ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
INLEIDING
Levenslooppsychologie: normale ontwikkeling
Normale ontwikkeling: ontwikkeling, dichtst bij de norm
o Iedere kind individuele ontwikkeling, op eigen tempo
Vertraagde of verstoorde ontwikkeling: ondanks marge, kinderen afwijken
van deze normale ontwikkeling
Inzicht in verstoorde ontwikkeling: kennis normale ontwikkeling nodig +
beïnvloedende factoren.
o Twee belangrijkste invloeden op ontwikkeling:
1. Aanleg: kindkenmerken, voornamelijk genetisch
bepaald weinig te beïnvloeden van buitenaf
2. Omgeving: verzamelterm voor alle verschillende
personen en kenmerken van de situatie waarin kind
opgroeit
Bv: ouders, school, de brussen, SES, culturele
invloeden, …
nature-nurture debat
beide niet doorslaggevend, treden met elkaar in
INTERACTIE
o 3e beïnvloedende factor:
3. Rijping van het zenuwstelsel:
Zenuwstelsel: komt tijdens zwangerschap
tot stand d.m.v. genetische code.
Rijping onder invloed van omgeving
Menselijke soort standaard te vroeg geboren
o Evolutionaire mismatch – omvang hersenen ↑ grotere
hoofdomtrek
o Bekken niet meegegroeid + rechtop lopen zorgt voor
kanteling moeilijker natuurlijke bevalling.
o Oplossing van natuur: onvolgroeide kinderen
baren
o Portmann: fysiologische vroeggeboorte van het
kind
Hersenen groeien verder na geboorte
opening schedel bij geboorte (fontanel)
Belangrijkste taak kind eerste levensjaren: rijpen en
ontwikkelen
o 1e levensjaren: uitermate belangrijk oor ontwikkeling, DELICATE JAREN
1
,HOOFDSTUK 1: VERSTOORDE ONTWIKKELING
Zelfstudie, maar vooral achtergrondinformatie, geen letterlijke vragen op examen, moet
wel gekend zijn om de andere vragen te kunnen oplossen.
Elke ontwikkeling eigen aan kind zelf, merendeel van ontwikkelingen lopen
gelijkaardig vastleggen normen voor normale ontwikkeling
Verstoorde ontwikkeling; ontwikkeling die niet binnen de normen valt,
kinderen die niet de vaardigheden ontwikkelen zoals verwacht.
DEFINITIE DSM-V:
“Een ontwikkelingsstoornis is een neurobiologische stoornis die in de (vroege)
ontwikkelingsperiode tot uiting komt, gekenmerkt wordt door de
ontwikkelingsvertragingen en/of achterstanden op één of meerdere functiedomeinen
en die levenslang beperkingen veroorzaakt in het persoonlijke, sociale, schoolse of
beroepsmatige functioneren.”
ONTLEDING DEFINITIE:
Neurobiologisch: oorsprong OS in hersenontwikkeling
o Afwijkende hersensontwikkeling kan verklaard worden door genetica,
prenatale factoren en/ of perinatale factoren.
o Stoornis: aangeboren
(vroege) ontwikkelingsperiode
o Symptomen: aanwezig vanaf kindertijd
o Mate van uiting en zichtbaarheid afhankelijk van omgeving en
kindfactoren.
Ontwikkelingsvertraging en/ of -achterstand:
o Stoornis belemmert functioneren op één of verschillende domeinen.
o Domeinen: cognitief, motorisch, taal, socio-emotioneel
Levenslang
o Stoornis: niet te genezen, bepaald levenslang functioneren van persoon
STOORNIS
Afwijkend’ verloop van de ontwikkeling
Oorsprong ligt in kindkenmerken/aanleg
o Neurobiologie
Directe invloed op de functies
o Of één functie verstoord of meerdere
Beperkte vs ernstige stoornis
Duidelijk verband tussen oorzaak en waarneembaar gedrag
o Soms moeilijk
Ongunstige prognose
2
,1.1 RISICOFACTOREN
Risicofactoren: aantal factoren dat ontwikkeling nefast kunnen beïnvloeden: bij
aanwezigheid wordt de kans op ontwikkelen van een stoornis statistisch gezien groter
dan bij aanwezigheden.
Risicofactoren op kindniveau
Risicofactoren op omgevingsnvivrau
+ INTERAGERENDE FACTOREN: bv. impact van omgeving is afhankelijk van aanleg
van kind.
o Belemmeringen deel van leven, niet altijd ernstige gevolgen
o Bv: niet alle kinderen op eenzelfde wijze reageren op gebeurtenis
Sterke interactie: scheiding aanleg en omgeving moeilijk te maken
o Onmogelijk stoornissen in een van beide vakjes te plaatsen
o Soms gevoel dat invloed aanleg en omgeving even sterk zijn
gedragsstoornissen
Zonder aanleg kan je geen gedragsstoornis ontwikkelen, maar ook
niet zonder bepaalde invloed van de omgeving.
innerlijke kwetsbaarheid die door de omgeving getriggerd
wordt.
Bv: kind in bepaalde omgeving wel gedragsstoornis ontwikkelen, in andere niet, hoewel
kind in beide gevallen aanleg heeft
1.1.1 RISICOFACTOREN OP KINDNIVEAU
Kindfactoren: aanleg en rijping staan centraal
o Aanleg: genetisch bepaald, bron voor stoornis
Bepalen in grote mate wijze van rijpen, MAAR omgeving speelt ook
rol
Bv: milieu baarmoeder rol op de rijping
o Onderscheid tussen aanleg en omgeving tijdens zwangerschap zeer
complex
Waar stopt de impact van de genen en start de impact van de
baarmoeder?
1.1.1.1 AANLEG
GENETICA
Erfelijke code (DNA): stuurt ontwikkeling van kind vanaf bevruchting aan
o Ontwikkeling kinderen niet te verklaren zonder kennis erfelijkheid.
MAAR: ontwikkeling vindt altijd plaats in een omgeving en bij de
prenatale ontwikkeling in baarmoeder.
Belangrijke oorzaak van ontwikkelingsstoornissen
Aangeboren afwijkingen: niet perse oorzaak van EM, maar kan ook buiten embryo
of foetus liggen.
o Niet perse erfelijk overdraagbaar
Bv: Syndroom van Down: mis in eerste celdelingen na bevruchting –
chromosoomafwijking maar niet genetisch opgeslagen, niet overgedragen
kan worden.
3
, CENTRALE ZENUWSTELSEL EN HERSENEN
Ontwikkeling verstoord op basis van aanleg: meestal storing in het functioneren
van het CZ en hersenen
Normale ontwikkeling: hersenen volledig ontwikkelen, gerijpt en eigenlijk ook
ongeschonden.
Onderscheid tussen:
o Hersenbeschadiging of- afwijking: fysiek zichtbaar
o Rijpingsproblemen: stoornis in de rijping (of het functioneren) van de
hersenen: minder fysiek zichtbaar.
Groei van de hersenen:
o Vorming tijdens de zwangerschap
o Groei en specialisatie van hersenen genetisch bepaald + ook gevoelig voor
invloeden van buitenaf.
Bv: straling, geneesmiddelen en stress bij moeder.
o Hoog tempo aan celdeling
o Hersenen: ¼ van het totale gewicht bij geboorte.
o Hersenen: groeien, rijping en specialisatie na geboorte verder
o Hersenen voor 2e levensjaar: zeer flexibel, beschadiging opvangen met
ander deel
o Eerste 5 jaar verbindingen tussen hersenen.
Hersenafwijking of- beschadiging
o Verstoorde ontwikkeling: veroorzaakt door afwijking of beschadiging van
hersenen.
o Grote impact op functioneren menselijk functioneren, afhankelijk van
locatie en omvang getroffen gebied.
o Kan pre-, peri-, postnataal zijn
o Gevolg van hersenbloeding of zuurstoftekort
o Aangeboren afwijking verstoorde ontwikkeling
Rijping
o Niet optimaal rijpen verstoorde ontwikkeling op functioneren
o Functioneren van de hersenen
o Plaats en omvang van getroffen gebied belangrijk
o Sterk ingrijpend voor typisch menselijke functies
o Grote verschillen jongens-meisjes: jongens meer problemen rijping,
delicater rijpingsproces
o ↔ vertraagde rijping: tijdelijk, eens rijping is voltooid bijhorende problemen
meestal verdwenen.
o Gevolgen van rijpingsstoornissen: ‘niet’ zichtbaar
schuld voor gedrag wordt bij omgeving gelegd
o Diagnose van rijpingsstoornissen moeilijker
(gedrags)observaties
Hersenen zien er intact uit
o Belangrijk deel van hulpverlening: inzicht bieden voor ouders in het proces
van rijping en rijpingsstoornissen
Ouders duidelijk maken dat ongewenst gedrag bij stoornis hoort
Geslacht:
o Zowel beschermende als risicofactor, afhankelijk van geslacht
4