Samenvatting Vraagstukken Internationale Betrekkingen
Take-aways ............................................................................. 12
INHOUD
3. Poverty reduction & 2030 Sustainable development agenda ...... 13
1. Inleiding en kernconcepten (Achtergrond info) ............................ 4
Armoede, wat is het? ................................................................... 13
Internationale betrekkingen (IB) ..................................................... 4
Enkele problemen bij het definiëren en meten van armoede ...... 13
2. Theoretische kaders als lens ...................................................... 5
Armoede meten en het belang ervan ............................................ 14
Drie grote paradigma’s .................................................................. 6
The monetary approach ........................................................... 14
REALISME ................................................................................. 6
A human rights approach ......................................................... 14
LIBERALISME ............................................................................ 6
The multidimensional/capability approach ............................... 14
CONSTRUCTIVISME .................................................................. 6
Participatory approaches ......................................................... 14
Donut economie ........................................................................... 7
6 dimensies van de definitie van armoede door arme mensen ... 15
Andere theorieën .......................................................................... 8
Belang multidimensionaal meten armoede .............................. 15
CRITICAL THEORY ..................................................................... 8
Internationaal antwoord op wereldwijde armoede ........................ 16
FEMINISME ............................................................................... 8
Structurele oorzaken armoede, fundamentele belemmering......... 16
GLOBAL JUSTICE ....................................................................... 9
4. Enabel Belgisch ontwikkelingsagentschap ............................... 17
POSTKOLONIALISME ................................................................. 9
Ontwikkelingssamenwerking in België.......................................... 17
Norms life cycle – Stages of norms .............................................. 10
Enabel ........................................................................................ 17
Dekoloniale bril........................................................................... 11
Basisprincipes ............................................................................ 17
Dekolonisatie definiëren .......................................................... 11
Mondiale uitdagingen .................................................................. 17
Dekoloniseren voor beginners .................................................. 11
Werking ...................................................................................... 18
Dekoloniale perspectieven ...................................................... 11
Partnerschappen ........................................................................ 18
Een dekoloniale lens toepassen ............................................... 12
1
, Fragiele context .......................................................................... 18 Sociaal werker als bricoleur: Welfare bricolage. ........................... 24
5. Ageing Policies in the EU .......................................................... 19 7. Internationaal Humanitair Recht (Rode kruis) ........................... 25
AGE ............................................................................................ 19 Mandaat, historiek en structuur ................................................... 25
Missie ..................................................................................... 19 Drievoudige missie .................................................................. 25
Uitdagingen ................................................................................ 19 Structuur ................................................................................ 25
Het beleidslandschap van de EU ................................................. 19 Mandaten (formele bevoegdheid en verantwoordelijkheid) ........ 26
Ageism definiëren ....................................................................... 20 Fundamentele principes .......................................................... 26
Leeftijdsconcepten ................................................................. 20 Emblemen: Imitatie, misbruik & perfidie ................................... 26
6. Sociaal werk in transnationale migratierealiteit ......................... 21 Coördinatie binnen de RK/RHV-Beweging .................................... 27
De territoriale & sociale premissen naoorlogse welvaartstaat ....... 21 Doelstellingen ......................................................................... 27
Compromis arbeid en kapitaal ................................................. 21 Seville Agreement 2.0.................................................................. 27
Productiviteit........................................................................... 21 Basis internationaal humanitair recht (IHR) .................................. 28
Territorialiteit en nationaliteit ................................................... 21 Wat is IHR?.............................................................................. 28
Burgerschap............................................................................ 21 Afweging militaire noodzaak en menselijkheid .......................... 28
Link sociaal werk in een transnationale migratierealiteit ............ 21 Toepassingsgebied van IHR ...................................................... 29
Sociaal werk in een transnationale migratierealiteit ...................... 22 Basisbeginselen IHR ................................................................ 30
Een concrete utopie voor sociaal werk & het overton-venster .... 23 Naleving IHR ........................................................................... 31
De vijf P’s van sociaal werk in tijden van migratie: ......................... 23 Hedendaagse uitdagingen ....................................................... 31
1. Post-nationaal denken en handelen ................................. 23 8. Sterk(e) stemmen - Vluchtelingenwerk Vlaanderen ................... 32
2. Papieren (vreemdelingenrecht en taalwetgeving) .............. 23 Brillen om naar migratie te kijken ................................................. 32
3. Praktijken en projecten .................................................... 24 6 Brillen om naar migratie te kijken (uit de les) .............................. 33
4. Pedagogiek (transnationaal ouderschap) ......................... 24 1) Controle-frame ............................................................... 33
5. Politiek (differentiële inclusie tegengaan) ......................... 24 2) Win-win-frame ................................................................ 33
2
, 3) Vijandige indringer-frame ................................................ 33 Poverty reduction .................................................................... 36
4) Kosten-baten-frame ........................................................ 33 Enable ontwikkelingsagentschap ............................................. 36
5) Allemaal mensen-frame .................................................. 33 Ageism .................................................................................... 36
6) Panta Rei-frame “alles stroomt“ ...................................... 33 Sociaal werk in transnationale migratierealiteit ......................... 36
Invloed van frames op het beleid: EU migratiepact ....................... 34 Rode Kruis Vlaanderen ............................................................ 36
9. Wat hebben we geleerd? .......................................................... 35 Migratie vluchtelingenwerk ...................................................... 36
“De invloed van EU op ons sociaal beleid is enorm” ..................... 35 Voorbeeldvragen ......................................................................... 37
Lessen beknopt .......................................................................... 36
3
, 1. INLEIDING EN KERNCONCEPTEN (ACHTERGROND INFO)
Internationale betrekkingen (IB)
Relaties/interacties tussen internationale actoren op het wereldtoneel:
Staten Internationale Gouvernementele Niet-Gouvernementele Organisaties Multinationale
(Governments) Organisaties (IGO) (NGO) bedrijven/ondernemingen (MNO)
Organisaties, opgericht door Organisaties die vrijwillig en onafhankelijk van Bedrijven actief in meerdere landen
soevereine staten via een de overheid opereren. Ngo’s kunnen zich met vaak vestigingen,
verdrag/overeenkomst. Deze richten op een breed scala aan kwesties, dochterondernemingen & activiteiten
organisaties zijn samengesteld uit waaronder mensenrechten, milieu, over de hele wereld. Ze hebben een
vertegenwoordigers van regeringen van humanitaire hulp, gezondheidzorg, grote invloed op de wereldeconomie
aangesloten lidstaten & opereren op ontwikkelingssamenwerking, handel etc. Ze (economische maar ook politieke
internationaal niveau om gms worden gefinancierd door donaties, macht) en opereren in verschillende
doelstellingen & belangen van lidstaten lidmaatschapsgelden & subsidies van sectoren (technologie, productie,
te bevorderen (vb. WHO, NAVO, VN) overheden of internationale organisaties detailhandel etc.).
(vb. WWF, Greenpeece, …)
Breed scala aan samenwerkingen bv. diplomatieke onderhandelingen, Beïnvloed door complex geheel van factoren bv. geopolitieke
veiligheidssamenwerking, samenwerking tegen pandemieën, overwegingen, economische belangen, conflicten uit de geschiedenis, ideologische en
ontwikkelingssamenwerking, gezondheidszorg, handel, klimaat, migratie en culturele verschillen, etc.
vluchtelingenkwesties, humanitaire hulp, etc.
!Belangrijk: dit is geen politiek vak!
Hedendaagse vraagstukken (racisme, mensenrechten, sociale ongelijkheid, migratie, terrorisme, armoede, demografische transities, klimaattransitie, ecologie etc.)
• Zijn complex en gemondialiseerd
• Vragen om nieuwe oplossingen binnen een mondiale aanpak
• Grensoverschreidend te werk & vanuit verschillende (inter)nationale perspectieven en praktijken: met aandacht voor grote (inter)nationale instanties, maar ook
voor ’non-state’ actors
4