5 DEEL 3. INHOUD EN WERKING VAN CONTRACTEN
Toepassingssfeer relativiteit = tussen partijen (art. 5. 103, 1 ste lid BW)
Toepassingssfeer tegenwerpelijkheid = derden (art. 5.103, 1 ste lid BW)
Kadering binnen de wet:
5.1 TEN AANZIEN VAN CONTRACTPARTIJEN
Er zijn 4 soorten contractpartijen:
- Partijen die rechtstreeks met elkaar onderhandeld hebben
- Contract toetreders (als contract die mogelijkheid voorziet)
- De vertegenwoordigde
- Contract overnemers [(algemene/bijzondere) rechtverkrijgenden]
Je moet het contract gaan kwalificeren kwalificatie: Juridische aard bepalen.
belangrijk om te weten wat de gevolgen zijn, want de wilsverklaring moet aangevuld worden
met wat voortvloeit uit de wet, het gebruik of de objectieve goede trouw.
De objectieve goede trouw
- Bijkomende verplichtingen die opgelegd kunnen worden, gelet op de concrete
omstandigheden
- Norm die opgelegd wordt hoe men zich moet gedragen
- >< subjectieve goede trouw
Art. 1.9 BW
Kennen of behoren te kennen van de situatie van het contract
5.1.1 VERBINDENDE KRACHT
Art. 5.69 BW: Pacta sunt servanda = een grondbeginsel
Een overeenkomst strekt de contractpartijen tot wet en is bindend voor de partijen die ze op geldige
wijze zijn aangegaan.
het moment waarop een overeenkomst ontstaat, markeert dus binnen de grenzen van wat is
afgesproken de overgang van vrijheid naar gebondenheid
De bindende kracht van contracten is een grondbeginsel van het contractenrecht.
De verbindende kracht van de overeenkomst houdt in dat elke partij de nakoming en toepassing van de
inhouden van het contract in rechte kan afdwingen.
De bindende kracht van een overeenkomst impliceert in principe geen eenzijdige beëindiging of
wijziging van het contract.
Dit wil zeggen dat een contractpartij de overeenkomst niet kan beëindigen zonder de
instemming van haar medecontractant. (art. 5.70 BW)
Van dat principe kan worden afgeweken in geval van overeenkomsten van onbepaalde
duur, een contractueel opzegbeding, een clausule die voorziet in een mogelijkheid tot
opzegging via het nemen van een bindende partij- of derdebeslissing (art. 5.70, tweede
lid BW)
74
, Daarnaast kan een contractpartij de overeenkomst niet eenzijdig wijzigen
Tenzij zij of een derde bij contract een (geldig) eenzijdige wijzigingsbevoegdheid
heeft gekregen. (art. 5.70, tweede lid BW)
Als partijen dat willen kunnen zij wel gezamenlijk hun contract wijzigen of beëindigen.
5.1.2 VERBINTENISSEN EN NIET-VERBINTENISRECHTELIJKE AFSPRAKEN
Partijen verbinden zich niet alleen tot wat ze uitdrukkelijk of impliciet zijn overeengekomen, maar ook
tot de verbintenissen waartoe ze op grond van de wet, de goede trouw en de gebruiken volgens de aard
en strekking van het contract gehouden zijn (art. 5.71 BW).
Een overeenkomst kan naast verbintenissen ook niet-verbintenisrechtelijke afspraken bevatten.
5.1.3 INTERPRETATIE
Het bepalen van de aard met de draagwijdte van een rechtshandeling (bv. een contracten), vaststelling
van de inhoud van gemeenschappelijke wilsverklaring die aanleiding gaf tot het contract.
Bij interpretatie gaat het om de vaststelling van wat partijen precies in hun gemeenschappelijke
wilsverklaring zijn overeengekomen.
Altijd in claris cessat interpretatio
- Bv. haakjoörinsköd
Haaienvlees
Maar beide partijen bedoelden walvisvlees
Dus het zal walvisvlees betreffen, ook al strookt dit niet met wat er in de
wilsverklaring staat
5.1.3.1 INTERPRETATIEREGELS
Rechtsvergelijkend zijn er twee basisbenaderingen van elkaar te onderscheiden. De subjectieve
benadering (focus gemeenschappelijke bedoeling partijen) en de objectieve benadering (focus redelijk
persoon geplaatst in dezelfde omstandigheden. Aan de hand van deze twee benaderingen wordt de zin
en de draagwijdte van een contractuele bepaling gezocht.
De subjectieve benadering
- Zoeken naar gemeenschappelijke wil bij het sluiten van het contract
De zin en de draagwijdte van een contractuele bepaling moet worden bepaald aan de
hand van de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen
Bv. België
De objectieve benadering
- Zoeken naar wat een redelijke persoon in dezelfde concrete omstandigheden zou doen.
Wat zou een redelijke persoon beslissen in dezelfde omstandigheden
Hoe zou een redelijke persoon geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden als die
van de contractpartijen de inhoud van een contract bepalen
Verschil tussen de twee benaderingen:
Ook als rechters het niet weten bij ons, zullen ze ook denken wat een redelijke persoon
uitwilsverklaring zou afleiden, maar ze schrijven wel dat het de gemeenschappelijke bedoeling is van
de partijen (want vaak moeilijk omdat partijen er gewoon niet aan gedacht hebben of tegenstrijdige
bedingen opgenomen en geen andere implicaties.
75
, Waarmee interpreteren?
- Tekstuele benadering
Intrinsieke kenmerken
Basis waarvan uw contract zal vertrekken
- Contextuele benadering
Extrinsieke elementen waarmee je ook een wilsverklaring kunt interpreteren
De interpretatie gebeurt ook aan de hand van de context waarin de overeenkomst tot
stand is gekomen
Bv. brieven, e-mails
Wat zijn nu juist de regels die worden toegepast in het Belgisch recht?
Basisregel: De gemeenschappelijke bedoeling van de partijen
- Art. 5.64, eerste lid BW: “In contracten moet men nagaan welke gemeenschappelijke
bedoeling de contractpartijen hebben gehad, veeleer dan zich aan de letterlijke betekenis van
de woorden te houden.”
- De werkelijke wil van beide partijen bij het sluiten van de overeenkomst
De rechter moet zich dus plaatsen op het moment van het sluiten van het contract
Ongeacht wat de partijen later willen
- Akte en context of intrinsieke en extrinsieke elementen
De rechter moet vertrekken van de akte, daarbij mag hij extrinsieke elementen (de
context) aanwenden om de akte te verduidelijken en de gemeenschappelijke bedoeling
van partijen bloot te leggen
Zonder daarbij de regels inzake de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen en
de wettelijke bewijswaarde en de bewijskracht van het ondertekend geschrift
te miskennen
- Tegenstrijdige bedingen
Ingeval het contract tegenstrijdige bedingen bevat, moet de rechter nagaan welke van
deze bedingen beantwoordt aan de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen
Het beding dat niet aan de gemeenschappelijke bedoeling beantwoord moet
hij zonder gevolg laten
Een rechter kan dus op grond van de gemeenschappelijke wil het ene beding
boven het andere beding verkiezen zonder de bindende kracht van het contract
te schenden.
- Zoeken naar gemeenschappelijke wil niet hetzelfde als zoeken naar de interne wil van partijen
De terugval regel: interpretatie aan de hand van de goede trouw
- In het oude recht was expliciet opgenomen dat men ook via de goede trouw kon interpreteren.
In het nieuwe recht is dit niet opgenomen en blijft men enkel bij de basisregel (art. 5.64-5.65
BW)
- Maar, het is niet uit te sluiten dat de rechtspraak wel zo verder redeneren
Vindt een rechter die gemeenschappelijke bedoeling niet, dan zou hij moeten kunnen
overschakelen naar een interpretatie aan de hand van de goede trouw. Waarbij hij
nagaat welke betekenis redelijke, soortgelijke partijen in dezelfde concrete
omstandigheden aan de contractuele bepaling bij het sluiten van de overeenkomst
zouden hebben toegekend
76