99%)
o Periodes van massa-extinctie
bv: einde van krijttijdperk met uitsterven dino’s en de helft van de andere bestaande soorten → hierdoor konden zoogdieren
ontstaan
Bv: extinctie einde Trias en overgang Perm naar Trias: 75% en 90%
Progressie
→ Idee van een gerichte en gestuurde evolutie = fout
o Maar, progressie is wel mogelijk
→ Beperkte voorspelbaarheid: vele malen werden dezelfde evolutionaire ontdekking gedaan
o Doordat gelijkaardige problemen zich voordoen bij (dier)soorten, die vragen om oplossingen, maar
ook deze zijn dus niet onbeperkt
3 De geschiedenis van de mens in een notendop
5 – 6 miljoen jaar geleden
→ Opsplitsen groepen van gezamenlijke voorouders (chimpansees, bonobo’s, hominiden) in Oost en Zuid-Afrika
o Uit hominiden: °tiental soorten
Bv: homo habilis (complexe vormen van steenbewerking), homo erectus (basis eerste trektochten uit Afrika), homo sapiens
(enigste soort die niet uitstierf)
2
, ▪ Kenmerken: rechtop lopen, gradueel groei hersenen, toenemend gebruik en verbeteringen
(stenen) werktuigen
200.000 – 300.000 jaar geleden
→ ° geschiedenis moderne mens (homo sapiens)
o Alle mensen stammen af van een klein groep Afrikaanse voorouders
o Onderscheiden met voorouders: meer ontwikkelde vormen van communicatie + doorgeven van
geaccumuleerde kennis + processen van collectief aanleren = CULTUUR
▪ Hierdoor sneller aanpassen aan veranderde omstandigheden, zonder genetisch patroon
moet wijzigen
→ Gaan zich verder verspreiden (Azië → Australië → Europa → Amerika)
o Intussen technologische kennis aanpassen en verbeteren
▪ Wel traag → lage bevolking
→ 95% van geschiedenis modern mens: jagers en verzamelaars (250.000 – 10.000/8000 v.t.)
o → Ontwikkeling door migratie en diversiteit in levenswijze en technische kennis
o Trage bevolkingsgroei: enkele honderdduizend
o Periode juist voor de landbouwrevolutie: 6 miljoen mensen
▪ Groep past nieuwe en succesvolle jachttechnieken toe, gebruik van vuur om bossen te
ruimen, wapens, kledij
12.0 – 10.000 jaar terug: Landbouwsamenleving (10.000/8000 v.t. – 1750/1800 n.t.)
→ Graduele overgang
→ Belangrijkste periode in menselijke geschiedenis: 70% van alle mensen die geleefd hebben, in deze periode
(12% vorige periode)
→ Ontstaan in divergerende wereld: ° 4 grote zones
o Afro-Azië, Amerika, Australië en eilanden in de Stille Zuidzee
▪ ° In zelfde periode landbouwsamenlevingen
▪ ° kennis van landbouw technieken onafhankelijk van elkaar
• Wijst om voorkomen soortgelijke factoren: klimaatwijzigingen, ecologische grenzen
en demografische druk
→ Kenmerken:
o Meer mensen kunnen voeden en herbergen: LB doet bevolking en productie stijgen
o Ontstaan handel: afgeleide producten v LB als handelswaar tussen gemeenschappen
o Afremming groei LB samenlevingen door nieuwe ziekten als gevolg van de overdracht van bacteriën
tussen dier en mens & oorlogsvoering
o Ontstaan administratie en controle: niet-landbouwers die levensonderhoud voorzien door het
onttrekken van een deel van de oogst via tribuut (belasting)
→ 8000 – 3000 v.t.
o ° vroege LB samenlevingen: conglomeraat van dorpen
▪ Nog in contact met jacht en visvangst
o Verdere groei: meer specialisatie, nieuwe types leiderschap en nieuwe genderrelaties (vrouw
weghouden van machtposities)
o ° hiërarchieën: vanuit noodzaak tot bescherming
o Aanzet tot eerste steden: kenmerkend door complexe interne arbeidsverdeling
▪ Kunnen enkel overleven als productieve landbouwsamenleving met aanzienlijk surplus
3
, → 500 v.t. – 1000 n.t
o Groei beschavingen of rijken +toename interactie tussen hun (Japan, Korea, Ghana, Teotihuacan,..)
▪ Bevorderen culturele uitwisseling → zichtbaar in verspreiding wereldreligies (niet meer
gebonden aan 1 staatkundige eenheid)
o ‘axiale periode’: sterk gelijke bewegingen in alle werelddelen
→ 1000 n.t. – 1750 n.t
o Koppeling van de grote wereldzones: veroveringstochten & handelsnetwerken
o Grootse impuls vanuit Europa
▪ Na uiteenvallen van laatste grote rijken ontwikkelt zich hier een competitief systeem van kleine,
sterk gecommercialiseerde en gemilitariseerde staten
▪ In een zoektocht naar nieuwe commerciële mogelijkheden legt Europa basis voor nieuw,
mondiaal systeem
• Controle over handelsnetwerken brengt grote rijkdommen met zich mee, maar ook
vernieling (slavenhandel, sterftes,..)
1750/1800 n.t. – vandaag: de moderne samenleving
→ Meest turbulente periode uit de wereldgeschiedenis: laatste 250 jaar overtreft aantal verandering dan in de
rest van menselijke geschiedenis
→ 1750 – 1800: industriële revoluties heeft de snelheid van economische en menselijke veranderingen de
hoogte ingejaagd
o Veranderingen: nieuwe economische organisatie (industrieel kapitalisme), innovaties, globale
verschuivingen, snelle bevolkingsgroei, … → ° grote verschillen op sociaal en geografisch vlak
▪ Perifere landen nog groot deel landbouwgericht tot laat in 20ste E
→ Grotere interconnectie tussen moderne, op complexe bureaucratieën gebouwde staten leidt tot een globaler
systeem maar niet een meer eengemaakte wereld → ↗ inkomensverschillen
→ Nu: groeimotor van deze moderne periode botst op menselijke en ecologische grenzen = nood aan een
andere mondiale samenlevingsvormen
o Moeten bevolking, welvaart en ecologie kunnen combineren met democratische staatsvormen en
vrije sociale en culturele keuzes
4