2018
2019
ANALYTISCHE
KOSTENCALCULATIE
JOKE HUYSMAN
SAM STROO
, 2
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1. WAAROM ANALYTISCH BOEKHOUDEN?
voor de stakeholders van het bedrijf: personeel, leveranciers, management, klanten, overheid,
banken, aandeelhouders
info uit de boekhouding en jaarrekening omzetten in een algemene, analytische
beleidsboekhouding: niet alleen rekenen maar ook beslissingen nemen
ALGEMENE BOEKHOUDING ANALYTISCHE BOEKHOUDING
- registratie k&o, a&p - niet enkel welke k&o, maar ook waar,
- voor ah: rentabiliteit, banken: solvabiliteit en waarvoor, voor wie
overheid: belastingen, tewerkstelling - verantwoordelijkheden vaststellen
=> voor alle stakeholders => voor het management: rekenen en
beslissingen nemen, n voor vb concurrenten
2. BELANG ANALYTISCH BOEKHOUDEN
productiefactoren (arbeid, gs, kapitaal) => productie => (KOSTEN) => product => (OPBRENGSTEN)
=> markt
productieproces kostencalculatie
De calculatie is het gevolg vh productieproces
maar de kostencalculatie moet een weerspiegeling zijn van het productieproces
3. KOSTENDEFINITIES
kostensoorten: klasse 6 in het rekeningenstelsel, gelinked aan een bepaalde categorie, vb:
aankopen grond en hulpstoffen, aankopen handelsgoederen, wijzigingen in de voorraad, ddg,
bezoldigingen en sociale lasten, afschrijvingen, andere bedrijfskosten, financiële kosten en
uitzonderlijke kosten
kostenplaatsen: waar worden de kosten gemaakt? indirecte kosten worden omgeslaan door
een kostenplaats
kostendragers: waarom worden kosten gemaakt? de bestemming is hierbij belangrijk
periode kost: zie overlopende rekeningen: gaat om verbruikte kosten en niet om betaalde
kosten, dus boeken id periode waarin de kost is verbruikt
KOST IN RELATIE MET DE OUTPUT: VASTE, VARIABELE, TOTALE KOSTEN
vaste kost is vast in totaal maar gemiddeld variabel per eenheid
variabele kost is variabel in totaal maar vast per eenheid
KOST IN RELATIE TOEWIJSBAARHEID PRODUCT: DIRECTE, INDIRECTE K
= of de kost al dan niet rechtstreeks tot de activiteit van een bepaalde afdeling/tot een bepaald eindproduct
kan worden toegerekend
direct is direct toewijsbaar aan een producteenheid: je kan exact nagaan hoeveel kosten in
een product zitten (doorgaans 2: grondstoffen en directe bezoldigingen en soms ook
verpakking): al derest is indirect
, 3
indirect is niet direct toewijsbaar aan een producteenheid: als je het ene product n maakt, dan
gaat de kost niet verdwijnen: alle beheerskosten zijn indirect, men zal hier een omslagbais
moeten gebruiken
vb: verdelen via verdeelsleutel, overhead kosten
indirect en vast, direct en variabel kan je doorgaans door elkaar gebruiken
HIËRARCHIE KOSTENPLAATSEN
1. hulpkostenplaatsen
2. algemene kostenplaatsen
3. technische kostenplaatsen
4. fabricage of industriële kostenplaatsen
5. Verkoopkostenplaatsen
HULPKOSTENPLAATSEN
- afdelingen binnen een onderneming die een dienstverlenend karakter hebben tgo andere afdelingen
- hun leveringen naar andere afdelingen zijn kwantitatief vast te stellen
- vb: computerdienst (CPU-tijd), intern transport (in ton), …
ALGEMENE KOSTENPLAATSEN
- dienstverlenende afdelingen, waarbij de dienstverlening aan anderen niet kwantitatief meetbaar is
- vb: algemeen secretariaat, algemene directie, boekhouding, personeelsafdeling, ..
TECHNISCHE KOSTENPLAATSEN
- afdelingen die een afzonderlijk bestaan leiden, maar uitsluitend erken voor een andere kostenplaats
en worden ervan afgezonderd omwille van hun omvang of belang
- hangt vaak vast aan een algemene hulp/industriële kostenplaats
- vb: planningsbureau als onderdeel van een productieafdeling, debiteurenadministratie, tekenbureau,
magazijnen als deel van aankoopkostenplaats, …
FABRICAGE OF INDUSTRIËLE AANKOOPKOSTENPLAATSEN
- kostenplaatsen die een belangrijk deel van het ondernemingsproces vertegenwoordigen
- staan zeer dicht bij het eindproduct dat zal worden geleverd
- vb: hoogoven, staalfabricage, montage, inpakafdeling, bakoven, ..
VERKOOPKOSTENPLAATSEN
- kostenplaatsen die exclusief de verkoop van de geproduceerde goederen verzorgen
- vb: commerciële directie, verzending, reclame, marktonderzoek, magazijn gereed product
PRODUCTIEKOSTEN EN VERKOOPKOSTEN
PRODUCTIEKOSTEN = alle kosten die nodig zijn om het product te produceren, werden toegerekend
aan de geproduceerde hoeveelheid, vb van boekhouder kan zowel kost v productie en verkoop zijn
(fabricagekost)
, 4
VERKOOPKOSTEN =alle kosten die nodig zijn om het product te verkopen, worden toegerekend aan
de verkochte hoeveelheid en niet aan de voorraad(op moment dat producten w verkocht), vb van de
verkoper en marketer
bij just in time systeem (vb autoassemblage) zijn de verkoopkosten en productiekosten gelijk aan
elkaar, in andere gevallen niet
TOTALE VERKOOPPRIJS EN OVERIGE
TOTALE VERKOOPKOSTPRIJS: productiekosten+ verkoopkosten: slaan op de verkochte
hoeveelheid, moeten in dezelfde eenheid gezet worden!
OVERIGE:
- historische: na de handeling de kostprijs berekenen (eerst de handeling)
- standaard: niets gemaakt en eerst verkopen, obv gebudgetteerde kostprijs en productieproces
moet optimaal zijn (vb bij truien) = gebudgetteerde kosten, vb “de trui zal zoveel kosten”
- kas (personeelskost) en niet-kaskosten (vb afschrijvingen)
- beheersbare kosten: geven we aan een functionnaris
BESLUIT
- een kost bestaat slechts in functie van een vraagstelling
- different costs for different purposes: de kosten worden obv het exploitatieproces op andere wijzen
benaderd
- de verschillende kostenclassificaties kunnen binnen de onderneming gebruikt worden
- het karakter van de kosten kan wijzigen naargelang de toewijzing ervan, vb: verzekeringen vaste kost
voor de organisatorische eenheid maar een variabele kost indien de omslag gebeurt per prestatie-
eenheid
4. ZETTEN VERKOOPPRIJS
= de prijs tegen welke ik mijn product zal verkopen op de markt
Hangt af van de markt en de kostprijs
markt: consument en concurrentie
kostprijs: hangt af van de soort methode die je gebruikt hebt
full costing: de kostprijs omvat alle kostenelementen die voor de prestatie nodig zijn
standaardkost, direct cost: beperkt tot de variabele kostencalculatie
differentiële kost, marginale kostprijs: alle kosten die veroorzaakt worden door een
additionele prestatie
cost-plus pricing: prijsbepalingsmethode waarbij de verkoopprijs door toevoeging van
een opslag of marge aan de kostprijs
KOSTPRIJS BINNEN DE ANALYTISCHE BOEKHOUDING
fabricagekostprijs: kostprijs van het gereed product (zolang in het magazijn)
verkoopkostprijs kostprijs van de verkochte goederen
alle kostenelementen die de kostprijs uitmaken (de kostensoorten)
, 5
5. DIVERSE TECHNIEKE N VAN KOSTPRIJSCALCULATIE EN RESULTAATBEPALING
1. EXTRACOMPTABELE VERWERKING
= kostprijsberekening buiten de boekhouding
kostencalculatie autonoom uitgevoerd zonder integratie in de algemene of analytische boekhouding
“extracomptabel” betekent dat de kostengegevens per soort genoteerd in de algemene boekhouding,
buiten het boekhoudsysteem herklasseert naar centrum en uiteindelijk naar product, om de kostprijs
te bepalen
2. AUTONOME ANALYTISCHE BOEKHOUDING
iedere kosteninformatie is zowel input voor de algemene boekhouding als voor de analytische
boekhouding
de basisgegevens zijn gelijk en het is enkel de verwerking die verschilt: in de algemene boekhouding is
ze gericht op dejaarrekening, in de analytische op kostprijsberekening
3. DE BINNEN DE ALGEMENE BOEKH GEÏNTEGREERDE ANALYTISCHE BOEKHOUDING
alle kosteninformatie wordt eerst analytisch verwerkt in “factory journals” (noteren per centrum) en
slechts id algemene boekhouding opgenomen via centralisatie
hier gaan we niet verder op in
BIJZONDERE KENMERKEN VAN DEZE TECHNIEKEN
de manier van berekenen hangt vaak af van het exploitatieproces: kostencalculatie van de
massaproductie (process costing) als er op continue wijze eenzelfde gelijkwaardig product gemaakt
wordt en kostencalculatie van orderproductie (job-order costing) als de output meer verschillende
producten zijn die verschillen in waarde en er geen continuïteit is
ongeacht welke techniek: de kostengegevens, verdeling van deze gegevens en de uiteindelijke
calculatie blijven dezelfde
, 6
H2: BOUWSTENEN
4 kostensoorten: materiaalverbruik, personeelskosten, duurzame productiemiddelen en rente
STUDIE VAN DE GRONDSTOFKOST , MATERIAALVERBRUIK
ALGEMEEN: GS-kost = hoeveelheid x prijs per eenheid (PxQ)
BEPALEN HOEVEELHEID
indirect: bv+ aankopen – ev = verbruikte kosten (gegevens uit boekhouding: akfactuur kan
niet voldoende zijn)
via voorraadformule: beginvoorraad + ak – eindvoorraad = materiaalverbruik
standaardhoeveelheid: patroon voorzien en obv daarvan de hoeveelheid zoeken die nodig is
om te maken (standaardkostprijs) anders gaat het over full costing!
diverse andere methodes (direct), vb tellen of wegen: doen wij niet
BEPALEN PRIJS
- FIFO: oudste prijs: geldstroom, niet goederenstroom!
- LIFO: meest recente prijs: geldstroom, niet goederenstroom! want bij goedere
- voortschrijdend gemiddelde: de oudste eerst, maar per verstrekking (gs uit magazijn halen),
ga je iedere keer gemiddelde berekenen van wat er nog ih magazijn ligt
- maandgemiddelde: je berekent maar 1 keer een gemiddelde per maand, op het einde van de
maand, niet tussenin kostprijzen berekenen
- marktprijs: prijs om goederen te vervangen op dag van verstrekking
- vervangprijs: prijs om goederen te vervangen op dag van verkoop fabricaten, is ook een soort
marktprijs, het verschil is dat marktprijs steeds op een andere datum is
- standaardprijs: enkel bij standaardkostencalculatie: als je nog niks gedaan hebt maar wel een
prijs er moet opzetten, ervaring vereist!
cijfervoorbeeld boek p 37, HUISWERK: opgave 2.2 januari boek p 428 en opgave 2.6 toys boek
, 7
OPGAVE P 37: CIJFERVOORBEELD
gegevens maanden september-oktober obv de directe hoeveelheidsbepalingen (werkelijke hoeveelheid)
Datum Omschrijving Hoeveelheid Eenheidsprijs Waarde
01/09 Beginvoorraad 10 000 5,00 50 000
06/09 Aankoop 5 000 5,10 25 500
10/09 Verstrekking 6 000
17/09 Aankoop 8 000 5,20 41 600
23/09 Verstrekking 8 000
02/10 Aankoop 12 000 5,50 66 000
11/10 Verstrekking 12 000
19/10 Aankoop 9 000 5,30 47 700
24/10 Verstrekking 8 000
MARKTPRIJS:
1/09-16/09: 5,10
17/9-1/10: 5,20
2/10-18/10: 5,50
19/10-24/10: 5,30
25/10- 31/10: 5,50
ANDERE GEGEVENS:
Op 12 september ontvangt de onderneming een bestelling gereed product, waarvoor 6000kg
grondstof nodig is en verstrekt wordt op 10 september
Op 28 september krijgt de onderneming bestelling gereed product, 8000 kg grondstof nodig, verstrekt
op 23 september
Op 26 oktober ontvangen we bestelling waarvoor 12 000kg grondstof nodig, verstrekt op 11 oktober
Op 28 oktober krijgen we bestelling waarvoor we 8000kg grondstof nodig hebben, te verstrekken op
24 oktober
STANDAARDPRIJS: 5,25 EUR per kg
LET OP: telkens als we de stof uit het magazijn gaat moeten we hun waarde bepalen, calculeren per maand!
dus obv fifo de 1e en 2e verstrekking samentellen
FIFO
1E VERSTREKKING OP 10/09: 6000E in totaal
6000*5 = 30 000
2E VERSTREKKING OP 23/09: 8000E in totaal
4000* 5= 20 000
4000*5,1= 20 400
40 400
3E VERSTREKKING OP 11/10: 12 000E in totaal
1000* 5,1= 5100
8000*5,2 = 41 600
3000*5,5 = 16 500
63 200
dus: voor september tellen we op en bekomen we 70 400 EUR (oktober niet meetellen, is per maand!)
, 8
LIFO
= de meest recente prijzen nemen, geen beginvoorwaarden (de voorraad w gewaardeerd aan de oudste
prijzen, dus heeft de eindvoorraad een lagere waarde en dit compenseert dus op een later moment)
1E VERSTREKKING: 10/9
5000 * 5,1= 25 500
1000 *5,0 = 5000
30 500
2E VERSTREKKING: 23/09
8000 *5,2 = 41 600
3E VERSTREKKING: 11/10
12 000*5,5 = 66 000
VERSCHIL FIFO EN LIFO: met stijgende prijzen ben je beter met FIFO, maar je mag niet onderling switchen
tussen de methodes
VOORTSCHRIJDEND GEMIDDELDE
1E VERSTREKKING: 10/9
BV: 10 000 * 5,0 = 50 000
AK: 5000 * 5,1 = 25 500
75 000 = 5, 03333
VERSTREKKING: 6 000* 5,0333 = 30 200
2E VERSTREKKING: 23/09
BV= bv+ aankoop – vorige verstrekking = 10 000+5000-6000= 9000
BV: 9000*5,0333 = 45 300
AK: 8000*5,2 = 41 600
86 900/ 17 000 = 5,11176
VERSTREKKING: 8000* 5,11176 = 40894,1
3E VERSTREKKING: 11/10
BV= bv+ aankoop - vorige verstrekking= 10 000+5000-6000+8000-8000= 9000
BV: 9000*5,11176= 46005,9
AK: 12 000*5,5 = 66 000
11 = 5,3361
VERSTREKKING: 12 000* 5, 3361= 64003,4
Vergelijking met fifo en lifo: ergens tussenin (logisch want het is een gemiddelde!)
vergeet niet beide verstrekkingen op te tellen om het gemiddelde per maand te bekomen