IWW
1 Wetenschap en ethiek (theorie)
1.1 Wat doet onderzoeker als werk?
- Hebben vraag of idee (les 2)
- Maken kladversie van onderzoek (H4)
- Gaan aftoetsen bij collega’s en literatuur (H2 + 6.3)
- Onderbouwen van gegevens (2.4.5: statistieken zoeken, tabellen maken)
- Maken eerste versie en p2resenteren deze (H5: visualiseren)
- Eerste versie (H6 + H7 +H8)
- Herschrijven en beoordelen (H4 + H3)
1.2 Wetenschappelijke integriteit
Ethische code van het Wss onderzoek in België
- Zorgvuldigheid
- Voorzichtigheid
- Betrouwbaarheid
- Verifiëerbaarheid
- Onafhankelijkheid
- Onpartijdigheid
Manieren voor gebruik van andermans werk
● Citeren= Ideeën van iemand letterlijk weergeven in jouw tekst
● Parafraseren= ideeën van iemand in eigen woorden in tekst zetten
● Samenvatten= grotere gehelen in compacte vorm weergeven in tekst
● Plagiaat= ideeën neerschrijven die niet van jou zijn (is vorm van fraude)
Chat GPT is ook fraude, is niet van jou
o Letterlijk overnemen
o Parafraserend overnemen
o Het door anderen laten schrijven
● Fraude= schending van meerdere regels (bv. spieken op examen)
1.3 Wat is informatie?
Informatie moet vooral betekenis hebben: waarover gaat het? Wat weten we al?
⇨ Je moet informatie kunnen begrijpen
⇨ Bestaat uit analyses, gegevens, observaties, interviews, …
Informatiemaatschappij
Vroeger was informatie moeilijk te vinden, nu is er een overvloed
● UDC= universele decimale classificatie, om data te classificeren en te rangschikken
We worden als individu dagelijks geconfronteerd met informatie => informatiemaatschappij
1
,IWW
Te beschrijven vanuit 5 dimensies:
1) Technologische dimensie= doorbraak technologische innovaties
2) Economische dimensie= informatie wordt steeds belangrijker voor economische vooruitgang
3) Tewerkstelling dimensie=
4) Ruimtelijke dimensie= ontstaat van informatienetwerken doorheen tijd
5) Culturele dimensie= toegang tot gebruik van informatie
Wat is wetenschap (extra, theorie)
- Je moet observeren
- Moet objectief zijn
- Kritisch en systematische houding
- Gericht op verklaring → baseren op waarnemingen, we proberen de wereld te begrijpen
- Provisoir → conclusies weerleggen door nieuwe inzichten, we weten nog niet alles het is nog
voorlopig en kan nog aangepast worden
1.4 Wetenschappelijke kennis en niet-wetenschappelijke kennis
Hedendaagse kennis: ze ziet er uit als een heks, dus ze is een heks
1.4.1 Empirische cyclus (eerste methode)
1. Observeren → we zien daar een ordening
Kunnen we in uitspraken gieten
universele waarnemningsuitspraken= wat we meerdere keren zien gebeuren
2. Inductie→ op een universele wijze wetten gaan schrijven
3. Verschillende wetten worden gebundeld in geordend geheel → deductie
4. Als we het grotere verhaal hebben kunnen we doen aan deductie → toetsen
Probabilistische kansen → de kans is zo groot dat het waarschijnlijk zo is, door vaststellingen (dit
is niet per se het geval, niet echt wetenschappelijk bewezen)
= STATISTISCHE DETERMINERING
Wat als ze niet uitkomen?
→ fout gemaakt in waarneming
→ er is iets mis met je verhaal
1.4.2 Logisch positivisme
STANDAARDMODEL= logisch positivisme (weiner kreis)
We denken dat de wetenschap nu nog zo werkt, maar dat is niet meer
1.4.3 Kritisch rationalisme
Problemen met de inductieve opbouw van wetenschap
PROBLEMEN met het logisch positivisme
1) Onmogelijkheid van volledig ‘objectieve’ waarneming
→ Elke waarneming impliceert vooronderstellingen over het waarnemingsinstrument.
2) Geen éénduidige band tussen theorie en empirie (waarneming)
→ Alleen witte zwanen zien, garandeert niet dat er geen zwarte opduikt.
2
,IWW
3) Probleem van de rechtvaardiging van inductie
→ Om de uitspraak te doen moet je al theorieën hebben
Oplossing van Popper
Popper, the logic of scientific discovery
De kritische houding vindt hij heel belangrijk, hij is vooral kritisch naar Freud, omdat het nooit echt
bewezen is.
Ontstaan van kritisch rationalisme!!!
→ eerste wat wetenschapper nodigt heeft is theorie, daarna kan hij pas waarnemen
→ een theorie zegt niet alleen hoe het kan gaan, zegt ook hoe het NIET kan gaan, je moet onderzoek
kunnen doen die deze theorie kan weerleggen
→ overal kan je kennis halen, inspiratie uit andere wetenschappelijke domeinen of zelfs niet-
wetenschappelijke kennis (vb: star wars, eerste film waarbij 3d projecties worden gebruikt)
Wetenschappelijke methode volgens Popper
DEDUCTIE!!!
1. formuleren van hypothese
Start met problemen (wetenschapper is een probleemzoeker)
2. Komt tot theorie & discussie
3. Toetsbare hypothesen
4. Je gaat zoeken naar weerleggingen van theorie, die je erna kan verwerpen om theorie
sterker te maken
5. Keuze
a. weerlegging klopt en je hebt iets fout gedaan, je moet het terug onderzoeken
b. weerlegging is fout en je theorie wordt sterker, je kan opnieuw opzoek gaan naar
weerlegging
● Falisificationisme= theorie kunnen falsifiëren, een wetenschappelijke theorie is gedoemd om
een hypothese te blijven totdat ze weerlegd wordt
1.5 Wetenschappelijke paradigma’s
Thomas s Kuhn, the structure of scientific revolutions
1.5.1 Pre-paradigmatische periode
- Concurrerende scholen binnen discipline
- Geen gemeenschappelijk platform voor discussie.
- Overgang naar paradigmatische periode ?
- Uitgaan van eigen fundamenten
- Zich richten op detailonderzoek
- Successen verzamelen met het oplossen van concrete problemen
1.5.2 Periode van normal science
Paradigma
= een samenhangend stelsel van modellen en theorieën waarbinnen de werkelijkheid beschreven
wordt.
- legt de algemene lijnen van de wetenschappelijke puzzel-oplossing vast.
- bepaalt welke problemen bestaan en welke oplossingen aanvaardbaar zijn.
3
, IWW
- verschaft aan de wetenschap zowel een denkkader als een denkstijl.
- bewerkstelligt een bepaalde wijze van waarnemen.
→ tijdens ‘normale wetenschap’ komt men anomalieën (afwijkingen) tegen
GEVOLG
- De wetenschapper komt onder vuur (slecht zijn werk gedaan ?).
- De anomalie leidt naar een verfijning van de theorie.
- De anomalie wordt in de koelkast gestopt tot er een oplossing voor is.
1.5.3 Revolutionaire wetenschap: paradigma-verandering
1. Verandering is een sprong. In één ogenblik wordt de anomalie tot een weerlegging.
2. Deze verandering is een of-of-situatie: men is in het ene paradigma of in het andere; men
ziet de wereld zo of anders.
3. De overgang gebeurt niet alleen op basis van logica en methode; ook niet-rationele en
maatschappelijke elementen spelen een rol.
4. De overgang toont dat wat je waarneemt direct afhankelijk is van het begrip, de
verwachtingen waardoor heen je kijkt. Een paradigma constitueert de empirische realiteit, de
feiten
MEN ZIET REALITEIT ALS GEORDEND
1.6 Sociale wetenschappen
1.6.1 Sociale wetenschappen als wetenschap
De manier van Popper is de enige manier om aan wetenschap te doen
MAAR als je naar de sociale wetenschap kijkt kan je deze methode niet gebruiken
Bv. wet van Boyle
1.6.2 De sociale realiteit verschilt van de natuurlijke realiteit
Natuur:
- Bestaat op zichzelf
- Andere aard en kennen andere regelmatigheid dan menselijk gedrag
Sociale realiteit:
- Hangt af van menselijke activiteit
- Geen vastgelegde vorm, kan veranderen
1.6.3 3 grondleggers: 3 wetenschapsmodellen
Durkheim Weber Marx
4