Psychodiagnos,ek kinderen en
adolescenten
1. INLEIDING, DENK- EN WERKKADER ............................................................................. 2
2. PROFESSIONALISERING OORDEELSVORMING.............................................................. 8
2.1 Impliciete beeldvorming expliciteren ................................................................................................. 8
2.2 Diagnos9sche oordelen professionaliseren ...................................................................................... 11
3. VAN AANMELDING TOT ONDERZOEK ......................................................................... 14
3.1 De kinddiagnos9sche cyclus ............................................................................................................ 14
3.2 De aanmelding ................................................................................................................................ 15
3.3 De intake ......................................................................................................................................... 16
4. GERICHT ONDERZOEK: KINDFUNCTIONEREN ............................................................ 20
4.1 Weten wat je doet ........................................................................................................................... 20
4.2 Kindonderzoek: formele taxa9e van gedrag, cogni9e en emo9e ...................................................... 22
4.3 Focus op de gedragstaxa9e Achenbach CBCL ................................................................................... 23
4.4 Illustra9e met casus Bram ............................................................................................................... 26
5. GERICHT ONDERZOEK: OPVOEDING EN GEZIN .......................................................... 28
5.1 Opvoedingsonderzoek: wat, waarom en hoe? ................................................................................. 28
5.2 Gezinsonderzoek: wat, waarom en hoe? ......................................................................................... 31
6. BESLUIT, ADVIES EN RAPPORTAGE ............................................................................. 35
6.1 Kinddiagnos9sch besluit en rapport: wat en waarom? ..................................................................... 35
6.2 Kinddiagnos9sch besluit en rapport: hoe? ....................................................................................... 37
6.3 Kinddiagnos9sch besluit en rapport in de prak9jk ........................................................................... 39
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Smadar Celes7n-Westreich 1
, 1. Inleiding, denk- en werkkader
FACE-aanpak
- FACE = Facilita2ng Adjustment of Cogni2on & Emo2on
- Focus op de professionele kwaliteitseisen van wat er verwacht wordt van de
diagnos2cus bij het werken met jeugdigen
o Dit omvat vakkundig, transparant en toetsbaar werken
o Bij elke stap moet je kunnen aantonen welke keuzes je maakt en waarom je
deze keuzes maakt
- Integra2ef model
- Dubbele invalshoek:
o Dingen die je moet weten over wat belangrijk is bij kinderen en hun gezin
§ En de manier waarop je deze dingen gaat toepassen in de diagnos2ek
o Dingen die je moet weten over je eigen informa2everwerking
Gevoelens binnen diagnos2ek
- Diagnos2ek houdt weinig rekening met gevoelens
- Toch is dit enorm belangrijk
o De diagnos2cus, de kinderen, de ouders, … zijn allemaal mensen en mensen
hebben gevoelens
o Emo2es hebben een prominente rol in het func2oneren van de mens
- Als diagnos2cus moet je jou bewust zijn van de gevoelens van het kind en het gezin
o Als je hier niet expliciet bij s2lstaat, kan de diagnos2ek mislopen
o Bv.: als het kind enorm veel stress heeM, zal dit een invloed hebben op zijn
testpresta2es
- Gevoelens van de diagnos2cus: twijfel, stress, emo2es tav het specifieke kind en
gezin, gevoelens over kinderen in het algemeen, …
o Die worden vaak gestuurd door jouw socioculturele achtergrond
§ Waarden, normen, overtuigingen, verwach2ngen, … zijn allemaal
bepaald door 2jd en cultuur
o Systemisch kader: verschillen tussen jouw socioculturele achtergrond en de
socioculturele achtergrond van het kind en het gezin
o Als je als diagnos2cus niet s2lstaat bij jouw eigen gevoelens en ideeën, dan is
er een groot risico voor oordeelsfouten
§ Het is dus belangrijk om onze eigen biases te iden2ficeren
4 pijlers voor kinddiagnos2ek in context
- Vakinhoud: welke modellen van ontwikkelingspsycho(patho)logie ken je?
o Algemeen: biopsychosociaal model
§ Globale blauwdruk die je al2jd in jouw hoofd moet hebben
o Specifiekere modellen
§ Bv.: ICF-model voor intelligen2e, model van Erikson, …
§ AYankelijk van de situa2e, doelgroep, domein, … pas je gespecifieerde
modellen toe
o Biopsychosociaal, transcategorisch, neurowetenschappelijk: integra2ef
stressbalansmodel
§ Dit model houdt rekening met de sterktes en krachten van de cliënt
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Smadar Celes7n-Westreich 2
, - Cyclus: welke diagnos2sche modellen ken je?
o Diagnos2ek is een proces en geen momentopname
§ Dat proces verloopt in cyclusvorm
o 2 soorten:
§ Hypothesetoetsende methode en handelingsgerichte diagnos2ek
• Systema2sering van het diagnos2sch verloop (cyclus)
• Empirische focus
§ Hermeneu2sche benadering
• Basiscyclus wordt ook hier toegepast maar de cyclus kan op
verschillende manieren ingevuld worden
• Kwalita2eve focus
- Methode: welke diagnos2sche methoden ken je?
o Info verzamelen die de basis zijn om diagnos2sche uitspraken te maken
o 3 methoden:
§ Testen/Instrumenten (formele infoverzameling)
§ Observa2e (informele infoverzameling)
§ Gesprekken (informele infoverzameling)
- Vaardigheden: welke diagnos2sche vaardigheden ken je?
o Vaardigheden van de professional is de dynamiek die het geheel samenbrengt
§ De vaardigheden gaan de vakinhoud, cyclus en methode integreren
zodat diagnos2ek (het eindproduct) wordt bereikt
o De concrete vaardigheden: het gedrag dat je stelt 2jdens het diagnos2sch
werk
§ Dat gedrag wordt gestuurd door jouw cogni2eve en emo2onele
func2oneren
§ Cogni2eve sturing en emo2eregula2e gaan belangrijk zijn om
diagnos2sche uitdagingen aan te pakken
o Deontologie en ethiek gaan hier ook een rol spelen
Casus Bram
- Verhaal:
o Bram is een jongen van 10 jaar
o Hij wordt aangemeld wegens gedragsproblemen
§ Hij heeM net een 3de en laatste aanmaning van het schoolteam
meegekregen
§ 1 berisping meer en hij wordt van school gestuurd
o De ouders van Bram weten geen raad meer met hun zoon en zij vragen
dringend om een oplossing
- Aanpak van de hulpverlener:
o Toon is een oplossingsgerichte hulpverlener en gaat meteen aan de slag
o Hij houdt een 1ste gesprek met moeder, vader en Bram om de op2es met hen
te overwegen zodat er snel en duidelijk een antwoord komt op de hulpvraag
o Vervolgens komen de hulpverlener en het gezin in samenspraak met het
schoolteam tot een gedragscontract
§ Voor elke dag die Bram doorbrengt zonder aanmaning in zijn
schoolagenda, spaart hij een token
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Smadar Celes7n-Westreich 3
, § De tokens kan hij op het einde van de week omruilen voor
computerspel2jd
§ Alle par2jen gaan akkoord tot een proefperiode van 1 maand
- Impliciete oordelen van Toon:
o Focus ligt vooral op Bram
§ Bram wordt geïden2ficeerd als het probleem
§ Ouderlijk gedrag, de opvoedingssitua2e en de gezinssitua2e worden
niet als oorzakelijk/bepalend gezien voor het probleem
o Het schools milieu wordt niet als oorzakelijk/bepalend gezien voor het
probleem
o Toon beschouwt de aanmelding door de ouders als de essen2e van het
werkelijk probleem
§ Probleem: het verhaal van Bram wordt niet gehoord
o Toon veronderstelt dat Bram planma2g naar een doel kan toewerken
o Toon veronderstelt dat elke par2j een consistent beeld heeM van wat wel/niet
van Bram verwacht wordt
o Toon veronderstelt dat Bram zich bewust is van welk gedrag problema2sch is
o Toon veronderstelt dat Bram weet hoe hij zich anders moet gedragen en hoe
Bram dit moet toepassen
o Toon veronderstelt dat iedereen consistent gaat handelen als Bram de
afspraak naleeM
- Conclusie: de beroepseisen blijven zeer belangrijk
o Weten wat je doet, waarom en hoe
o Transparant, toetsbaar, vakkundig en verantwoord werken
Diagnos2ek = deskundige oordeelsvorming
- Betekenis van het woord:
o Dia = beschrijven, doorlichten
o Gignoskein = begrijpen, verklaren
o Maw: bij diagnos2ek gaan we eerst beschrijven en dan verklaren
§ Je kan niet correct verklaren als je niet eerst hebt beschreven
- Eerst beschrijven, dan verklaren
o Vanuit vakkennis over kind en context
o Met een welomschreven, professioneel doel
§ Dit zorgt voor het verschil tussen spontaan en vakkundig oordelen
§ We moeten weten waarnaar we toewerken (zeer concreet)
§ Is er een goede reden om iets te doen?
• Het is niet omdat er een aanmelding is dat er direct ook een
probleem is
o Professionele kwaliteitseisen = transparant, toetsbaar, reproduceerbaar
oordelen
- Globaal professioneel doel van diagnos2ek: weten wat er aan de hand is
- Impliciete vs expliciete infoverzameling en -verwerking
o Expliciete oordelen: spontane associa2es die je gemakkelijk kan benoemen
o Impliciete oordelen: onbewuste associa2es die je niet zomaar kan
uitschakelen
o Oplossing: impliciete oordelen expliciet maken
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Smadar Celes7n-Westreich 4