Inleiding in de medische filosofie
Proloog: Oorlelletjes en roze billen
Iwan Lermolieff of Giovanni Morelli (19de eeuw): Zeitschrift für bildende Kunst
falsificatie
Beter onopvallende details bestuderen dan meest in oog springen of voor
de hand liggende kenmerken
Renoir: “minder op roze billen, maar ook op oorlelletjes letten” (details
Medisch filosofisch denken
= filosofische bevraging van het belang en de plaats van gezondheid in de
samenleving, vroeger en nu
Details voor documenten die ietwat vergeten zijn en figuren waaraan
minder aandacht is geschonken (oorlelletjes)
Mainstream: bepalend voor de wijze waarop wij over ziekte en gezondheid,
lichamelijkheid en andere medische zaken denken (billen)
Geen ethische evaluatie: filosofie niet per se om wat hoort, wel om wat is
Geen onderscheid goede en slechte, wel beide in vizier
Nadenken over relatie filosofische en medische denken
Hoe verandert ze doorheen de tijd: andere filosofie, geneeskunde,
samenleving
Aandacht voor culturele en maatschappelijke context
Filosofische problemen bestaan niet: er zijn problemen en filosofie is een manier
om erover na te denken
Leek voorheen nog probleemloos of problematisch karakter al ingezien
Verder uitspitten, radicaler articuleren, breder situeren
Filosofisch terrein: onmogelijk om te spreken van vooruitgang
Begrijpen aantal processen beter, kennis menselijk lichaam waarheen
van dit alles, zelfverstaan en dat van anderen meer dan ooit
geconfronteerd
Moderne wezens: vragen achter ons gelaten primitieve gedachte
,Hoofdstuk 1: Hoe is filosofie?
Filein (beheren) van sofia (wijsheid)
Filosofie: an-archie: zonder vaste vertrekpunten of principes (archè)
Filosofie wil denkkaders aanreiken om de meest fundamentele vraagstukken over
de mens en de wereld beter te begrijpen
Filosofie: enige wetenschap zonder strikte omschrijving/definitie
Martin Heidegger: wat filosofie is, leer je slechts kennen door te ervaren hoe
filosofie is
Zijn = de totaliteit van wat is
Zijnde = iets dat zich binnen het zijn begeeft
Hoe medische wereld bepaald wordt (en in zeker zin ook is ‘aangetast’) door
filosofische aandacht ervoor Hoe is medische filosofie?
Filosofie en verwondering
Drogredenering = ad hominem argument: argument beoordelen naar de persoon
en niet naar de inhoud ervan
‘Wat is de zin van het leven’ = zinledige vraag volgens Ludwig Wittgenstein
Vraag is zo speculatief dat er geen controleerbaar antwoord op te geven
valt
Verwondering
Meeste mensen kinderlijke verwondering kwijtgeraakt
Filosofen: met een verwonderde blik naar de wereld kijken en zich
daarover vragen stellen
Is noodzakelijk maar geen voldoende voorwaarde om aan filosofie te doen
o Filosofie stelt vragen over zaken die zogenaamd evident zijn (uit
verwondering)
o Niet onschuldige, oorspronkelijke blik behouden, maar een extra bril
opzetten
Filosofie kan zich vandaag niet langer baseren op een alomvattend wereldbeeld
dat alle fenomenen in de werkelijkheid verklaart vanuit een oeroorzaak of een
scheppende instantie
De wereld is wat ze is
Geen totaalverklaring meer voor existentiële basisvragen leven zonder
allesomvattend doel/zin
Instantverklaringen raken verstrikt in eigen netten
o Alles is toeval, alles is relatief, alles heeft zin
Metafysica (klassieke filosofische systemen) = uitgeput
Verklarende kracht is opgebruikt: bepaalde manier om werkelijkheid te
begrijpen is vandaag niet langer werkzaam
Componenten van filosoferen
Aporetisch
,Individuele opinies opgebouwd door persoonlijke ervaringen om te verklaringen
hoe de dingen zijn
Weten hoe de wereld in elkaar zit en daar een verklaring voor hebben
biedt geruststelling en basisvertrouwen in wereld
Ontologisch vlak, meest fundamentele niveau of zijnsniveau van de
werkelijkheid
Geen rationale bevraging voorafgegaan: men gelooft omdat het logisch is
o Wil niet zeggen dat het het onderzoeken niet waard is
Filosoferen
Methodisch uitgewerkte vraag
Logisch nadenken
Argumentatief redeneren
Scholing
Filosofie: fundamenteel nadenken over bepaald probleem (het blootleggen) tot
aporie vastraken
Aporos = zonder doorgang, verlegenheid, radeloosheid
Zoeken tot we niet meer verder raken voort zoeken in andere richtingen
Vaak problemen opzoeken en geen oplossingen aanreiken
Vraagstukken ophelderen geen doel op zich
Probleem is soms zo fundamenteel of aporetisch dat men nooit tot een
definitieve oplossing komt
Aantonen waar denken over zichzelf struikelt
Absoluut nadenken
Filosoferen
Probleem uit de context halen (oplichten), verabsoluteren en hard
nadenken
Hardnekkige, hyperbolische logica om kwestie tot einde door te denken
probleem doorgronden argumententeren en sterk debatteren
Zeker niet relativeren of eindig verklaren maakt debat onmogelijk
Filosofie houdt zich bezig met fundamentele kwesties (meest hardnekkige
problemen)
Zelden problemen waar enkel filosofie zich mee bezighoudt
Wel specifieke manier van denken en redeneren
Cliché: filosofie is wereldvreemd
Niets wat we doen is wereldvreemd, want steeds van deze wereld (in
tegenstelling tot religies)
Griekse filosoof Thales van Milete bestudeerd sterrenhemel en valt in put
Filosofie lijkt nodeloos te bemoeilijken (moeilijk leesbaar)
Problemen zijn nu eenmaal complex: complexer dan empirisch grijpbare
fenomenen
o Voor andere wetenschappen ook kennis nodig
Transparantie blijft streefdoel, maar niet ten koste van nuance en
complexiteit
, Complexiteit niet verwoord heilzaam: Ludwig Wittgenstein “zwijgen
waarover men niet kan spreken” (niet-aantoonbare, onbewijsbare zaken)
Methodische twijfel
Waarom filosofie?
De mens kan nu eenmaal niet niet denken
We zijn bewuste wezens die kiezen dit of dat te doen twijfel
“ik denk niet na over mijn leven” = leugen, want uitspraak gekomen uit
denkact = filosofische uitspraak
Mens = animal rational (Aristoteles)
kan niet anders dan vragen stellen rede centraal in filosofie
Onze rede houdt niet op vragen te stellen waarop we het antwoord niet weten
(Kant)
We komen in een vragenreeks en hebben geen houvast meer
Filosofie voor mensen met standvastigheid (Aristoteles)
Twijfel aan oorsprong filosofische moderniteit (René Descartes): ‘je pense don je
suis’
Aan alles twijfelen
Doordat hij twijfelt, nadenkt weet hij dat hij bestaat
Socrates: hoe langer hij over bepaalde dingen nadacht, hoe minder hij erover
pretendeerde te weten
Hoe meer men een probleem bestudeert, hoe meer men de complexiteit
ervan inziet, de kennis erover in twijfel trekt en de noodzaak ziet om het te
onderzoeken
Valse bescheidenheid: we gaan ervan uit dat we niets weten, mijn
waarheid/opinie telt evenveel als die van jou
o men komt niet meer tot de waarheid
o zeker van relatieve waarheid: waarheden zijn toch maar opinies, dus
moet ik mijn opinie niet wijzigen
o relativisme leidt tot absoluut waarheidsdenken
Absolute voorop plaatsen van persoonlijke ervaring
Oproep naar authenticiteit vanuit anti-intellectuele atmosfeer
Het gaat om levensvraagstukken om mijn persoonlijke beleving (niet
deelbaar)
Als je het niet meegemaakt hebt, kan je er niet over spreken/analyseren
uitsluitingsmechanisme (Holocaust)
Tirannie van het persoonlijk gevoel en de eigen waarheid door
postmoderne instorten van begeerte naar waarheid (waarheid is relatief)
+ niet langer waarheid van bovenaf autoritair opgelegd, gevoelens
prominente plaats
- sluit elke vorm van intellectuele communicatie uit, totalitaire
waarheidsaanspraak (het voel nu eenmaal zo aan)
De list van de rede (Friedrich Hegel)