10.2 Axonaal letsel__________________________________________________________________________________ 28
10.2.1 Axonaal letsel in het perifere zenuwstelsel _______________________________________________________ 28
10.2.2 Axonaal letsel in het centrale zenuwstelsel _______________________________________________________ 29
10.3 Cellulair herstel van een letsel ter hoogte van de synaps _______________________________________________ 30
10.3.1 Veradnering thv de synapsen na een letsel _______________________________________________________ 31
10.3.2 Functionele corticale reorganisatie na een letsel __________________________________________________ 31
10.4 Neurogenese __________________________________________________________________________________ 32
10.4.1 Vroege revalidatie ___________________________________________________________________________ 32
10.4.2 Specifieke types van revalidatie zijn effectief tijdens de chronische fase post-stroke ______________________ 33
11.2 Effecten van fysieke activiteit op cognitieve functies __________________________________________________ 34
11.2.1 Synaptische plasticiteit en regelmatige fysieke activiteit in de hippocampus ____________________________ 34
11.2.2 De effecten van een eenmalige fysieke inspanning op hersenen en cognitieve functies ___________________ 35
Intensiteit en duur van de training _________________________________________________________________ 35
11.2.3 De effecten van langdurige training op cognitieve functies __________________________________________ 36
11.5 De toekomst van fysieke activiteit voor specifieke patiënten-populaties __________________________________ 39
11.5.1 Ziekte van Alzheimer / dementie _______________________________________________________________ 39
11.5.2 Gecombineerde therapieën ___________________________________________________________________ 39
11.6 Invloed van fysieke activiteit op drepressie _________________________________________________________ 40
11.6.1 Hoe zorgt fysieke inspanning voor vermindering van despressie of afname van de incidentie tot depressie? __ 40
11.6.2 Fysieke parameters om depressie te beïnvloeden _________________________________________________ 40
12.3 pathofysiologie van een sportgerelateerde TBI ______________________________________________________ 43
12.3.1 Excitotoxiciteit______________________________________________________________________________ 43
12.3.2 Neuro-inflammatie en cytokines _______________________________________________________________ 44
12.3.3 Oxidatieve stress ____________________________________________________________________________ 44
12.4 Celdoodmechanismen na TBI _____________________________________________________________________ 45
12.5 Link hersenletsel en CTE, ziekte van Alzheimer, dementie en ziekte van Parkinson _________________________ 45
12.6 Evaluatietechnieken en behandeling van sportgerelateerde hersensaandoeningen _________________________ 46
12.6.1 Klinische evaluatie van de atleet _______________________________________________________________ 46
Geïndividualiseerde benadering ___________________________________________________________________ 46
Leeftijd _____________________________________________________________________________________ 46
Geslacht ____________________________________________________________________________________ 47
Voorafgaande hersenschudding _________________________________________________________________ 47
Neurocognitieve beoordeling ___________________________________________________________________ 47
Baseline neurocognitieve testen ___________________________________________________________________ 47
Neurocognitieve evaluatie na het letsel _____________________________________________________________ 47
12.6.2 Fysieke beoordeling _________________________________________________________________________ 48
3
,H7: sensatie en perceptie
Studiedoelstellingen:
❑ Verschillende typen somatosensorische sensoren duiden
❑ Beschrijven hoe informatie vd sensoren naar de cortex wordt gestuurd
❑ Representatie in somatosensorishe cortex beschrijven
❑ Verschillende types van fotoreceptoren beschrijven
❑ De organisatie in de primaire visuele cortex begrijpen
❑ Beschrijven hoe visuele informatie van sensoren naar de cortex wordt gestuurd
❑ Verschil tussen dorsale en ventrale stroom beschrijven
7.1 Introductie
Somatosensatie = sensorische informatie vd huis, de visus en het bewegingsapparaat
- Omvat aanraking, pijn en temperatuur
- Aanrakingssensatie: oppervlakkige druk en trillingen
Sensorische informatie vh bewegingsapparaat → proprioceptie, pijn en trillingen
- Proprioceptie: info over spierstrekking, spanning op pezen, posities van gewrichten en diepe trillingen
o Omvat info over statische gewrichtpositiezin als sensorische info tijdens beweging
Snelheid verwerking informatie bepaald door:
- Diameter axonen
- Mate van axonale myelinisatie
- Aantal synapsen id route
Sensorische signalen komen binnen via thalamus
- Visueel wordt doorgestuurd naar occipitale cortex & temporale cortex
- Somatosensorische info → parietale cortex
- Geur, reuk en gehoor → temporaal en frontaal
7.2 Auditief en vestibulair systeem – nervus vestibulocochlearis
Auditief en vestibulair systeem → ih oor
- Vestibulair systeem + cochlea = labyrint
- Nervus vestibulocochlearis: sensorische zenuw die bestaat uit 2 delen
o Vestibulair deel (evenwichtsorgaan) → positie en bewegingen vh hoofd verzorgen
o 2e deel innerveert cochleaire deel (slakkenhuis) → gehoor
4
,7.2.1 De cochlea
= orgaan id vorm v/e slakkenhuis, gevormd door spiraalvormige, met
vloeistof gevulde buis
- Basilair membraan: verdeeld slakkenhuis in bovenste en
onderste kamer
- Orgaan Corti = gehoororgaan
o In cochleair kanaal rustend op basilair membraan
o Samengesteld uit:
▪ Receptorcellen (haarcellen)
▪ Ondersteunende cellen
▪ Tectoriaal membraan
▪ Uiteinden vd cochleaire tak vd nervus
vestibulocochlearis
7.2.2 Het geluid
Reeks mechanische acties → neurale signalen
Trommelvlies, gehoorbeentjes en membraan bij opening bovenste kamer cochlea in serie verbonden
1. Geluidsgolven dringen uitwendige oor binnen
2. Trommelvlies en gehoorbeentjes trillen
3. Vloeistof in cochlea verplaatst
4. Basilair membraan (+haarcellen) trillen
5. Toppen vd haarcellen ingebed in tectoriale membraan
6. Stimulatie cochleaire zenuwuiteinden
7. Neurale signalen
8. Via cochleaire zenuw naar cochleaire kernen, op kruising vd medulla en de pons
7.3 Somatosensorisch systeem – sensoren
= verschillende typen sensoren:
- Voor tastzin (tactiele sensoren id huid)
- Voor proprioceptie (spier-, pees, en gewrichtssensoren)
o Waarnemen van bewegingen van ledematen en positie vh lichaam id ruimte
- Voor nociceptoren
o Registratie van warmte, koude, pijn, ..
5
, 7.3.1 Tactiele sensoren
Gebruiken om specifieke informatie waar te nemen (zoals materialen en vormen)
- Bevinden zich onder de huid
- 4 types
o Merkelcellen Gespecialiseerd om verschillende signalen
Liggen oppervakkiger id huid
o Meissner-lichamen waar te nemen (verschillende vormen en
o Pacinian-lichamen eigenschappen)
Liggen dieper id huid
o Ruffini-lichamen
1e onderscheid: adaptatie
Meissner- en Pacinian-lichamen : snel adapterend
→ cel vuurt slechts kort na starten / stoppen vd stimulus
→ sensor gevoelig voor snelle veranderingen
Merkelcellen en Ruffini-lichamen: traag adapterend
→ receptor blijft vuren zolang stimulus aanwezig is
2e onderscheid: receptieve veld
Meissner- en Merkel-sensoren: klein receptief veld (type 1)
→ hoe kleiner, hoe gevoeliger de receptor voor locatie van
stimulus
→ 2 punten op een kleine afstand van elkaar onderscheiden
→ bvb. lezen van Braille
Ruffini- en Pacinian-receptoren: groot receptief veld (type 2)
→ signalen van grotere oppervlakten voelen
→ handig bij aansturen van beweging
→ bvb. nemen v/e voorwerp in de hand
7.4 Proprioceptie
Belangrijk voor het waarnemen vd positie van je lichaam id ruimte en vd bewegingen en stand van je
ledenmaten
Sensoren zitten vooral in spieren en gewrichten
6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper valeriejacobs0407. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,66. Je zit daarna nergens aan vast.