Mediasociologie
1. Inleiding
Mediasociologie : “De studie van de relatie tussen media en maatschappij”
Mediasociologie: disciplinaire positionering
Mediapsychologische benadering- invloed op individu
- Wat trekt een individu aan in apps? Psychologische motieven?
- Wat is de psychologische impact van apps?
- ..
Mediasociologische benadering- plaats binnen samenleving
- Hoe kunnen we het fenomeen historisch situeren?
- Welke sociale groepen maken er (geen) gebruik van en waarom?
Mediasociologie: relatie tussen media en maatschappij
Mediapsychologie en lineaire communicatiemodellen: te weinig aandacht voor (wederkerige) relatie media en
maatschappij-> Hodkinson onderscheid 3 perspectieven:
1) Media als vormende kracht
2) Media als afspiegeling
3) Media als representatie
Media als vormende kracht
- Media hebben impact op vorm en richting van verandering in de samenleving
- Media -> maatschappij
Media als afspiegeling
- Media vormen doorgeefluik van wat in samenleving ‘leeft’
- Media <- maatschappij
Media als representatie
- Een wisselwerking
- Media <-> maatschappij
Hodkinson- 4 componenten van media: media technologie, industrie, inhoud en publiek (elk een Hoofdstuk)
Sociologie: processen van modernisering
Industrialisering: Karl Marx, technologische ontwikkelingen, massaproductie,..
Urbanisering: verstedelijking (platteland -> stad), Gemeinshaft en Gesselshaft (Tonnies), Anomie
(Durkheim)
Bureaucratisering: hiërargische organisatie, regels, vervreemding (Max Weber)
Kapitalisme: wijze van eco organisatie, winstmaximalisatie en groei,..
Consumentisme: Baudrillard= het is een teken van identiteit, bij welke groep je hoort
Globalisering: verkleinen van afstand tussen verspreide populaties; cultureel, economisch, politiek;…
Maar wat is de rol van media/ mediatisering? – Stig Hjarvard (2008)
1
, Mediasociologie
Media als semi- onafhankelijke institutie en mediatisering als omvattende sociologisch proces
Semi- onafhankelijk: ontwikkeling waar media belangrijker wordt
- 19E – 1920: media in functie van sociale instructies; middel om sociale instituties te ondersteunen
(politiek/ ideologie)
- ..-1980: media als culturele institutie; meer openbaar (publiek nut)
- 1980-…: semi onafhankelijk ; commerciële partijen, op zichzelf staand, niet gebonden aan publiek nut,
publiek als consument,.
Omvattend sociologische proces: kwantitatief en kwalitatief
- Kwantitatief: meer media in samenleving
- Kwalitatief: socio-culturele veranderingen door media
͐ media beïnvloedt ook andere instituties: economische, politieke, religieuze, sociale, culturele
implicaties
͐ dominante medialogica
EX: Noem een voorbeeld van mediatisering van onderwijs
Kies institutie+ leg uit obv vb hoe het gemediatiseerd is
2. Media technologie
Media technologie als vormende kracht: media-> maatschappij
Media technologie als afspiegeling: media <- maatschappij
Media technologie als wederkerige relatie : media <-> maatschappij
Brede sociologische context: Max Weber (modernisering, rationalisering en technologie)
- Historisch- sociologische analyse van Max Weber over modernisering als rationalisering
- Waarderationaliteit <-> doel- of instrumentele rationaliteit
͐ Waarderationaliteit: nadenken over wat goed, mooi is, hoe wereld beter maken
͐ Doel- of instrumentele rationaliteit: zo efficiënt mogelijk
- Specifieker:
͐ Religieus denken steeds meer vervangen door wetenschap om wereld te begrijpen
͐ Magische praktijken (regendans- afname regen, vodoo ) vervangen door technologie om
omgeving te beheersen
- Technologie is gebaseerd op moderne doel- of instrumentele rationaliteit
- Technologie= rationele infrastructuur voor gemediatiseerde communicatie
͐ Massamedia – schrift, krant, radio, tv : weinigen communiceren met velen
͐ Digitale media- internet, sociale media : velen met velen
͐ Artificiële intelligentie: velen communiceren met technologie
- Evolutie media technologie: uitvinding schrift 3500 v.C. -> internet en sociale media late 20 ste E
2
, Mediasociologie
Media technologie in 21ste E: evolutie of revolutie?
Massamedia (schrift, krant, radio) vs. ‘nieuwe’ digitale media
Kenmerken van digitalisering en maatschappelijke implicaties (6)
Media convergentie (evolutie)
͐ Convergentie: ‘nieuwe’ digitale media vervangt massamedia niet maar integreert de
eigenschappen en mogelijkheden van massamedia
͐ Vb. Insta= krant, boek,…
Media mobiliteit (andere 5 vooral revolutie)
͐ Gemediatiseerde communicatie niet langer gebonden aan plaats
͐ Altijd en overal connected (vroeger niet zo)
͐ Implicatie: Information overload? Erosie prive -openbaar scheiding verdwijnt?
Diversificatie en interactiviteit
͐ Massamedia: beperkt, vaststaand en voor geproduceerd aan media-inhoud
͐ Personalisering: grotere diversiteit
͐ User Generated Content: toevoegen van eigen inhoud (tekst, beeld, geluid,..) -> onbetaalde
arbeid
͐ Implicaties: geen gedeelde kennis? Informatiebubbels en individualisering?
Non- lineairiteit
͐ Van lineair -> non- lineaire tekst
͐ Lineaire tekst (Boek, film,..) : vastliggende structuur en ‘leestraject’
(je kan niet in random hoofstuk beginnen lezen)
Stabiele narratieve betekenis: iedereen leest op zelfde manier
͐ Non-lineair (Internet, world wide web): hypertext
oneindige combinaties/ betekenissen/ narratieven
͐ Wat zijn de gevolgen van hypertext op Internet en non-lineair lezen op ons denken?
Connectiviteit
Van hiërarchische structuur naar connectiviteit
͐ Massamedia: ‘top down’ informatie (van hoger/ expertise naar lager niveau info overgedragen)
͐ Digital media: bottom up, iedereen kan bijdragen en communiceren, gedecentraliseerde
uitwisseling info
͐ Connectiviteit internet: (her)structureert samenleving
͐ Internet of things: intieme connecties tussen mensen en apparaten
Virtualiteit
Van ‘representatie’ -> simulatie
͐ Jean Baudrillard: “de opmars van media ‘simulaties en simulacra’ die de werkelijkheid vervullen”
Hyper-realiteit: ervaren als echter dan de echte werkelijkheid
3