De Rivier van Herakleitos: Een eigenzinnige visie op de
wijsbegeerte
Te kennen termen en namen lijst met korte uitleg
Abaelardus (1079-1142) = Middeleeuwse filosoof, wilde alles eerst begrijpen en er dan pas in
geloven
Zijn hoofdwerk = Sic en Non (Ja en Nee) waarin hij theologische kwesties behandeld door teksten
tegenover elkaar te plaatsen, grote bijdrage geleverd aan de scholastiek, onderwerpt godsdiensten
aan de eis van de rede
Thomas van Aquino (1225-1274) = Middeleeuwse filosoof
Zijn hoofdwerk = Summa Theologiae waarin hij de christelijke leer benaderd met focus op de rede,
vormt het hoogtepunt van de scholastiek, het werk is opgedeeld in drie grote delen die elk uit
verschillende vraagstukken bestaan, hij besteed niet enkel aandacht voor de vraagstelling en het
antwoord maar ook voor tegenargumenten, hij roept geen bovennatuurlijke krachten in om de
werking van de menselijke kennis te verklaren
Abnegatie = heeft betrekking tot de wereldgodsdiensten, wanneer een individu niet gelooft kan deze
zijn geloof bij een afwijkend inzicht toch verloochenen uit angst voor excommunicatie
Abstractie-procéde (Aristoteles) = in deze theorie worden vormen gezien als een kennisobject die
geen afzonderlijk bestaan leiden, maar juist in de dingen zelf bestaan, hij stapt weg van de
wiskundige opvatting en doet beroep op de ervaring, de kennis van de objecten wordt gezien als een
abstractie-procéde, er wordt in ons brein een abstract beeld van een vorm (bv cirkel) gemaakt nadat
we deze al vaker gezien hebben
Afzondering van de wereld = het individu afzonderen van de wereld is een techniek die gebruikt
wordt door sektarische bewegingen, hierbij wordt het individu bepaald handelingen en gebruiken
gewoon die anders zijn dan die van hun eigen omgeving
Anarchisme = een opvatting van de mens als goed wezen die slecht wordt gemaakt door het
staatsapparaat dat ver staat van de moraliteit, zijn tegen een staatsstructuur en beweren dat de mens
vanzelf zou groeien naar een verantwoordelijke vorm van vrijheid en samenwerking met anderen
Soorten anarchisme =
Mutualistisch anarchisme (volgens Proudhon) = gebruikt het woord anarchisme in een positieve
vorm, waarin kleine gemeenschappen de grondslag van nieuwe maatschappij vormen, hierin is ook
een duidelijke afkeer tegen het gebruik van het staatsapparaat en politieke middelen om gelijkheid te
verkrijgen centraal, er is een sterke nadruk op het belang van individuele vrijheid
Collectivistisch anarchisme (volgens Mikhail Bakoenin) = het individu wordt niet gezien als een
basiselement van de maatschappij maar juist door groepen van arbeiders die een eenheid vormen
door collectieve verantwoordelijkheid, vele mislukte revoluties wat leid tot een gruwelijkere vorm
van anarchisme met terroristische daden en moorden wat nu een stereotiep beeld is van het
anarchisme
Utopisch anarchisme (volgens Peter Kropotkin) = staat voor een vrije distributie van goederen in
plaats van een verdeling op basis van prestatie
Anti-positivisme (volgens bv Theodor Arnado) = voorbeeld van een anti-positivist , twijfelt niet
aan de mogelijkheden van de wetenschap maar is kritisch over de gevolgen ervan en beweert dat de
wetenschap tegen de mens zelf zal keren en een slaaf wordt van de wetenschap, volgens hem is het
positivisme de geperfectioneerde versie van het rationalisme
,Antropologie (volgens Feuerbach) = de antropologie is volgens Feuerbach de laatste stap in het
bestaan en de ontwikkeling van religie, de eerste stap ziet hij als het “wezen” waarin de mens zichzelf
leert herkennen in het wezen dat hij buiten zichzelf geprojecteerd heeft, de volgens stap is de
“kenmerken” waarin meer en meer kenmerken die het wezen aan God toeschreef nu aan zichzelf
toegeschreven wordt, en de finale stap is dan de antropologie waarin alle kenmerken aan zichzelf
toegeschreven worden waardoor het Godsbeeld totaal oplost en een ware antropologie gerealiseerd
wordt
A-rationeel = leerstellingen die niet voor rationele of wetenschappelijke argumentatie vatbaar zijn,
maar evenmin duidelijk strijden met de logica of de wetenschappelijke gegevens, vermijden
wetenschappelijk onhoudbare stellingen
Arbeidswaardetheorie (Marx) = één van Marx zijn economische theorieën, deze theorie
beargumenteert dat een goed enkel economische waarde heeft omdat er menselijke arbeid in vervat
zit, en dat goederen pas tot een economisch proces behoren als ze een ruilwaarde hebben, deze
ruilwaarde kan gemeten worden door de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd die erin gevat zit,
als de productiviteit toeneemt vermindert de waarde van een product
Archeologie = behoort tot de cultuurwetenschappen, geen gebruik van de wiskunde
Archimedes (287-212 v.C) = Griekse wiskundige, natuurkundige en sterrenkundige, uitvinder van
de Archimedische schroef waarmee water omhoog kan worden gebracht, schreef niet veel over zijn
technische vooruitgangen
Archimedische werkwijze = een experimentele methode die te maken heeft met de wiskunde, de
wiskundige wetten werden veralgemeend en ook toegepast op andere gebieden, het kon niet meer
intuïtief opgelost worden, men ziet dat het experimentele aspect even belangrijk is
Aristoteles (384-322 v.C)= grondlegger van de logica onder invloed van zijn deductieve methode,
wil het zijn en het worden verzoenen, leerling van Plato, ziet vormen als kennisobjecten, pleit voor
beroep op ervaring in plaats van op de wiskunde, onderscheid correcte redeneringen van
drogredenen, beklemtoont doelgerichtheid die in de wereld aanwezig is
Atomisme (volgens Leucippus en Democritus, tweede helft van de 5de eeuw) = de idee van
eenheid ondeelbaarheid en onveranderlijkheid van het zijnde, bevestigen het bestaan van het niet-
zijnde als lege ruimte, in de lege ruimte zweven ‘atamoi’ de ondeelbare dingen die af en toe met
elkaar botsen waaruit objecten ontstaan die weer verdwijnen wanneer de atomen uit elkaar gaan, is
een inspiratiebron voor het materialisme
Attributen (volgens Spinoza) = attributen volgens Spinoza hebben te maken met zijn visie op het
godsbeeld waarin hij God als het uitgangspunt van de wereld en het denken ziet, hij ziet God als een
substantie die op zichzelf bestaat en op zichzelf gedacht kan worden en uit zichzelf ontstaan is, de
attributen zijn volgens hem een zijnswijze die uitgedrukt is door een substantie zoals bij ons het
denken en het uitgebreide is
Behoud van energie = behoort tot de wetenschap van de natuurkunde en de warmteleer van de
thermodynamica waarin techniek en wetenschap elkaar helpen
Jeremy Bentham (1748 – 1832) = behoorde tot de Britse positivisten met zijn utilarisme met als
fundament de bevordering van het geluk, volgens hem moet de ethiek zich enkel oriënteren op de
vermeerdering van het geluk en de vermindering van het leiden, hij maakt een onderscheid tussen
moreel positieve en negatieve handelingen, hij maakt geen onderscheid tussen gender of leeftijd of
huidskleur zijn enige criteria is de mogelijkheid tot het ervaren van pijn (dus ook dieren), en hij was
voorstander van vrouwenrechten, recht op vrije meningsuiting, gelijkheid van de rassen en tolerantie
voor religie
, George Berkeley (1684 – 1753) = behoorde tot de empiristen samen met Locke en Hume, hij
radicaliseerde de leer van Locke, hij stelde dat alle eigenschappen van de natuur eigenlijk mentale
constructies zijn en dat alles wat wij kennen en waarnemen slechts waargenomen en gekend kan
worden als bewustzijnsfenomeen, volgens zijn leer als iets bestaat bestaat dit ook in ons bewustzijn
en dit bestaat enkel omdat het een ervaring geweest is, niets bestaat in onze geest als het niet herleid
kan worden tot empirische gegevens, Locke werkt met primaire en secundaire kwaliteiten maar
Berkeley werkt alleen maar met secundaire kwaliteiten en beweert dat alles bestaat wanneer het is
waargenomen en alles wat buiten ons bewustzijn staat is puur geloof, volgens hem zijn onze
waarnemingen slechts voorstellingen die we aan God te danken hebben
Bezweringen = bezweringen horen tot het magisch denken, via bezweringen en riten worden
bepaalde opvattingen over de werkelijkheid waarbij er in wetmatigheden gelooft wordt beheersbaar
ook al doen deze zich volgens huidige wetenschappelijke inzichten niet voor, het magisch denken is
gekenmerkt door een vertrouwen in associaties (omdat een plant bv menselijke eigenschappen heeft
qua uiterlijk is deze magisch en heeft deze krachten)
Bijzondere metafysica = in de bijzondere metafysica worden algemene beginselen of grondslagen
onderzocht waaronder de rationele kosmologie die de basisstructuur van de kosmos bestudeert, de
rationele psychologie wat de algemene leer over de mens betreft en de rationele theologie wat de
wijsgerige leer over God is waar men godsbewijzen en zijn bestaan bestuderen
Bio-ethiek = de bio-ethiek is een interdisciplinaire activiteit waar verschillende mensen aan
deelnemen waaronder wetenschappers, juristen, psychologen, sociologen en filosofen, deze
wetenschap gaat opzoek naar een inzicht in de maatschappelijke gevolgen van de recente
ontwikkelingen op biomedisch gebied, het is gericht op de ethiek van artsen en gezondheidswerkers
en omvangt een breder terrein dan de vroegere medische ethiek, het is ontstaan in Amerika en heeft
al enkele idealen bereikt waaronder de structuur van DNA, een niertransplantatie, nierdialyse,
harttransplantatie, genetische manipulatie en ontwikkelde de anticonceptiepil
Categorische imperatief = de categorische imperatief is een theorie van Immanuel Kant wanneer
hij een poging doet tot een autonome theorie over de moraal, de categorische imperatief is de echte
moraal op basis van een vrije beslissing die geen andere doelen heeft, het is algemeen geldig en
hebben het karakter van een autonome en bindende wet waarin iedereen dus een plicht heeft om
moreel te handelen, de mens kan ethisch handelen omdat deze weet dat die ethisch kan handelen en
een vrij wezen is, er mogen dus geen andere doelen zijn voor het ethisch handelen zoals bv in de
hemel terecht willen komen, dit kan ook leiden tot de waardigheid als mens
Causaliteit = een concept dat volgens Kant noodzakelijk is, volgens hem ligt de grond van
zekerheid niet in de ervaring of oorsprong van een object maar juist in het kennend subject, de
causaliteit categoriseert hij als een a-priori vorm van het verstand en als een synthetisch oordeel
Charismatische leider = bij een sektarische beweging wanneer de macht in de handen ligt van één
persoon die individuen aantrekt
Closed mind = hoort bij de dogmatische houding, volgens Milton Rokeach voel elke persoonlijkheid
zich tot een andere pool aangetrokken (de open of de closed mind)
Closed society = hoort bij de dogmatische houding, volgens Karl Popper onderscheid gemaakt
tussen een open en closed society en elke persoonlijkheid voelt zich tot een andere pool aangetrokken
Communisme = het communisme hoort tot een gesloten samenleving waarin een bepaald totalitaire
opvatting van de maatschappij aanvaart is en er geen plaats is voor kritische benaderingen, en het
behoort ook tot het socialisme