het jongere en oudere schoolkind
deel 1: het jongere schoolkind
1. kleuteronderwijs: werking van de kleuterklas met het oog op de
overstap naar het eerste leerjaar
1.1. inleiding
1.1.1. wie is dat die kleuter? ontwikkelingspsychologisch gezien
motorisch
bij de motorische ontwikkeling bespreekt men de ontwikkeling van de motoriek of de
bewegingsvaardigheden van het kind
kenmerken voorbeelden
● grote beweeglijkheid, vlotte bewegingen ● grote beweeglijkheid: klimmen, op 1 been
(gecoördineerd) staan, muurklimmen, zakdoekje leggen,
● spelvormen: basket, glijden
○ imitatiespel (rollenspel) ● coördinatie: knippen, helpen in de keuken,
○ receptieve spel (spelen met taal, vlees snijden, tanden poetsen
muziek) ● receptief: voorlezen
○ constructiespel (spelen met dingen) ● constructie: collage
○ functiespel (bewegingsspel) ● functie: brandweerwagen
○ regelspel ● regel: zakdoekje leggen
cognitief
in het cognitieve ontwikkelingsdomein wordt de ontwikkeling van het denken, m.i.v. de
taalontwikkeling besproken
kenmerken voorbeelden
● veel fantasie: animistisch en magisch ● heksensoep (plas), snottebellen (zand)
denken ● dagritme stimuleert het reversibel denken
● egocentrisch en gecentreerd denken
● irreversibel
● uitbreiding woordenschat
1
, sociaal
bij de sociale ontwikkeling gaat men na hoe kinderen leren omgaan met anderen en zich
passend leren gedragen binnen de sociale omgeving
kenmerken voorbeelden
● identificatie met leeftijdsgenoten → ruzie ● ruzie
● identificatie met ouders → ● met papa in de keuken
geslachtsgebonden gedrag ● op de speelplaats
● samenspel
emotioneel
emotionele ontwikkeling is het leerproces waarbij kinderen zowel bij zichzelf als bij anderen
emoties leren herkennen, zich leren inleven in anderen en gevoelens leren controleren
kenmerken voorbeelden
● zelfconcept ● “jij kan het”
● emotionele onrust
moreel
binnen het domein van de morele ontwikkeling bestuderen we hoe en wanneer kinderen binnen
hun omgeving goed en kwaad leren onderscheiden (wat is goed, wat is slecht en waarom?) en
hoe ze opgroeien naar verantwoordelijke volwassenheid
kenmerken voorbeelden
● kent goed en kwaad ● mag je 'snottebel' zeggen in de klas?
● verinnerlijkt geboden en verboden tot een
eigen geweten (uiteindelijk ook in
afwezigheid van de volwassene)
● absolute normen: zwart-wit, houdt geen
rekening met motieven
1.2. visie goed kleuteronderwijs
1.2.1. ontwikkelingsdoelen
● = minimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes
● ET = lager onderwijs, OD = kleuteronderwijs
● moeten niet behaald worden om naar lager onderwijs te gaan ( ET wel om
getuigschrift te verkrijgen)
● worden vertaald naar LPD
● leergebieden van OD: LO, M&M, Ned, W&T, MV en wisk
2
,1.2.2. rijke ervaringskansen
● rijk = op verschillende & gevarieerde manieren ervaringen aanbieden en herhalen
● deze 4 moeten elkaar afwisselen om krachtige & effectieve leeromgeving te creëren
● elke legt een andere klemtoon in de rol die de lkr heeft
● komen de hele dag voor
● hele klas met eenzelfde ervaringskans bezig of 4 tegelijk
● het is nooit het materiaal / opstelling dat de EK bepaald, maar wel wat ermee
gedaan wordt en hoe je het als lkr aanpakt
1.2.3. ervaringsgericht onderwijs
● een van de belangrijkste fundamenten van kleuteronderwijs
● grondlegger = Ferre Laevers
● onderwijs moet zich focussen op op het proces dat zich in de lln & de groep afspeelt
en niet zozeer op het product (EO = procesgericht onderwijs)
3
,visie van EO mbv tempelschema
● het fundament
○ ervaringsgerichtheid = de houding van de
lkr die gericht is op ervaring / het
ervaringsproces bij het kind
○ een voorstelling maken van wat er zich bij
het kind innerlijk afspeelt, wat hij doormaakt
en de betekenis van zijn gedrag
○ ! niet wat je hebt meegemaakt
● 3 praktijkprincipes
○ ervaringsgerichte dialoog = voorwaarde voor positieve sociale relaties
○ vrij initiatief = lln tot actie laten gaan, want zitten vol exploratiedrang
○ rijk milieu = klasinrichting uitnodigend maken, materiaalaanbod verbeteren…
○ worden geconcretiseerd in 10 actiepunten
● de processen
○ creatieve processen & bevrijdingsprocessen = de ontwikkelingen die zich in
kinderen voordoen als de leeromgeving goed zit
○ welbevinden & betrokkenheid geven je als lkr feedback over de kwaliteit van
je onderwijsaanpak
➢ welbevinden = zich thuis voelen, zich goed in zijn vel voelen en
zichzelf durven zijn, zich emotioneel veilig voelen, open en
ontspannen zijn, met volle teugen genieten
➢ betrokkenheid = geconcentreerd, intensief, tijdvergeten bezig zijn… &
aanwijzing voor fundamenteel leren
● het einddoel
○ emancipatie = einddoelen wat onderwijs moet teweegbrengen
○ doel EO = geëmancipeerde mens
○ 4 speerpunten
4
,1.2.4. belangstellingscentra
● in kleuterklas niet werken per leergebied, maar geïntegreerde aanpak rond bepaald
belangstellingscentrum (2 weken)
● = ond. uit hun leefwereld waarrond samenhangende activiteiten uitgewerkt worden
● leren het best als de context, leeromgeving voor hen herkenbaar & betekenisvol is,
dus zoeken naar werkelijkheidsnabije situaties die aansluiten bij de leefwereld
● we spreken van een actief proces van kennisconstructie als de ervaringssituatie door
de lln kan ingepast worden in al bestaande ervaringen, relaties, begrippen…
● op die manier sluiten BC aan bij de visie van EO en het bieden van RE
● BC moet voldoen aan volgende criteria:
○ sluit aan bij de ervaringen en het ontwikkelingsniveau van de kleuters
○ is levensecht, zo aanschouwelijk mogelijk
○ is een geheel van inhouden en ervaringen die met elkaar verweven zijn. De
lln beleven het BC als een duidelijk samenhangend geheel
○ spreekt zoveel mogelijk kinderen aan
○ geeft aanleiding tot verdieping van het onderwerp en tot gevarieerde
activiteiten. Het moet iets zijn waarover de kleuters iets willen en kunnen
vernemen en waarin afwisseling mogelijk is
○ is de rode draad voor de activiteiten in de klas. Het is een onderwerp dat
motiveert tot betrokken bezig zijn omdat het in vele activiteiten herkenbaar
aanwezig is
○ biedt de mogelijkheid om ervaringen op te doen op het vlak van zoveel
mogelijk ontwikkelingsaspecten
1.2.5. samenhangend onderwijsaanbod
● ZILL LPD in kleuterklas al nastreven
● harmonische ontwikkeling van kleuter stimuleren door verband te
zoeken tussen persoons- en cultuurgebonden doel
1.2.6. ontmoetende leerkrachtenstijl
● acceptatie: kind accepteren in al zijn facetten
● sensitief: gevoelig zijn voor signalen die lln aan je geven
● authentiek: als lkr er echt zijn, geen rol spelen
● responsief: gepast reageren op situaties die je sensitief aanvoelt
1.2.7. structuur & zelfstandigheid
● keuzebord, dagritmekaarten, klasinrichting: hoeken, open kasten
5
, 1.2.8. spelen is leren
● kinderen leren effectief bij spelen (incidenteel leren)
● soorten spel
○ rollenspel, imitatiespel
○ receptieve spel (spelen met taal, muziek, prentenboeken, liedjes zingen…)
○ constructiespel (handelingen planmatig uitvoeren)
○ functiespel (of bewegingsspel bv klimmen, glijden..)
○ regelspel (gezelschapsspel)
1.3. klaswerking: vergelijking tss de 3e kleuterklas en 1ste leerjaar
1.3.1. weekrooster
3e kleuterklas 1ste leerjaar
onthaal zegt weinig over de didactische aanpak binnen de
diverse leergebieden
vertrekt vanuit algemene doelen uit verschillende geen algemene doelstellingen geformuleerd, maar
leergebieden waarrond het BC wordt gewerkt worden bepaald voor iedere specifieke activiteit
(leergebiedoverstijgend)
samenhang van activiteiten door BC geen samenhang in activiteiten
25 - 30 minuten 50 minuten
KIK’s / momenten KIK’s
6