100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Examenvragen gerechtelijk recht met antwoorden (2024) €4,99
In winkelwagen

Overig

Examenvragen gerechtelijk recht met antwoorden (2024)

2 beoordelingen
 11 keer verkocht

Dit document bevat examenvragen van verschillende jaren van het vak Gerechtelijk recht, gedoceerd in het derde jaar van de rechtenopleiding door professor Van Doninck. Onderaan vind je telkens de antwoorden, zodat je ze eerst zelf kunt proberen op te lossen. Ik raad ook ten zeerste aan om de examen...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 1 maand geleden

Voorbeeld 4 van de 23  pagina's

  • 6 november 2024
  • 12 januari 2025
  • 23
  • 2023/2024
  • Overig
  • Onbekend
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (18)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: Yasmina2004 • 1 maand geleden

review-writer-avatar

Door: aminabilal • 1 maand geleden

avatar-seller
Rania2708
EXAMENVRAGEN
EXAMEN JANUARI 2024 (+ inhaalexamen)

1. De beslissing alvorens recht te doen bedoeld in art. 19, derde lid Ger.W
a. Heeft bindende en uitvoerbare kracht
b. Heeft enkel bindende kracht
c. Heeft gezag van gewijsde en put de rechtsmacht van de rechter uit
d. Heeft enkel uitvoerbare kracht

2. Op 30 november 2023 velde het Brusselse Hof van Beroep zijn arrest in de Belgische “klimaatzaak”.
Het hof beveelt de Belgische staat, het Vlaams gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, om
rekening houdend met de internationale engagementen die België heeft aangegaan, het globale
volume van de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen vanuit het Belgische grondgebied met minstens
55% te verminderen tegen 2030. Nauwelijks enkele dagen later verklaart Vlaams minister van
omgeving Zuhal Demir dat het Vlaams Gewest cassatieberoep al aantekenen tegen deze veroordeling.
Zij maakt gewag van een politieke beslissing die niet aan de rechtbank toekomt.

Welke is volgens u de cassatiegrond die het Vlaamse Gewest naar alle waarschijnlijkheid heeft
ingeroepen?
a. Het Hof van Beroep heeft geen rechtsmacht
b. Het Hof van beroep schendt de taalwet Gerechtszaken
c. De eiser, de VZW klimaatzaak, heeft geen belang
d. Het Hof van Beroep schendt het algemeen rechtsbeginsel van de scheiding der machten

3. Welke stelling is onjuist?
a. De rechter kan ambtshalve een bemiddeling bevelen
b. De rechter kan de partijen niet bevragen over hun pogingen om hun geschil minnelijk op te lossen
want miskent zo de vereiste van de rechterlijke onpartijdigheid
c. Een bemiddelingsakkoord zonder erkend bemiddelaar tot stand gekomen kan niet worden
gehomologeerd
d. Het behoort tot de taak van de rechter om de partijen te verzoenen

4. Wegens niet-betaling van de huur voor de voorbije maanden oktober en november, start de
verhuurder op 1 december 2023 een procedure bij de Vrederechter. In het tegensprekelijk
verzoekschrift wordt deze wanbetaling aan de kaak gesteld en wordt gevraagd om de huurder te
veroordelen tot betaling van de openstaande huur, méér rente en gerechtskosten. Tijdens de
procedure blijft ook de huur voor december onbetaald. De huur is nochtans verschuldigd uiterlijk de 5 e
van elke maand. Op de zitting van 18 december legt de raadsman van de verhuurder, met kopie voor
de raadsman van de huurder, een conclusie neer tot eisuitbreiding conform artikel 808 Ger.W. “ook de
betaling van de huur voor december wordt gevorderd”. Deze conclusie bevat ook een nieuwe eis, tot
gerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst ten laste van de huurder.

Welke van de hierna gegeven antwoorden is te beschouwen als “middel” (in de zin van art. 744, 3°
Ger.W ) ter ondersteuning van deze nieuwe vordering en moet in voormelde conclusie worden
opgenomen?
a. De niet-betaling van de huur voor oktober en november
b. De niet-betaling van de huur voor december
c. De ernstige contractuele wanprestatie die volgt uit de niet-betaling van de huur
d. Het tegensprekelijk verzoekschrift

5. Een particuliere bouwheer dagvaardt zijn hoofdaannemer voor de ondernemingsrechtbank
Antwerpen, afdeling Antwerpen, tot betaling van de schadevergoeding wegens slecht uitgevoerd

, werk. Het werk betrof de bouw van een luxevilla in Wilrijk. Na oplevering van de werken heeft de
bouwheer bij herhaling waterinfiltratie vastgesteld in de als poolroom ingerichte zolderkamer, met
ernstige schade tot gevolg aan de biljart- en snookertafel. De hoofdaannemer wijt dit aan zijn
onderaannemer dakwerken, die zou het zadeldak niet hebben uitgevoerd volgens de regels van de
kunst. De hoofdaannemer dagvaard zijn onderaannemer dan ook in gedwongen tussenkomst en
vrijwaring. Een globale conclusiekalender volgt via beschikking van de rechtbank op grond van artikel
747, §2 Ger.W. er worden 2 conclusierondes voorzien. De onderaannemer concludeert daarbij telkens
als laatste. In zijn 2e conclusie stelt de onderaannemer een tegenvordering in tegen de
hoofdaannemer tot betaling van zijn openstaande factuur (€23 000 in hoofdsom) wegens een andere
werf te Antwerpen-centrum, waar hij op het nieuwe appartementsgebouw een groen dak had
aangelegd in opdracht van diezelfde hoofdaannemer.

Welke van onderstaande verweermiddelen is door de hoofdaannemer in te roepen tegen deze
tegenvordering (duid de juiste stelling aan):
a. De toelaatbaarheid van de tegenvordering, omdat zij geen verband houdt met de vordering in
tussenkomst en vrijwaring van de hoofdaannemer
b. De ontoelaatbaarheid van de tegenvordering, omdat zij geen verband houdt met de
hoofdvordering van de bouwheer
c. De materiële onbevoegdheid van de ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen
d. De wering van de laatste conclusie van de onderaannemer, nu de hoofdaannemer zich principieel
niet kan verweren tegen deze tegenvordering

6. In verband met de volheid van bevoegdheid van de REA worden volgende stellingen voorgelegd:
(1) Deze bevoegdheid omvat de uitsluitende bevoegdheid van de vrederechter om kennis te nemen
van de vorderingen die voor hem aanhangig zijn krachtens de wet van 26 juli 1962 betreffende de
rechtspleging in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid inzake onteigeningen ten algemene
nutte
(2) De REA kan niet ambtshalve haar materiële bevoegdheid in twijfel trekken wanneer het geschil
kadert binnen de bijzondere bevoegdheid van de vrederechter om kennis te nemen van geschillen
betreffende de verhuring van onroerende goederen
(3) Indien de betwisting behoort tot de algemene materiële bevoegdheid van een ander
rechtscollege, dient de REA, zetelend in graad van hoger beroep, ambtshalve haar bevoegdheid
ratione materiae onderzoeken

Hoeveel van de voormelde stellingen zijn correct?
a. Eén stelling
b. Twee stellingen
c. Alle stellingen zijn juist
d. Geen enkele stelling is juist

7. A (koper van een onroerend goed) dagvaardt B (verkoper) in schadevergoeding, uitsluitend gebaseerd
op de contractuele aansprakelijkheid (art. 1641 oud BW). De woning zou behept zijn met tal van bij
verkoop verborgen gebreken (o.a. ernstige schimmelvorming achter het behang). De vordering wordt
door de rechtbank in eerste aanleg afgewezen wegens overschrijding van de korte termijn waarvan
sprake is in artikel 1648 OBW. A zou vooralsnog graag vergoeding bekomen op grond van artikel 1116
OBW (bedrog), minstens 1110 OBW (dwaling). B heeft het vonnis 2 weken terug laten betekenen aan
A.

Duid de juiste stelling aan.
a. A kan de vordering opnieuw instellen voor de rechter in eerste aanleg, doch ditmaal gebaseerd op
artikel 1116 – 1110 OBW
b. A kan aan de rechter om een heropening vragen van de debatten, onder verwijzing naar zijn
“nieuwe” rechtsgrond
c. A kan hoger beroep instellen en zich in graad van hoger beroep op deze “nieuwe” rechtsgrond
beroepen
d. Er is geen oplossing, “het kalf is verdronken”

,8. Een bouwheer procedeert tegen zijn aannemer en architect naar aanleiding van waterschade geleden
in de nieuwebouwwoning. De bouwheer acht de gedaagden daarvoor contractueel aansprakelijk en
vordert schadevergoeding. Aannemer en architect betwisten hun aansprakelijkheid. De aannemer
heeft daarop zijn onderaannemer dakwerken in tussenkomst en vrijwaring gedagvaard. Bij vonnis van
de ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen van 15 mei 2023 wordt de
hoofdvordering van de bouwheer tegen de hoofdannemer en de architect afgewezen. De
tussenvordering tot vrijwaring door de hoofdaannemer ingesteld tegen zijn onderaannemer wordt
zonder voorwerp verklaard. De hoofdaannemer laat het vonnis aan bouwheer en onderaanneemer
betekenen op woensdag 7 juni 2023. De bouwheer tekent hoger beroep aan tegen het vonnis, maar
enkel tegen de hoofdaannemer. Hij doet dit op vrijdag 7 juli 2023 bij gerechtsdeurwaardersexploot. De
hoofdannemer overhandigt daags nadien, op zaterdag 8 juli 2023, een kopie van deze beroepsakte
aan zijn raadsman. Deze stelt vast dat de oneraannemer geen partij is in het hoger beroep. De
hoofdannemer dreigt hierdoor bij hervoering van het vonnis a quo de mogelijkheid tot vrijwaring door
de onderaannemer te verliezen.

Duid de juiste stelling aan:
a. De hoofdaannemer kan de onderaannemer rechtsgeldig dagvaarden inggedwongen tussenkomst
in de beroepsprocedure
b. Het hoger beroep van de hoofdaannemer tegen de onderaannemer is niet meer mogelijk nu de
beroepstermijn daartoe verstreken is op 7 juli 2023
c. Het hoger beroepv an de hoofdaaannemer tegen de onderaannemer is nog wel mogelijk en kan
worden ingesteld tot maandag 7 augustus 20223
d. Het hoger beroep van de hoofdaannemer tegen de onderaannemer is nog wel mogelijk en kan
worden ingesteld tot vrijdag 15 september 2023

9. Het vonnis van de Nederlandstalige arbeidsrechtbank Brussel gewezen op donderdag 2 november
2023 veroordeelt het OCMW van Vilvoorde bij verstek om aan Pieter Pauwels te betalen voor de
maanden januari tot en met juli 2023 een aanvullend leefloon van in totaal 2.500,00 EUR. Het
verstekvonnis wordt bij gerechtsbrief ter kennis gebracht ingevolge afgifte door de griffier aan de post
op donderdag 9 november 2023 en wordt op maandag 13 november 2023 aangeboden en ontvangen
door het OCMW van Vilvoorde. Het OCMW geeft u als advocaat op 8 december 2023 de opdracht om
tegen deze beslissing verzet te doen.

Duid de juiste stelling aan:
a. Verzet kan bij gerechtsdeurwaardersexploot worden gedaan tot en met maandag 11 december
2023.
b. Verzet kan bij gerechtsdeurwaardersexploot worden gedaan tot en met woensdag 13 december
2023.
c. Verzet kan bij gerechtsdeurwaardersexploot worden gedaan tot en met donderdag 14 december
2023.
d. Verzet is niet toelaatbaar.

10. Op 1 februari 2018 heeft de heer Peters een bedrag van 10.000 EUR (renteloos) geleend van zijn
goede vriendin, mevrouw Versmissen (hierna de ‘Eerste Lening’). Ongeveer een jaar later, meer in het
bijzonder op 1 april 2019, wist de heer Peters een bijkomende (renteloze) lening te bekomen van
mevrouw Versmissen, ditmaal voor een bedrag van 30.000 EUR (hierna de ‘Tweede Lening’). De
ontleende bedragen werden telkens gestort op een rekening van de heer Peters bij ING en in de
tussen partijen gesloten leningsovereenkomsten werd gestipuleerd dat de Eerste Lening uiterlijk op 31
januari 2020 moest worden terugbetaald en de Tweede Lening uiterlijk op 31 maart 2021.

Begin februari 2020 bleek de heer Peters nog geen euro te hebben terugbetaald van de Eerste Lening
en bleven de ingebrekestellingen van mevrouw Versmissen zonder enige reactie. Mevrouw
Versmissen ging aldus over tot dagvaarding en bekwam op 7 december 2020 een vonnis van de
Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel waarbij de heer Peters veroordeeld werd tot
betaling van 10.000 EUR (en de gerechtskosten) aan mevrouw Versmissen. Begin januari 2021 heeft de
heer Peters spontaan het volledige bedrag van de veroordeling aan mevrouw Versmissen betaald.

, Enkele maanden later, in april 2021, diende mevrouw Versmissen, tot haar grote frustratie, vast te
stellen dat de geschiedenis zich leek te herhalen aangezien de heer Peters nog geen eurocent van de
Tweede Lening bleek te hebben terugbetaald. Een ingebrekestelling bleef (wederom) onbeantwoord
en mevrouw Versmissen had horen waaien dat de heer Peters ernstige gokschulden had opgelopen en
ondertussen ook zonder werk gevallen was. Van een goede vriend vernam zij zelfs dat de heer Peters
zijn originele schets van Caravaggio tijdelijk op zolder bij een familielid had ondergebracht.
Aangezien mevrouw Versmissen vreesde dat de heer Peters de Tweede Lening nooit meer zou
(kunnen) terugbetalen, ging zij begin mei 2021 over tot dagvaarding van de heer Peters voor de
Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel. De heer Peters wierp in eerste instantie de
onbevoegdheid op van de rechtbank, de nietigheid van de dagvaarding en de onontvankelijkheid van
de vordering. Ten gronde, stelde de heer Peters dat hij geen bedragen (meer) verschuldigd was aan
mevrouw Versmissen. Bij tussenvonnis van 29 november 2021 heeft de rechtbank zich bevoegd
verklaard en de beweringen van de heer Peters omtrent de nietigheid van de dagvaarding en de
onontvankelijkheid van de vordering definitief afgewezen. Er werd voorts een conclusiekalender
opgelegd en de zaak moet nog (ten gronde) gepleit worden op een nog niet nader bepaalde rechtsdag.

Wat zou u mevrouw Versmissen op vandaag kunnen aanraden? Duid de juiste stelling aan.
a. Een bewarend beslag onder derden in handen van ING en dit op basis van de overeenkomst die
gesloten werd met betrekking tot de Tweede Lening.
b. Een bewarend beslag onder derden in handen van ING en dit op basis van het vonnis van 29
november 2021.
c. Een bewarend beslag bij een derde op de originele schets van Caravaggio ten huize van het
familielid van de heer Peters en dit op basis van de overeenkomst die gesloten werd met
betrekking tot de Tweede Lening.
d. Een uitvoerend beslag onder derden in handen van ING en dit op basis van het vonnis van 7
december 2020.

11. In het vonnis dat de Brusselse rechtbank van eerste aanleg uitsprak in de zogenaamde “Klimaatzaak”,
moest de rechtbank ook oordelen over een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst dat namens een
aantal bomen gelegen op het Brusselse grondgebied werd neergelegd. Het vonnis weed de vordering
af. Naar de huidige stand van het Belgische recht is dat correct, maar op welke grondslag steunt de
afwijzing?

a. Gebrek aan rechtsmacht
b. Onbevoegdheid
c. Gebrek aan belang en hoedanigheid
d. Gebrek aan rechts-en dus procesbekwaamheid

12. Een vrachtwagenchauffeur is betrokken bij een ongeval op de site van ABinbev te Hoegaarden. Tussen
partijen is er discussie of het hier om een verkeersongeval gaat. De Franstalige politierechtbank te
Brussel beslist dat het hier geen verkeersongeval betreft, zodat zij onbevoegd is. De zaak wordt daarop
verwezen naar de Brusselse rechtbank van eerste aanleg (Franstalig).

Duid de juiste stelling aan:
a. Tegen dit vonnis is onmiddellijk hoger beroep mogelijk vonnis uitspraak werd gedaan over een
geschilpunt.
b. Tegen dit vonnis is onmiddellijk hoger beroep mogelijk vermits het een eindvonnis betreft.
c. Tegen dit vonnis is geen onmiddellijk hoger beroep mogelijk, dit is enkel mogelijk tegen een vonnis
dat zich bevoegd verklaart.
d. Tegen dit vonnis is geen onmiddellijk hoger beroep mogelijk, dat is enkel mogelijk nadat de rechter
naar wie de zaak werd verwezen zich heeft uitgesproken over de ontvankelijkheid van de vordering.

13. In een geding voor de ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, oordeelt de rechter
op vordering van eiser dat verweerder zich bezondigd heeft aan rechtsmisbruik. De rechtbank
heropent ambtshalve het debat om partijen toe te laten standpunt in te nemen over de concrete
invulling hiervan. Moet er een schadevergoeding worden toegekend, en zo ja hoe groot moet die zijn?
Of kan de verweerder beknot worden in zijn rechtsuitoefening? Daarover moeten partijen

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rania2708. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  11x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd