Maatschappelijke structuren
Hoofdstuk 1
● Sociologie: Comte zei dat men sociale gegevens als een positief fenomeen moest
bestuderen. Socius en logos =studie over de menselijke samenlevingen. Ook hoe
dieren/planten interageren! ->nog altijd zeer accuraat
○ =samenlevingskunde
● psychologie: psyche en logos =studie van de ziel ->niet meer accuraat->zeer
dualistisch: ziel >< lichaam. Dat gedeelte van de wijsbegeerte dat over het
menselijke gedrag blablabla… ->te eng, niet enkel gedrag, maar ook mentale
processen,...
● link leggen tussen deze twee: ook in maatschappelijke context
1. het dagelijkse leven door de bril van de socioloog
● dagelijkse ervaring (onze school, gezin,...) vs sociologische bril (de wetenschap)
● sociologische verbeelding: Het bewustzijn dat onze individuele ervarings- en
belevingswereld verband houdt met de bredere samenleving
○ geschiedenis: vb. hoe belgië geëvolueerd: drie grote breuklijnen blablabla
->conflicten opgelost en geïnstitutionaliseerd->organisatie en zo conflict
onder de controle houden
->moeten geschiedenis kennen om een fenomeen te begrijpen: hoe wij
omgaan met een conflict
○ biografie: persoonlijk: wat heb jij meegemaakt, hoe hebben die jou
gevormd…
○ sociale structuur: instellingen, instituties, perspectieven in maatschappij
■ eten en drinken:
● nodig
● door plaatselijke boeken te lezen iets te weten te komen over
evoluties in maatschappij (zie Ons Kookboek)
● koffie: nu expresso normaal maar vroeger niet (komt uit
Ethiopië: vroeger ertegen omdat het een gevaar was voor de
maatschappelijke structuur->via koffie praten over
revolutionaire ideeën)
■ sport:
● behoefte eraan om gezond te zijn
● sporten tonen verschillende klassen in de maatschappij
○ blood sports: arbeidersklasse
■ lifestyle en lijfstijl
● beeld van wat een mooi lichaam is
● poppen hebben ondergewicht->zorgt voor eetstoornissen
● mode overtuigen te magere modellen een slecht effect op
mensen
● is verschillend in iedere cultuur
■ liefde
, ● persoon waarop je verliefd wordt kan zeer divers zijn
● met wie uiteindelijk relatie is niet ‘random’
○ uit zelfde socio-klasse
○ zorgen voor grotere kans overleven: communicatie
○ grenzen overtreedt: sociale sancties (ouders partner
afkeuren)
○ persoonlijk en intiem: met wie heeft te maken met
sociale en economische factoren: we vormen deel van
een netwerk
■ statussymbolen en "conspicuous consumption"
● statussymbool: iets dat je (gewilde) klasse toont
○ niet meer functioneel
○ al in 19de eeuw (Veblen): conspicuous consumption:
aankopen niet omdat je het nodig hebt, maar om te
tonen dat je het kan kopen
○ lagere klasse doen na wat hogere klasse doet en dan
weer nieuwe norm want behoefte zich te
onderscheiden (vb. met bestek eten)
■ contingent, maar niet arbitrair?
● wel kijken welke processen zijn werkzaam, maar uiteindelijk
een beetje random: als we vroeger met stokjes aten dan nu
wss ook
● arbitrair: iets wat is maar ook ander had kunnen zijn
● contingent: iets is gegroeid op een manier waardoor je een
stuk afh krijgt
=>complexe fenomenen
● de magische driehoek van Berger en Luckmann
2. niemand is een eiland -zeker niet in tijden van corona
● een sociologische invalshoek
● toenemende ongelijkheid en armoede
○ veel dingen gesloten->tijdelijke werkloosheid
○ groep mensen die veel meer geleden hebben en financieel achteruit zijn
gegaan
○ oversterfte~sociologische klasse
■ initieel ongezonde gewoonten, niet weten waar men recht op heeft,
crowding, minder mogelijkheid tot thuiswerk, overgewicht
○ niet voor iedereen hetzelfde!
,● zijn ‘bubbels’ ook netwerken?
○ aantal contacten= N(N-1)/2
● blijf in uw kot: niet iedereen zijn kot in hetzelfde
○ groot huis, tuintje,...><kamer delen, geen tuin,...
● twijfelaars en antivaxers
○ fake news verspreid
○ lagere klasse meer vatbaar voor fake news->minder vaccineren->meer sterfte
● het ‘verzet’: aanval op ‘de’ vrijheid of gebrek aan solidariteit
○ 6 regeringen samenzitten
○ ->reactie: doen wat maatschappij vraagt><’voor jezelf’ opkomen
○ gebrek aan solidariteit
● risicosamenleving versus verzorgingsstaat
○ burgemeester Sint-Truiden eerst vaccinatie->”marginaal” (zijn woorden, niet
de mijne)
○ pandemie op 1,5 jaar klein gekregen door grote wetenschap!
● globalisering of nationalisme?
○ pandemie mede gedragen door de toenemende globalisering
○ een toenemend nationalisme door het ‘China’ virus
● 4 soorten schokken:
○ oorlogen met massale mobilisaties van mensen en middelen
○ radicale revoluties
○ pandemieën met massale sterftes
○ ineenstorting van hele staten en systemen
3. een stap verder: een sociologische blik doet beter begrijpen
● echtscheiding (½)
○ ->taboe kleiner
○ vrouwen hoger opgeleid
○ meer verwachtingen van huwelijk
○ vroeger meer katholiek
○ meer werkdruk en sociaal leven
○ gemakkelijker vreemdgaan via sociale media, steden
○ we leven langer
● suïcide
○ onderhevig aan maatschappelijke processen
○ Vlaanderen zeer slecht
○ protestantisme (jij en God)><katolakisme
○ platteland><stad: meer in stad
○ zit een patroon achter
○ landbouwers meer geïsoleerd->meer zelfdoding
○ zelfmoordlijn
● ziekte, dood en socio-economische status
○ verschil tssn mannen en vrouwen wordt kleiner
○ mannen ‘gevaarlijke’ jobs, nu allebei
○ roken en drinken vroeger vooral mannen, maar nu allebei
○ in Vlaams-Brabant het oudste (mannen) JIPPIE
, ○ klasse in maatschappij~leeftijd (hoogste 9 jaar meer dan laagste (mannen))
4. een eerste definitie van sociologie
● sociologie is de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren
bestudeert, in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen, en ook het sociaal
handelen van mensen in wisselwerking met deze patronen en structuren
● positionele en symbolische dimensie
○ positioneel: observeerbaar, welke positie neemt men
○ symbolische: waarden en normen in bepaalde netwerk, betekenis die
persoon geeft aan sociale context waarin die zit
● zowel sociaal handelen en asociaal gedrag
=>niet enkel aan individu!
Hoofdstuk 2
1. perverse effecten
● =tegengestelde van wat ze bedoelden
● keynesiaanse spaarparadox
○ individueel niveau: goed om te sparen
○ economisch: als iedereen buffer heeft is dat slecht vr economie
● relatie tssn echtscheiding en welzijn
○ op individuele niveau: minder welzijn
○ op landsniveau: meer welzijn
->individuen meer kans om leven zelf te ontplooien->meer geluk
● kapitalisme als doodgraver van zichzelf
○ productie in handen van beperkte groep->succesvol door arbeidersklasse (?)
● protestantse werkethiek en roofridderkapitalisme
○ waar kapitalisme het snelste: in samenlevingen met Kalvinistisch protestantse
achtergrond ->protestantse: predestinatie: God bepaald voor je geboren werd
of je nr hemel of hel mocht gaan
○ door geld te investeren,... kan je succesvol zijn (zuinig)
○ protestantisme: rationeel handelen, geld investeren en rijkdom krijgen, maar
niet om pracht en praal maar om te weten dat je het goede loontje had
getrokken
○ veel welstand ->roofkapitalisme
■ winst vr de winst
■ heel veel wetenschappelijk onderzoek door Duits protestantisme
● veel aandacht rationele basis van natuur
● hoe meer te weten over natuur hoe minder denken aan geld
(idk wa hij zei)
● Darwinisme
● puriteinse waarden en studie van natuur
○ Inzichten die voortkwamen uit de wetenschappelijke ontdekkingen begonnen
sommige traditionele religieuze overtuigingen in twijfel te trekken of zelfs te
weerleggen