Media: Publiek en Effecten
Prof. Dr. Heide Vandebosch
Algemene cursusinformatie
Inhoud:
o Publiek: leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, familie, klasse
& mediagebruik
o Effecten: criminaliteit, seksualiteit, gezondheid,
schoolprestaties, stereotypering
o Eindbeschouwing: Time to disconnect?
Op sommige momenten af zonderen van vb. gsm-
gebruik
Non-gebruik hangt samen met percepties van negatieve
gevolgen die online media kunnen hebben
Leerdoeleinden:
o Kennis van theorieën en empirische gegevens i.v.m.
mediapubliek en mediaeffecten, eigen mediagebruik en dat
van andere kritisch analyseren
o Vaardigheden: bijkomende wetenschappelijke informatie
opzoeken en kritisch beoordelen
o Attitudes: open houding t.o.v. mediagebruik van anderen,
kritische houding t.a.v. media-effectenrapportering
Algemene inleiding op het publieksdeel
Basisuitgangspunten:
1. Mediagebruik is (deels) selectief
o (deels) resultaat van actief en selectief proces
= bewust op bepaalde mediadoeleinden afstemmen
o Anderzijds structurele visie
= omgevingsfactoren die deze mediadoeleinden bepalen
Vb. meekijken met tv-gewoontes van andere gezinsleden
Vb. programmeringsstrategieën van tv-zenders
Vb. algoritmes
Je gaat misschien wel actief “TikTok” bezoeken,
maar waar je aan wordt blootgesteld wordt
bepaald door het sociale media platform
o In deze cursus: focus op selectieve visie van mediagebruik
, Verschillende keuzes die we maken: tv kijken? Welke
zender? Enzovoort…
Mediagebruik brengt keuzes maken met zich mee
actief gebruik
Afhankelijk van onze achtergrond vatten we
programma’s anders op dan anderen die naar hetzelfde
programma kijken achteraf selectieve perceptie,
interpretatie en kan ook selectieve actie uit volgen,
impact
Dit hangt allemaal af van persoon tot persoon
Vb. ouder die naar kabouter Plop kijkt gaat deze inhoud
anders verwerken dan zijn kleuter van 4 jaar
o “Selective exposure” benaderingen
Uses and gratifications
In deze cursus als overkoepelend perspectief, waarbij
ook andere theorieën aansluiten (zie volgende)
Uitgangspunt: mensen ervaren noden afhankelijk van
wie ze zijn, deze noden kunnen bevredigd worden door
allerlei soorten van activiteiten en mediagebruik is daar
één van. Mediagebruik kan vervolgens deze noden
bevredigen of niet of andere gevolgen met zich
meebrengen.
Vb. adolescent ervaart veel sociale behoeften,
voornamelijk met zijn/haar leeftijdsgenoten. Kan ertoe
, leiden dat mediagebruik in functie daarvan gekozen
wordt om deze behoefte te bevredigen. Zij maken dus
veel gebruik van sociale media, gsm, alle vormen van
mediagebruik die het mogelijk maken om met deze
leeftijdsgenoten in contact te staan.
o Affectgebaseerde theorieën
Vb. mood management theory
o Persoonlijkheidsfactoren
Vb. extraverte/introverte persoonlijkheden gaan op een
andere manier gebruikmaken van media
o Sociologische factoren
Vb. genderidentiteit heeft impact op de keuzes die je
maakt
2. Media worden gebruikt om behoeften te bevredigen
o Doorheen de tijd veel U&G onderzoek uitgevoerd
vb. welk plezier halen voornamelijk thuiswerkende
vrouwen uit het beluisteren van radio-soaps
vb. waarom lezen mensen kranten? Is dit om slechts
geïnformeerd te zijn? Is dit ook goed voor hun status?
o Doorheen deze studies zijn er een aantal noden, behoeften die
vaak bevredigd kunnen worden door media
Nood aan informatie
Nood aan sociale contacten
Nood aan entertainment
…
o Mediagebruik heeft zijn functies: we maken hier niet zomaar
gebruik van, we doen dit deels bewust
o Affectgerelateerde behoeften
Emotie = “…biologically endowed processes that permit
extremely quick appraisals of situations and equally
rapid preparedness to act…”.
Iets wat we kunnen ervaren, snelle evaluatie die
we maken van bepaalde situatie, maakt ons
, biologisch klaar om vervolgens bepaalde actie te
gaan vertonen
Vb. in jungle staat leeuw voor je neus, dan ervaren
we emotie angst, hart gaat sneller kloppen en
ervaren meer adrenaline, maakt ons biologisch
klaar om tot slot weg te lopen
Gelinkt aan stimuli in de omgeving waar we
cognitief snel een evaluatie van maken, die
biologische gevolgen heeft en dan leidt tot action
tendencies (= bepaalde acties worden
gemakkelijker gemaakt bij het ervaren van
bepaalde emoties, vb. als je kwaad bent ga je
eerder klaar zijn om in de aanval te gaan ipv weg
te lopen)
Biologisch onderbouwd mechanisme die ons
helpen om sneller reacties te maken, vaak
adaptieve reacties, maar soms ook nodig om deze
emoties te reguleren wanneer bijvoorbeeld
overdregen angstig in normale situaties
Emotie: kortstondig mood: langdurig
Gevoel = bewust ervaren emotie
Feeling
Duiden van het ervaren van een bepaalde emotie
Mood = langerdurend, niet gerelateerd aan een
specifieke situatie
Gemoedsgesteldheid die je hebt en kan je niet
persé aan iets koppelen, slechts gevoel op een
bepaalde dag
Affect= overkoepelende term
Voorgaande drie kunnen we labelen onder “affect”
o Benaderingen bij studie emotie:
Indeling volgens dimensies (cfr. SAM), bv. opwinding
(arousal), richting (valence), dominantie (dominance)
Indeling volgens concrete emoties: blijdschap, angst,
kwaadheid, afkeer, verdriet (= basisemoties)
o Self-Assessment Manikin (SEM—scale en Positive and Negative
Affect Scale (PANAS)
Communicatiewetenschappelijk onderzoek waarbij
gekeken wordt naar enerzijds emoties en anderzijds
mediagebruik dat daar misschien een gevolg van is aan
de hand van schalen.
Emoties (SAM-schaal):